Cultuur. Politici in Tilburg kunnen er uren over praten en dat deden ze ook, zowel maandagavond 25 januari als een week eerder. Op 18 januari voerde de raadscommissie Vestigingsklimaat over hoe er een nieuw cultuurbeleid moet worden gemaakt voor de jaren 2017 tot en met 2020. Op 25 januari ging de discussie over de vraag op welke manier subsidies voor cultuur worden verdeeld en toegekend, en met welk doel.
Om met de conclusie van 18 januari te beginnen: zowel de gemeenteraad als de wethouder cultuur, Marcelle Hendrickx, willen zoveel mogelijk ‘input’ van mensen uit Tilburg, Berkel-Enschot en Udenhout, om tegen het eind van 2016 de nieuwe Cultuurnota te maken. De vragen die de discussie opriep zijn met name: Hoe gaan we in gesprek? Met wie allemaal? En: Welke discussiepunten mogen niet ontbreken? De discussie van 25 januari gaf in ieder geval enkele antwoorden op de laatste vraag.
Voorop gesteld. Niemand trekt de noodzaak van cultuursubsidies in twijfel. De LST, initiatiefnemer van deze discussie, stelde de vraag hoe vanzelfsprekend het is dat de grote, bekende instellingen (Schouwburg, Factorium, et cetera) jaarlijks een subsidie ontvangen en of dat niet veelal samenhangt met het gegeven dat besturen van grotere instellingen veel makkelijk subsidies kunnen aanvragen, doordat zij ‘de wegen kennen’, ‘in de juiste netwerken zitten’ en beter bekend zijn met de beschikbare ‘potjes’.
Hoe zorg je ervoor dat de subsidie niet vanzelfsprekend wordt gegeven aan bestuurders die ‘de weg kennen’, maar ook aan ‘vrije geesten’ die de ‘potjes’ niet weten te vinden?
“We maken ons zorgen over bestuurscultuur en het binnen harken van subsidies, waar ook VVD zich aan stoort. Daar komt de vernieuwing niet van. Daar heb je mensen voor nodig die geestelijke vrijheid hebben!” aldus Hans Smolders, waarbij hij Anton Dautzenberg, Paul van Kemenade en Joost Heijthuijsen als voorbeelden aandroeg van mensen met een vrije geest.
Ook Gerard Korthout, ondernemer en directeur van Theater Bleyemakerij de Boemel in de Spoorzone, die op 18 januari bij de commissie had ingesproken, haalde Hans Smolders hierbij aan: “Gerard Korthout is geestelijk vrij en wordt hier dan weggezet als hobbyist (…). Dat soort mensen, dat soort zaadjes, die moet je juist voor vier jaar een kans geven (in de vorm van een meerjarige subsidie – red.) met de boodschap dat ze de kans krijgen om zelf te vliegen. De ambitie moet veel groter worden, de vrijdenkers moet je juist stimuleren.”
Met ‘hobbyist’ verwees hij naar de vragen van CDA-raadslid Cecile van Berkel aan Gerard Korthout, een week eerder, waarbij ze naar voren bracht: “Wat zijn uw verwachtingen voor uzelf voor uw theater en voor de toekomst? Want zoals u nu werkt, dat is leuk en het lijkt me een hele leuke hobby – ik weet dat u nog meer hobby’s heeft – maar wij hebben straks een Spoorzone die iets op moet brengen, u hebt een gebouw in gebruik, u betaalt daar niet veel voor op het moment. Bent u van plan om echt ondernemer te worden? En hebt u hier met de gemeente over gesproken?” – Deze opmerkingen leidden de dag erna tot een stevig en verontwaardigd ‘stadsdebat’ die gevoerd werd via Facebook, waarna Cecile van Berkel aangaf haar excuses te willen aanbieden.
Raadslid Joost Möller, VVD, maakte een punt van de stapeling van (overheids-)subsidies. Daarmee bedoelt hij dat organisaties zowel subsidie ontvangen van de gemeente, als van de provincie en soms ook van het Rijk. Het Zuidelijk Toneel is hiervan een voorbeeld in Tilburg. Hij wil het liefst dat organisaties van niet meer dan één overheid een subsidie kunnen ontvangen zodat er meer inzicht komt op hoeveel een organisatie krijgt. Dit idee zou echter betekenen dat het landelijke en provinciale subsidiebeleid geheel op de schop moet, wat vanuit een gemeenteraad niet kan. Daarom wil Joost Möller dat overheden beter met elkaar overleggen over de subsidie die wordt toegekend. Echter, toen D66-raadslid Jan van Esch hem vroeg waarom hij het bezwaar van subsidiestapeling niet had als het voor asfalt is, werd hij boos.
Hoe kun je meer overzicht krijgen op de stapeling van subsidies, zodat duidelijk is wie er meebetalen aan een culturele organisatie?
Behalve de vragen over de ‘bestuurderscultuur’ en de ‘subsidiestapeling’ konden nog twee vragen worden opgetekend die een rol kunnen gaan spelen in de komende stadsdebatten, waar iedereen uit de stad en de dorpen aan mee kan doen.
“Hoe kan het dat een gesubsidieerde organisatie (bijvoorbeeld Incubate) huur moet betalen als zij ruimte wil gebruiken bij een andere organisatie (bijvoorbeeld de schouwburg), die eveneens subsidie krijgt?”
En in het verlengde hiervan de vraag, waarom ouders die hun kind lessen laten volgen bij het Factorium bovendien entree moeten betalen als hun kind vervolgens een uitvoering heeft.
En ten slotte de vraag, misschien wel de moeilijkste:
Hoe meet je de waarde van cultuur en zijn de verschillende organisaties, vormen en ‘soorten’ überhaupt te vergelijken?
Wethouder Cultuur Marcelle Hendrickx mocht pas als laatste iets over de discussie zeggen. Hierbij haakte ze aan bij Joost Möller door aan te geven dat verschillende overheden wel degelijk overleggen over subsidies die worden gegeven en dat ook de aanvrager verplicht is om te vermelden van wie nog meer bijdragen worden verkregen.
Verder zei ze uit te kijken naar de stadsdebatten waarbij deze vragen zeker zullen worden ingebracht voor een brede discussie. Duidelijk is dat het niet minder, maar wel anders moet. Vernieuwing, ja. Maar hoe doe je dat?
Cultuur
1. Alles wat door de samenleving wordt voortgebracht (in tegenstelling tot natuur).
2. Kunstuiting, kunst en/of wetenschap, inclusief o.a. literatuur, architectuur, schilderijen, theater
3. De sfeer en tradities/gewoonten van een bepaalde gemeenschap.Bron: Filosofisch woordenboek
Recente reacties