
Ruim vier maanden nadat er een fikse discussie werd gevoerd over de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) in de gemeenteraad, was het vandaag in de commissie ‘Maatschappij “tijd voor een ’tussen-rapportage’, stadhuistaal voor ‘hoe is het daar nou mee’. Het plan heeft de titel ‘WMO in de wijk’ meegekregen. Met de WMO wordt geregeld dat mensen met een beperking de voorzieningen, hulp en ondersteuning krijgen die ze nodig hebben. Het kan gaan om ouderen, gehandicapten of mensen met psychische problemen. Deze hulp moet ervoor zorgen dat iedereen kan meedoen aan de maatschappij en zelfstandig kan blijven wonen. Daar is heel veel hulp bij nodig van mensen en organisaties in de stad.
Het is een plan dat maar heel langzaam ingevoerd wordt, omdat de gemeente eigenlijk helemaal niet weet hoe ze dit moet doen. Daarom wordt er regelmatig in de raadscommissie ‘Maatschappij’ over gesproken hoe het hiermee gaat en kunnen raadsleden hun zorgen en ideeën hierover spuien.
Er zijn enkele proefprojecten ‘pilots’ in twee wijken, Korvel-St. Anna en Stokhasselt, en afhankelijk van de resultaten daarvan, wordt er verder bedacht hoe je zorg en hulp kunt bieden bij mensen thuis. Uit onderzoek zou blijken dat cliënten in deze wijken over het algemeen heel tevreden zijn over de zorg en ondersteuning die zij ontvangen. Daar staat tegenover dat het zou gaan om een steekproef, waarbij slechts 21 van de 36 ondervraagden hebben gereageerd, waardoor enkele raadsleden twijfelen aan de waarde van dit onderzoek.
Er zijn nog steeds veel zorgen of er wel voldoende vrijwilligers kunnen worden gevonden, SP-woordvoerder Bart van der Camp stelt van niet. Toch heeft vrijwilligersorganisatie Contour pas geleden 80 vrijwilligers weten te vinden en mensen die geen vrijwilliger willen worden, geven vaak als reden op dat ze al voor iemand zorgen. Bart van de Camp: “Familiezorg is niet meer van deze tijd. Mantelzorg, vrijwilligers en familiezorg kun je niet zomaar op een hoop gooien; 75% van de zorg wordt al gedaan door familie en mantelzorg en vrijwilligers, die vijver is leeg, we hebben er niet meer.”
De PvdA, bij monde van Jan Esman, maakt zich onder meer zorgen over de mensen die hulp nodig hebben, zelf de weg niet vinden naar hulp en die nog niet gezien worden door instanties of de gemeente. En Marie-Therese Blomme vraagt namens het CDA of er niet veel te veel gepraat wordt en te weinig echt wordt gedaan.
Twee tussenstappen zijn al wel gelukt. Zo is de tijd die LoketZ nodig heeft om te bepalen welke hulp iemand nodig heeft korter dan vroeger. Dat was gemiddeld 40 dagen en is nu verkort naar gemiddeld 17 dagen. Ook hebben een aantal organisaties zich aangesloten om ‘familiezorg’ te ondersteunen, zoals Contour, Amarant, De Twern, De Wever en Thebe.
Ondersteuning voor gezinnen met veel en ingewikkelde problemen
Een ander probleem, dat er wel veel mee te maken heeft maar toch apart werd besproken, is het plan ‘Ondersteuning dichtbij’. Dit plan is gemaakt voor probleemgezinnen waar veel verschillende problemen tegelijk spelen en die moeilijk te helpen zijn. Daar kan zorg aan huis nodig zijn (WMO) maar ook andere hulp, zoals hulp bij financiën, opvoedingsproblemen van kinderen en armoede door werkloosheid en gebrek aan opleiding. In deze discussie werd er regelmatig verwezen naar de uitzending van Zembla van 18 november, over gezinnen in armoede en de belangrijkste zorg daarbij was, wie er nou de regie heeft als er problemen zijn en wie er mag ingrijpen als dat bij deze mensen nodig is. Het antwoord hierop is, dat bij deze gezinnen per geval besloten wordt welke hulp er nodig is en dat uiteindelijk het Zorg- en Veiligheidshuis de touwtjes in handen heeft.
Recente reacties