Vier grote tekeningen uit de afgelopen twee jaar vormen de kern van de expositie van Johan Kuipers (Sneek 1960) in de projectzaal van Museum De Pont. De afmetingen overtreffen ruimschoots die van een ‘gewone’ tekening, maar dat gaat niet ten koste van de intimiteit. Kuipers heeft enorme vellen van 10 meter bij 1,50 – de lengte van een hele rol – met kroontjespen en Oost-Indische inkt betekend.
In For Whom the Bell Tolls is dat met een fijnmazige, celvormige structuur. Zowel qua techniek als structuur vertoont de tekening grote overeenkomst met zijn abstracte schilderijen. De subtiele kleurvelden van Kuipers’ doeken hebben een eigen dynamiek en gelaagdheid. Ze vragen erom van dichtbij te worden bekeken en dan ontvouwt zich een samenspel van talloze afzonderlijke lijnsegmentjes. Ook in de tekening is er de wisselwerking en de spanning tussen detail en geheel. Kleine variaties in toon en lijnvoering trekken de aandacht naar de afzonderlijke cellen die samen het enorme witte vlak in bezit nemen.
In de overige tekeningen heeft deze abstracte structuur van dunne lijnen plaatsgemaakt voor het schrift. Hier staat de wisselwerking tussen taal en beeld centraal. (lees meer)