We zien hier de Tongerlose Hoef in 1961 gelegen aan de Reitse Hoevenstraat. De Hoeve was toen nog niet gerestaureerd.
De Norbertijnen kloosterorde stichtte rond 1130 de abdij in Tongerlo en aan het einde van de twaalfde eeuw kregen de Norbertijnen de geestelijke zorg over de zieken van Tilburg en omgeving. Hertog Jan I van Brabant schonk namelijk het patronaatsrecht (het recht om een pastoor te kunnen benoemen) voor de kerk van West-Tilburg aan de Abdij van Tongerlo. Daarnaast gaf de hertog ook het Tiendrecht aan de Norbertijnen. Tiendrecht is het recht om 10% van de oogst als een pachtsom in natura te heffen. Een vorm van belastingen. Deze opbrengst kon dan besteed worden voor onderhoud aan de kerk, de pastoor en de armen en hulpbehoevende in de omgeving.
In de loop van de eeuwen kende de Tongerlose Hoef vele pachters; de namen zijn vanaf 1490 bekend. Ook werd het complex verbouwd en uitgebreid, met een Tiendschuur, een karschop, een schaapskooi en een bakhuis.
Ook Den Oliemeulen’ en de ‘Bisschopshoef’ in de Reitse Hoevenstraat behoorden vroeger tot de abdij van Tongerlo..
In 1955 werd de gemeente Tilburg eigenaar van de Tongerlose Hoef, met als doel het complex te slopen voor de toenmalige stadsuitbreiding in de wijk ’t Zand.
Na verschillende mislukte acties tot behoud van dit culturele erfgoed werd in 1967 het complex voor één gulden overgedragen aan een speciale stichting, waarna prof. dr. Harry van den Eerenbeemt en het Tilburgs Studenten Corps Sint Olof het initiatief namen tot restauratie.
Na diverse schenkingen en inzamelingsacties werd die restauratie in 1969 een feit en nam Sint Olof er zijn intrek. De voormalige Tiendschuur kreeg een afzonderlijke sociaal-culturele bestemming.
Inmiddels wordt het complex gebruikt door stichting Amarant.