Minder Nederlands toptalent op grote podia

Op donderdag 9 februari 2017 overhandigde Marcelle Hendrickx, wethouder cultuur van de gemeente Tilburg, aan Jet Bussemaker, minister van van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), een onderzoek óver ‘Talentontwikkeling en de poppodia’uitgevoerd door APE Public Economics in opdracht van het Fonds Podiumkunsten en de Popcoalitie.
Met de conclusie dat Nederlands poptalent steeds minder geprogrammeerd wordt op de grote Nederlandse podia. (*) Bij deze podia is de financiële druk ook het meest toegenomen.

In een brief aan de Tweede Kamer sprak de minister vorig jaar haar zorg uit over de doorstroming van Nederlands poptalent op de podia. Hogere kosten en lagere inkomsten zouden het voor de podia steeds risicovoller maken om aanstormend talent te programmeren, hoewel ze dat wel als hun opdracht zien. Op verzoek van de minister hebben het Fonds Podiumkunsten en de Popcoalitie dit laten uitzoeken.

Uit het onderzoek blijkt dat er inderdaad minder concerten van Nederlands talent worden geprogrammeerd, maar dit effect is alleen waarneembaar bij de grote podia en niet bij de kleine en middelgrote. De grote podia hebben sterk te lijden gehad van scherp gedaalde horeca-inkomsten en fors gestegen huisvestingslasten terwijl de subsidies gelijk zijn gebleven of zelfs gedaald. Bij nieuwe of verbouwde podia wijken de cijfers af maar ook zij hebben te maken met een veel duurdere exploitatie waardoor zalen zo goed als uitverkocht moeten zijn om uit de kosten te komen. Podia proberen de risico´s te beperken door minder risicovol te programmeren en meer gebruik te maken van vrijwilligers in plaats van betaald, professioneel personeel. Soms worden risico´s ook afgedekt door geen of lage gages aan de artiest te betalen. De onderzoekers adviseren om nader onderzoek te doen naar de gages voor aanstormend talent.

Ook adviseren ze de overheden om in de beleidsontwikkeling veel meer de hele keten van de talentontwikkeling in ogenschouw te nemen en te stimuleren en niet alleen te kijken naar het maken van vlieguren op de podia. Muziekscholen, sociale media, lokale poporganisaties, festivals en opleidingen spelen evenzeer een rol in de talentontwikkeling. De verschillende overheden die nu elk verantwoordelijk zijn voor een deel van de popmuziek zouden ook meer gezamenlijk moeten kijken hoe de keten het beste kan worden ondersteund.

(*) Het gaat om concerten van poptalent dat heeft deelgenomen aan Eurosonic/Noorderslag en de Popronde in de periode 2006-2015.

Download via deze link het rapport: ‘ Talentontwikkeling en de poppodia

Geef een reactie