Mobility Mentoring®: betere aanpak van armoede en schulden

Uit Amerikaans onderzoek in Boston van de organisatie ‘EMPath’ en Harvard University naar de werking van hersenen onder stress, is gebleken dat mensen die in armoede leven, en daardoor voortdurend stress ondervinden, juist daardoor niet in staat zijn om zelf hun schuldproblemen aan te pakken. Deze mensen krijgen vaak het verwijt dat ze onverstandig zijn, of niet gemotiveerd om problemen op te lossen, maar dat blijkt uit dit onderzoek volkomen onterecht.

Op zich is stress niet ongewoon en ook niet ongezond, het maakt mensen uiteindelijk juist weerbaarder. Maar dat is niet het geval als mensen voortdurend onder stress leven, bijvoorbeeld als gevolg van schulden. Bij langdurende stress gaan mensen ‘bij de dag leven’ en zijn niet meer in staat om bezig te zijn met oplossingen voor de langere termijn. En uiteindelijk kost deze chronische stress zoveel energie van mensen, dat ook hun lichamelijke en psychische gezondheid eronder gaat lijden, naast de schade die het toebrengt aan hun sociale netwerk en familie.

Naar aanleiding van dit onderzoek hebben de onderzoekers een manier gevonden om mensen écht goed te kunnen helpen: Mobility Mentoring®

Mobility Mentoring® gaat uit van vijf levensdomeinen van mensen, waarin tegelijkertijd ondersteuning geboden moet worden.

  1. Familiestabiliteit (huisvesting en zorg voor kinderen);
  2. Welzijn (psychische en lichamelijke gezondheid en sociale netwerken);
  3. Onderwijs en training;
  4. Financieel beheer
  5. Werk

Deze levensdomeinen vormen de pijlers, het fundament van ‘de brug’ tussen armoede en economische zelfredzaamheid. De levensdomeinen kunnen elkaar ondersteunen en versterken, maar elkaar ook verzwakken en ondermijnen. Voortdurende stress op het werk heeft bijvoorbeeld direct gevolgen voor de sfeer in een gezin en een tekort aan scholing heeft gevolgen voor (de kans op) werk.

Om die reden is de samenhang tussen de pijlers belangrijk. Binnen de pijlers bestaan verschillende niveaus. Om economische zelfredzaamheid te bereiken en armoede te ontgroeien, moet een deelnemer zijn of haar prestaties in alle vijf de pijlers optimaliseren. Het helpt dus niet om iemand alleen te helpen met het oplossen van schulden (financieel beheer) als er niet tegelijkertijd ook aandacht is voor de andere vier pijlers in het leven van een deelnemer.

Degene die een deelnemer begeleidt stelt zich op als een mentor in plaats van als een hulpverlener. Deze maakt samen met de deelnemer een doel-actieplan, waarin de deelnemer zelf de doelen stelt die hij of zij wil bereiken. In het begin zijn dit vaak heel kleine stappen met doelen op zeer korte termijn, maar na verloop van tijd groeit het zelfvertrouwen van de deelnemer en worden de doelen en acties die deze zichzelf stelt ambitieuzer en ingewikkelder.

De mentor ondersteunt en moedigt aan en helpt de deelnemer bijvoorbeeld met het maken van een doe-lijstje of door deelnemers ergens aan te helpen herinneren.

Bij Mobility Mentoring® hoort ook een beloning voor deelnemers als doelen worden gehaald. Beloning blijkt goed te werken om deelnemers te stimuleren en motiveren. Bij het afspreken van een doel, wordt ook meteen afgesproken welke beloning dit gaat opleveren.

Hiermee wordt een einde gemaakt aan straffen en sancties. De belangrijkste reden is, dat het (dreigen met het) opleggen van sancties voor de deelnemer stressverhogend en daarmee juist tegenovergesteld werkt. Immers, door de stress te verhogen, gaat de deelnemer juist slechter functioneren en meer bij de dag leven.

In Nederland wordt nog niet veel gewerkt met beloningen in plaats van straffen. Een positief voorbeeld komt van de gemeente Tilburg, die jongeren een
bioscoopbon voor twee gaf, als zij achtereenvolgend de afspraken nakomen met de jongerenschuldhulpverlening. Dit blijkt effectief. Het is nu vooral van belang dat wordt uitgewerkt welke beloningen effectief zijn en in verhouding met het doel dat een deelnemer heeft gehaald en dan zodanig dat het ook nog binnen de Participatiewet en andere wetten past. Het zou immers niet erg effectief zijn om iemand een beloning te geven, die deze dan vervolgens weer moet inleveren bij de sociale dienst.

Nadja Jungmann en Peter Wesdorp hebben deze methode vertaald naar het Nederlands en bruikbaar gemaakt voor de Nederlandse samenleving. Dr. Nadja Jungmann is lector Schulden en incasso aan de Hogeschool Utrecht en adviseur bij het Gilde Vakmanschap. Drs. Peter Wesdorp is verbonden aan het Lectoraat Schulden en Incasso van de Hogeschool Utrecht en medeoprichter van het Gilde Vakmanschap.

De publicatie is verzorgd door kennis- en netwerkorganisatie Platform31 in samenwerking met tal van andere organisaties, waaronder de Hogeschool Utrecht, gemeente Rotterdam en de Radboud Universiteit. De auteurs en samenwerkende organisaties hopen met deze uitgave een beweging op gang te brengen die op een andere manier omgaat met problemen waar mensen in de samenleving in vast lopen.

Geef een reactie