In mei van dit jaar werd bekend dat de Brabantse gemeenten een boete van 7,5 miljoen euro zouden ontvangen van afvalverwerker Attero. Reden hiervoor is dat de gezamenlijke Brabantse gemeenten volgens Attero te weinig restafval hebben aangeboden omdat Brabanders steeds beter hun afval zijn gaan scheiden.
De Brabantse gewesten, die samen optrekken in de Vereniging van Contractanten Afvalsturing Brabant (VvC), weigeren om deze boete te betalen. Dat heeft de VvC per brief aan Attero laten weten. De Brabantse gewesten hebben ieder een contract met Attero voor de verbranding van huishoudelijk restafval (HRA).
In dit contract, dat loopt tot 1 februari 2017, staat onder andere dat het huishoudelijk restafval (‘grijs afval’) van alle Brabantse gemeenten, aangeboden moet worden aan Attero (leveringsplicht). In het contract staat ook dat de gewesten (gemeenten) gezamenlijk per jaar minimaal 510.000 ton HRA moeten aanleveren (volumegarantie). Dit minimale volume is in 1993 contractueel vastgelegd voor de exploitatie van de verbrandingsoven bij Afvalverbranding Zuid-Nederland in Moerdijk.
Volgens Attero hebben de gewesten in de jaren 2011 tot en met 2013 niet voldaan aan de volumegarantie. Daarom heeft Attero besloten de Brabantse gewesten een naheffing van in totaal bijna € 7,5 miljoen op te leggen. De gewesten verenigd in de VvC bestrijden de naheffing van Attero, omdat Attero in eerste instantie volgens het contract het tekort aan had moeten vullen met ander brandbaar afval uit Zuid-Nederland dat Attero in die periode onder contract had. Volgens de VvC is aantoonbaar voldoende ander brandbaar afval aanwezig geweest en is er daarom geen basis voor een naheffing.