Ras-Tilburger Nol Havens (1959) de zanger van VOF de Kunst, is al bijna 30 jaar actief bij de band. In de Top 1000 aller Tilburgers van vorig jaar stond het nummer Suzanne op de 32ste plek, aanleiding voor een gesprek. Ik ontmoet Nol in zijn studio aan de Goirkestraat, al druk telefonerend. Jij bent in Tilburg geboren en getogen? is de eerste vraag: “Ja, in de Pironstraat, dat is tussen de Gasthuisring en Waterhoefstraat. Ik kom uit een gezin met 2 broers en een zus die gehandicapt was, ze is twee jaar geleden overleden. Ik ging naar de lagere school “Ons Stedeke” in de Stedekestraat, wat vroeger nog bestond uit een jongens en meisjes-school, toen ik op school kwam was het geloof ik al gemengd, en later werd het ene gebouw de MTS.
Ik heb van jongs af aan al een fascinatie voor muziek, was er altijd mee bezig. Muziek opnemen van de radio, met een Teleton, ik begreep later dat het zelfs een Tilburgs electronicamerk was, op een cassette. Ik speelde zo voor eigen discjockey. Bij mijn moederskant, de Horstens zat de muzikaliteit, waar een neef en oom actief bij een orkest waren. Ik kreeg van mijn moeder een gitaar en had gitaar-les van Joop Meuleman, en dat vond ik geweldig. Die fascinatie voor muziek kon ik ook kwijt bij kindervakantiewerk, dat veertien dagen duurde, we gingen toch nooit op vakantie dus dat was een geweldige belevenis, de week werd afgesloten met een bonte avond, die ik drie jaar won met een playback-act. Een keer als Gilbert O’Sullivan, een keer als Melanie Safka en een keer als Gert en Hermien met Paul Teurlings. Wat grappig was, ik kwam Melanie jaren later tegen in een grote TV-show, en vertelde dat ik haar vroeger geplaybackt had, leuk dat ze dat vond! Dat verwacht je helemaal niet.” Nol glimlacht.
“Ik heb altijd de drang gehad dingen te creëren” vervolgt Nol “dus ik wou ook zelf liedjes maken. Mijn eerste band was EXIT, we speelde veel covers en traden op in Extase en KWJ, dat soort tenten, later ben ik de band ‘Mijn Broer’ begonnen en speelde we veel Engelstalige liedjes. Toen kwam ik in contact met Ferdi Lancee, die had banden met de Chateau studio in de Goirkestraat, en daar konden we 3 liedjes opnemen, met het idee om samen de kosten te delen. Ferdi had met zijn band ‘Lancee’ al contacten met de platenmaatschappij CBS, en had een Edison gewonnen, met een soort nummers in de Genesis-stijl. Was aan het stoeien met het zingen in de Nederlandse taal en scoorde zelfs een hit met ‘Als ze lacht dan lacht ze echt’. Dat we Nederlandstalig begonnen kwam door een Franse technicus, Pierre Geoffroy Chateau, die merkte op: ‘Jullie zijn Nederlanders en zingen in het Engels, dat klopt helemaal niet’. Hij had een punt” Nol lacht.
“We hebben toen in feite twee bands in elkaar geschoven, ‘Mijn Broer’ en ‘Lancee’, hebben elkaars repertoire gedeeld, Ferdi had al een aantal songs en teksten geschreven. We zijn toen met negenen naar de Kamer van Koophandel gegaan om de VOF de Kunst op te richten. Een VOF oprichten was gratis. Het was de tijd van crisis, veel werkloosheid, we waren allemaal ontslagen met onze baantjes, vertel ik later nog wel wat over, en we zijn naar de Sociale Dienst gegaan om te vragen of we met behoud van uitkering onze muziekactiviteiten mochten gaan opzetten. En dat mocht. Een maand of twee hebben we maar een uitkering gehad, en toen kwam ‘Suzanne’ uit in 1983, miljoenen singles verkocht, dat was instant hit. Ik herinner me nog dat ik mijn eerste salaris kreeg via de VOF, ‘dat heb ik dus nu echt verdiend met zingen’ zei ik tegen mezelf, ik was er super trots op.”
“Ik vond Suzanne maar een raar nummer, dat helemaal niet bij me paste, niet zo mijn ding, Ferdi had de tekst geschreven, later bleek dat ik ook in het achtergrondkoortje zat” Nol grinnikt en legt uit: “Eerder die zomer kreeg ik een telefoontje van Ferdi: “Hey Nol, kom ff langs met je vrienden, ik heb achtergrondpubliek nodig, en ook wat koorwerk”, dus we kwamen met een groepje samen, en later bleek dat die opnames in Suzanne terecht waren gekomen, ik stond er wel van te kijken, haha, leadzanger en in het achtergrondkoor. Suzanne was dus een instant hit, we kwamen vanuit het niets ineens op 1 in de muzieklijsten, en ook in Europa sloeg het aan, we hebben in 1984 en 1985 vele Europese tours gedaan met de VOF, er was ook een Engelstalige versie inmiddels. Zelfs in Frankrijk was het een succes, ik herinner me dat ik in een programma zat samen met de Franse Willem Duyn, die zelf een Franstalige versie in Frankrijk had uitgebracht, bizar, we kregen wel de credits dat we de originele band waren van Suzanne, gelukkig maar” grapt Nol.
