“Meneer van het bier, wat dacht u in hemelsnaam?”

“Miel Blok is Tilburger en auteur van het boek ‘Ik ben mijn beste vriend‘. Hij heeft een wekelijkse column op Tilburgers.nl. Daarnaast is hij eigenaar van communicatiebureau ’t Schrijfblok. “

Alaaf! Zo. Die moest ik even kwijt. Het was carnaval en niemand kon er aan ontkomen. Geen zin? Dan heb je pech. Slecht ter been? Dat wordt dan hinkend hossen. Hoogbejaard? Dan mag je voorop in de polonaise. Carnaval is voor iedereen. Verplicht voor iedereen, zo lijkt het. Wat is een volksfeest zonder een dronken meute op straat? Een beetje triest. Ten Zuiden van de grote rivieren viert men carnaval. Een fraaie uitspraak. Het klinkt bijna als een dreigement. Ik ben er niet zo’n voorstander van. Maar uiteraard ontkom ik er ook niet aan. Vrolijk meedoen dus! Al beperk ik de pijn wel tot één enkele dag. Zondag. Ieder jaar weer. De dag dat d’n Opstoet door het centrum van Tilburg trekt. Dit jaar deed het niet alleen pijn, maar voelde ik me ook van achteren aangevallen.

In een pluche roze pak stond ik op straat tijdens de optocht. Waarom roze? Waarom pluche? Vooral om mezelf te herinneren aan het feit dat carnaval pijn doet. Ik houd niet van half lijden. Echte pijn kun je verdoven. Dat doe ik dan ook graag. Met wat biertjes en Schrobbelèr, de Tilburgse godennectar. Dit jaar stond ik met een select groepje genodigden in de Stationsstraat. We vergaapten ons aan al het verklede volk.

Ik vroeg me af of een deel van die mensen niet gewoon iedere dag in diezelfde outfit rondliep. Ook vroeg ik me af wie het ooit in zijn botte hoofd heeft gehaald om ‘hossen’ hossen te noemen. En wat het doel is van een polonaise. Carnaval is een traditioneel feest. Wie zou ooit de eerste polonaise zijn begonnen? En deed iedereen meteen mee of liep de initiatiefnemer zijn eerste rondjes solo door de kroeg of over straat? Interessant denkvoer. Zeker na een paar drankjes.

De optocht trok aan ons voorbij. Ongezien. Knap wel, eigenlijk. Ik heb alleen een wagen gezien met het nummer 1. De rest heb ik niet meer meegemaakt. Mijn vragen over de geschiedenis hielden me waarschijnlijk teveel bezig. Maar goed. Ik ga ieder jaar naar de optocht kijken, maar ik heb eigenlijk nog nooit iets gezien. Zo maak ik mijn eigen traditie. In de regel ben ik te druk met verdoven om ook nog aandacht te kunnen schenken aan praalwagens en voetvolk.

Geniaal gevonden variant op een bierdopje van een Brabantse brouwer

Dit jaar verwonderde ik me bovendien over de biertjes die we op straat hadden gekocht. Van een niet nader te noemen brouwer uit Lieshout. Met een geniaal bedacht dopje kon ik mijn flesje openen. Heel erg handig. Maar toch… Iets klopte niet. Daarom klopte ik wel. Tegen het flesje welteverstaan. Plastic! Ik voelde me direct bestolen. Bier uit een plastic flesje. Vloeken in de kerk. “Meneer van het bier, wat dacht u in hemelsnaam?”

Brabant en Limburg veranderen eens per jaar een dag of vijf in een soort dierentuin. De kostuums van de carnavalsvierders zijn soms bij de beesten af. Mensen van buiten ‘de provincie’ trekken massaal richting het Zuiden om zich te vergapen aan alle malloten op straat. Diezelfde mensen vinden het vast niet erg om bier uit een plastic flesje te drinken. Toeristen laten zich wel vaker foppen. Allemaal prima. Als rechtgeaarde Brabander heb ik er meer moeite mee. Zeker als het pilsje is gebrouwen door een provinciegenoot.

Ik vond het niets minder dan verraad. “Meneer van het bier, wat is de volgende stap? Die flesjes zijn natuurlijk nog steeds gevaarlijk. Mensen kunnen hun enkel verzwikken als ze er per ongeluk op gaan staan. Stel je voor! Volgend jaar dan maar gewoon biertjes in limonadepakjes verkopen? Lekker, met een rietje? Het zou in ieder geval wat eerlijker overkomen. Op die manier laat u in ieder geval zien hoe u uw klanten ziet. Als kleine kinderen.”

Uiteraard ben ik niet alleen Brabander, maar ook gewoon Nederlander. Ik had betaald voor het gekke flesje pils en zou het opdrinken ook. Na de laatste slok legde ik het flesje voorzichtig op straat. Mooi in de loop. In de verte zag ik de laatste praalwagen de hoek om rijden. Weer een jaar geen optocht gezien! Feitelijk had ik vooral in een pluche roze pak op straat gestaan en mezelf van alles afgevraagd. Van vragen stellen wordt een mens wijzer. Van een roze outfit misschien wat minder.

Mijn gezelschap liep naar een volgende halte. Met ander Brabants bier. Uit plastic bekertjes. Ik volgde op een afstandje. In een solopolonaise. Het gaf me het gevoel dat ik contact kwam met het begin van de polonaisegeschiedenis. Een beetje troost. Samen met mijn traditie van het missen van de optocht, maakte het de dag toch nog authentiek. Daar kon geen plastic bierflesje iets tegen doen. Gelukkig.

Alaaf Miel,

Je hebt het weer voor elkaar,met een “big-Smile”op mijn gezicht heb ik genoten van je column.Ach,je werd er even goed zat van…ik hoorde vandaag op het nieuws dat ze minder alcohol in het bier willen gaan doen…dan MOETEN we straks wel gaan drinken met een rietje.Voor carnaval wel weer toepasselijk,komt de hit “Bier met een rietje”(rogier en co)ook nog eens als come-back.SKOL!

x Martine

Geef een reactie