‘Social Return’ is sinds enkele jaren een term die steeds vaker valt als het gaat over bedrijven en arbeidsmarkt. Voortkomend uit het Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) betekent het zoveel als: wat doet een bedrijf voor de samenleving. Een bedrijf dat niet alleen bezig is met geld verdienen, maar zich daarnaast wil inzetten voor de maatschappij heeft een streepje voor. Social Return houdt in, dat een bedrijf mensen aan werk helpt die, om welke reden dan ook, niet zo gemakkelijk aan een baan komen.
Tot nu toe is Social Return een keuze en vaak een eis die voort is gekomen uit beleid van de overheid, maar dat blijft het niet. De verwachting is dat Social Return een verplichting wordt voor bedrijven, waarbij van hen verlangd wordt om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst nemen. De inzet moet blijken uit de aanbestedingen en offertes die worden aangeboden. Een percentage van 5 à 7 procent is gangbaar.
Bedrijven hebben hiervoor enkele opties. Social Return kan worden ingezet door het in dienst nemen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Of door een deel van het werk te laten uitvoeren door de sociale werkvoorziening; de Diamantgroep of Sagénn in Tilburg. Afkopen kan niet geëist worden, maar ook die optie staat soms open.
Hoewel het sympathiek is om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een kans te geven, leidt dit niet tot meer werk. Er worden geen banen gecreëerd omdat de totale hoeveelheid werk hetzelfde blijft. Het aantal werklozen blijft dus hetzelfde met Social Return,
Ondertussen zitten de mensen die nu noodgedwongen van een uitkering moeten leven ook niet stil. Veel mensen zonder betaald werk zijn aan de slag gegaan als vrijwilliger en het aantal burgerinitiatieven groeit als nooit tevoren. Onder hen is een aantal kartrekkers en initiatiefnemers die er inmiddels een dagtaak aan hebben om, geheel onbetaald, zich in te zetten voor tal van activiteiten, die over het algemeen als nuttig worden beschouwd en waardevol voor de samenleving. En hoewel waardevol is er evengoed niemand die ervoor wil betalen, of kan betalen.
Om hier iets aan te doen stel ik Social Return Extra voor, geïnspireerd op het nu gangbare Social Return, maar met als extra dat er wél nieuwe banen worden gecreëerd. Het werkt als volgt.
Social Return Extra
Een groep bedrijven richt samen een stichting of coöperatieve vereniging op, waarin zij allen zeggenschap hebben. De bedragen die zij besteden aan Social Return storten zijn in hun gezamenlijke stichting of coöperatie, als een soort fonds. Met dit geld worden mensen in dienst genomen die nu veel tijd steken in maatschappelijk waardevolle activiteiten, welke zij op dit moment vrijwillig uitvoeren terwijl zij van een uitkering leven. Deze mensen blijven ditzelfde werk doen, maar dan in dienst van het bedrijvenfonds en met een – in redelijkheid vast te stellen – salaris. Uiteraard kan van deze mensen verwacht worden dat zij met enige regelmaat verslag doen aan het fonds – en dus aan de deelnemende bedrijven – wat zij hebben gedaan en welke resultaten hiermee zijn bereikt.
De voordelen voor bedrijven zijn, dat zij aantoonbaar bijdragen aan de maatschappij, dat elk bedrijf hieraan mee kan doen en dat – door in een fonds samen te werken – zij het risico van arbeidsongeschiktheid et cetera kunnen spreiden. En uiteraard ziet het er veel positiever uit wanneer elk bedrijf in haar jaarverslag kan laten zien welke resultaten zijn bereikt met de investeringen in Social Return Extra.
Voor de mensen die via deze weg in dienst kunnen worden genomen is het een voordeel dat zij kunnen blijven doen waar zij aan begonnen zijn en dat inzet niet alleen wordt gewaardeerd maar ook wordt beloond. Social Return Extra draagt op deze manier bij aan maatschappelijk relevant en waardevol werk tegen een eerlijke beloning. Bovendien neemt hierdoor het aantal betaalde banen toe, zodat meer mensen dan nu het geval is een betaalde baan kunnen vinden.
4 reacties
Voeg die van jou toe →Ik bedoelde de lezing van 16 september
Is deze lezing toegankelijk voor publiek?
Begin dit jaar is de Participatiewet ingegaan, waarin wordt geregeld dat de bijstand, de sociale werkplaatsen en de Wajong voor jonggehandicapten worden samengevoegd tot één regeling voor de zogeheten ‘onderkant van de arbeidsmarkt’. Gemeenten moeten sindsdien deze moeilijk bemiddelbare uitkeringsgerechtigden zo veel mogelijk aan de slag helpen in een reguliere baan.
Met de werkgeversorganisaties is tegelijkertijd afgesproken dat zij zo veel mogelijk ‘gewone arbeidsplaatsen’ gaan regelen voor de zwakste groepen met de grootste afstand tot de arbeidsmarkt; tot 2016 in totaal 125.000 plekken waarvan 25.000 bij de overheid. Als het bedrijfsleven niet genoeg werkplekken creëert voor deze arbeidsgehandicapten, gaat een quotumregeling gelden mét boetes per ‘ontbrekende’ gehandicapte.
http://fd.nl/economie-politiek/1123226/klijnsma-gaat-kijken-naar-enorme-bureaucratie-rond-bijstand
Samen oppakken?
https://www.pinterest.com/pin/329325791480593708/