Civil Society, in gemeentehuis-jargon staat dat voor: ‘De vrijwillige inzet van mensen en de organisaties voor een sociale infrastructuur die vrijwillige inzet mogelijk maakt en stimuleert’. Oftewel: hoe moet de gemeente omgaan met burgerkracht en burgerinitiaieven? “Met de gemeente aan het roer…”, zoals PvdA wethouder Auke Blaauwbroek ooit stelde in zijn speech bij het sluiten van Het Huis van de Wereld, of meer “Loslaten in vertrouwen” zoals de Raad voor het Openbaar Bestuur adviseert? Hierover voerde de commissie Sociale Stijging maandag 13 januari een stevige discussie, waarbij zijdelings de vraag langs kwam of hier geen goed Nederlands, dan wel Tilburgs woord voor te verzinnen was.
Veel raadsleden waren 11 december jl. naar een bijeenkomst geweest, waar zij kennis hebben gemaakt met een aantal burgerinitiatieven uit de stad, en daar veel van geleerd. Hans Kokke, SP,: Er bestaat een grote diversiteit in soorten initiatieven, geen enkele is hetzelfde, dus een blauwdruk is niet te geven. Alleen door als overheid open te staan is te beoordelen of en welke hulp te geven is. Het gaat niet altijd over geld: belangstelling tonen en weten welke initiatieven er zijn, daar gaat het om. Een positieve lappendeken aan initiatieven kunnen Tilburg verrijken. Politiek en bestuur hebben de kennis van burgers nodig. Dat stelt nieuwe, hoge eisen aan vaardigheden van ambtenaren.” Joris Bengevoord, GroenLinks, vulde aan: “De stad zit boordevol energie. Nodig is een overheid die ruimte schept en niet in de weg zit.”
Eric Logister, D66, zag het nog breder: “Civil Society is niet hetzelfde als burgerinitiatieven, het is breder. Het is ook: de buren vragen of aanbieden om te helpen. Het gaat over welke kracht we kunnen ontwikkelingen. En… nu moet de pers hier even niet meeschrijven (maar dat deden we toch – red.) de meeste burgerinitiatieven die succesvol zijn, ontgaat ons politici volledig, die hebben ons niet nodig. Blijf er af als iemand geen steun vraagt. Probeer te faciliteren en neem drempels weg. Als ze wel aankloppen gaat het niet eens over geld, maar om een regel weg te nemen. Of om toegang tot een netwerk, is soms een vraag. Hoe kunnen we mensen toegang geven tot een netwerk? Hoe kunnen we dat faciliteren? Dat wil ik graag terugzien in de uitwerking.”
Het CDA had wat meer moeite met deze open instelling. Rein Valk: “De gemeente moet criteria opstellen waar burgerinitiatieven aan moeten voldoen als er om hulp wordt gevraagd, de gemeente is geen pinautomaat voor burgerinitiatieven.” Maar hiervoor kreeg hij geen bijval.
Wethouder Auke Blaauwbroek ging met de meerderheid in de commissie mee, herhaalde dat initiatieven divers en uniek zijn en benadrukte dat vooral de houding van de overheid ten opzichte van burgerinitiatieven moest veranderen. Deze opmerking leidde tot een discussie of initiatieven van burgers wel het stadsbestuur bereiken. En of mensen nou bij de ambtenaren, of bij raadsleden moeten aankloppen met ideeën en vragen.
Orkun Baytemir, PvdA: “Mensen met initiatieven moeten niet afhankelijk zijn van de ambtenaren die ze hier tegenkomen. Niet in de trant van: ‘het is niet goed uitgewerkt, dus veel succes ermee’.” Eric Logister: “Sorry voor de wethouder, maar ik wil dat iedereen met een initiatief kan aankloppen bij de raad. Ik vind echt dat wij de discussie moeten voeren. Laat die mensen hier, bij de raad, aankloppen met ideeën en dan kunnen wij het er over hebben of we het een goed idee vinden.
Hein Valk: “Er zijn ook mensen die de weg naar de raad niet weten te vinden en bij een ambtenaar terecht komen.” Hans Kokke, SP: “Ideaal zou zijn dat iedere burger bij de organisatie (lees: ambtenaren) terecht kan. Daarom hebben we richtlijnen nodig over hoe met een burgerinitiatief moet worden omgegaan.” Orkun Baytemir: “De realiteit is, dat mensen hier in het gemeentehuis afgescheept worden, dat moet niet gebeuren. Ik vind het geen gek idee van Eric Logister dat initiatieven bij ons terecht moeten komen. Alle initiatieven moeten bij de raad bekend worden gemaakt.” Hans Kokke was het hier niet mee eens: “We moeten ambtenaren het vertrouwen geven, als ik hier elke keer een initiatief moet beoordelen…, de organisatie moet faciliteren, ik hoef het echt niet allemaal te zien.”
Auke Blaauwbroek kreeg het laatste woord: “Het gaat niet alleen om ambtenaren, wij moeten ook laten zien dat we open staan voor burgerinitiatieven. Ik zou me dood moeten schamen als ideeën of initiatieven verdwijnen in dit huis. Ambtenaren zitten hier om de stad beter te maken. Dus: uit deze ‘doos’ en de stad in!”