NIBUD-rapportage: koopkracht Tilburg in 2012 achteruit, alleenstaanden en eenoudergezinnen met oudere kinderen zwaarst getroffen

Jan Hamming: "De rapportage geeft een helder beeld van de knelpunten die ontstaan. Die knelpunten leg ik voor aan de gemeenteraad. En ik breng ze onder de aandacht bij het kabinet, de Tweede Kamer, de VNG en de G32."

Dat is de conclusie uit het onderzoek dat het NIBUD heeft uitgevoerd in opdracht van de gemeente Tilburg. In deze rapportage zijn begrotingen opgesteld voor verschillende huishoudtypen met een minimuminkomen. De rapportage maakt een onderscheid in kosten voor wonen, kleding, en voeding ‘het basispakket’ en kosten voor sociale participatie en extra kosten voor bijvoorbeeld huisdieren het ‘restpakket’.

Uit de rapportage blijkt dat niet alle huishoudens tekorten hebben na doorrekening van het basispakket. Dat komt volgens het NIBUD omdat de gemeente verschillende regelingen kent om huishoudens met een minimuminkomen in hun noodzakelijke uitgaven tegemoet te komen. Zoals de collectieve (aanvullende) ziektekostenverzekering en de computerregeling voor schoolgaande kinderen.

Tilburg kent ook de Meedoenregeling, die huishoudens met een minimuminkomen ondersteunt om mee te kunnen doen aan maatschappelijke activiteiten. Voor alleenstaanden jonger dan 65 jaar met een bijstandsuitkering of net daarboven zijn de uitgaven echter te hoog en resteert aan het eind van de maand een tekort van ruim 30 euro.

Ook voor alleenstaande ouders met oudere kinderen zijn al deze kosten te hoog. Oudere kinderen brengen hogere kosten met zich mee dan jonge kinderen. Dat betekent dat deze gezinnen aan het eind van de maand zelfs zo’n 170 euro te kort kunnen komen. Bij chronische ziekte vermindert voor alle huishoudtypen het bedrag dat maandelijks resteert.

Het NIBUD-rapport gaat ook in op de koopkrachtontwikkeling in 2012. De meeste huishoudens gaan er volgend jaar op achteruit. Eénoudergezinnen met thuiswonende kinderen vanaf 18 jaar gaan er in koopkracht het meest op achteruit. Dat kan zelfs oplopen tot een koopkrachtverlies van zo’n 30%.

Gemeenten mogen van het kabinet vanaf 2012 hun inkomensondersteuning voor specifieke groepen, zoals schoolgaande kinderen, ouderen en chronisch zieken, toekennen tot een inkomensgrens van 110 % procent van het sociaal minimum, dat was tot nu toe 120%. Dat betekent dat een grote groep mensen niet meer voor de regelingen in aanmerking komt, waardoor het koopkrachtverlies bij deze groep rond de 3% ligt.

Geef een reactie