Even terug naar vroeger. “Ja. ik heb de LTS installatie-techniek afgemaakt, die zat toen in de Spoorlaan, en ben stage gaan lopen als loodgieter bij Piet van Erve in de Gasthuisring, en ben daar elke zaterdag gaan werken. Ik wou een Fender-gitaar en heb die zo bij elkaar gespaard. Later ben ik in vaste dienst gekomen daar. Ik heb er zeven jaar gewerkt en enorm veel geleerd, waar ik later heel veel aan heb gehad. Een loodgieter moet van vele markten thuis zijn, watertechniek, gastechniek, sanitair, verwarming, riolering, heb ook geprobeerd om zelfstandig aan de slag te gaan, maar voor elk onderdeel moet je een diploma en een certificaat halen, dat was bijna ondoenlijk. Ik deed dat werk bijzonder graag, ik hield ervan om bij de mensen thuis te komen, een praatje te maken, een kopje koffie te drinken, en zo ben ik wel bij duizenden mensen thuis geweest, een rijke en diepe ervaring die ik later goed kon gebruiken. Als ik op het podium stond en je ziet die gezichten van het publiek, dan dacht ik ‘Ja ik kan wel raden hoe het bij jullie thuis is’ en daardoor ontstaat er ook een band met de toeschouwers” Nol blikt tevreden terug. Dan met een bedruktere blik. “Begin jaren tachtig kwam de crisis, net zoals nu, Piet van Erve had ook minder werk, en moest ook ontslag geven, ‘Ja, degene zonder gezin moet ik helaas ontslaan’ zei ie, en ik verloor dus ook mijn baan. Afijn, zo is het ontstaan van de VOF geboren, ik ging me toen helemaal toeleggen op de muziek.”
“Na Suzanne hadden we nog een hit met ‘oude liefde roest niet’ en we vonden het raar dat dat geen nummer 1 hit werd. In 1987 vond er een wijziging in de bezetting van VOF de Kunst plaats. Ferdi Lancee en Pierre Chateau wilden wat anders doen en zijn hun eigen weg opgegaan. We gingen samenwerken met Erik van Muiswinkel als tekstschrijver en hadden meteen een superhit met Eén kopje koffie. In tegenstelling tot Suzanne was het geen snelle hit, maar kwam langzaam op gang. In eerste instantie was er een boycot van de NCRV en TROS omdat het zinnetje ‘ik ben een gebruiker’ erin voorkomt, maar door het succes van het nummer is het uiteindelijk wel bij de TROS op radio en televisie gekomen. Het nummer was zo’n succes dat zelfs Paul Schaffer, de bandleider bij David Letterman, er een Engelstalige versie van gemaakt heeft”
“En door een speling van het lot kwamen we in de kindermuziek terecht” vervolgt Nol “We hadden destijds een goed management dat werkte als een geoliede machine en door hun netwerk, waaronder productiewerk voor RUR, werd ik benaderd door Aart Staartjes van Sesamstraat om een paar liedjes ten gehore te brengen. In een kleine studio in Deurne namen we toen drie liedjes op, en dat viel zo in de smaak dat er een grote vraag kwam naar de CD. Probleem, er was geen CD. Het heeft vervolgens een jaar lang geduurd om de CD Dikkertje Dap uit te brengen omdat de studio van Jim Henson die de rechten van Sesamstraat heeft, nogal moeilijk deed. Dikkertje Dap’ met bestaande versjes van Annie M G Schmidt was zo’n succes dat het bijna een jaar lang in de top 100 stond en drie keer platina kreeg.
Daarnaast waren er ook privé-omstandigheden waardoor het roer bij VOF de Kunst omging, mijn vrouw overleed in 1994, en we hadden twee kleine kinderen met een een duidelijk schema. Doordat we ons gingen richten op het theater met Erik van Muiswinkel en onze kinderliedjes, speelden we alleen op woensdagmiddag en op de zaterdag en had ik in het begin meer tijd voor het gezin. Die theatertijd was fantastisch, en heel succesvol, we stonden er eigenlijk perplex van, er waren wachtlijsten en kaarten werden zelfs verloot. En het was ook een creatieve periode, we hebben heel veel muziek geschreven. Die theatertijd was heel speciaal. Wij brachten onze ervaring mee uit de muziekwereld en podiumervaring waar Erik veel aan had, en wij leerden veel van zijn theater en schouwburg-ervaring, dat was een compleet andere discipline dan we gewend waren. Zo zijn we zeven jaar rondgetourd, en het was een hele prettige samenwerking, Erik vermaakte de ouders met zijn scherpe humor, en wij de kinderen met onze muziek.
De samenwerking die ik had met Annie Schmidt was ook heel prettig, zij koos een versje uit die ze op muziek wou hebben, ze was heel muzikaal hoor, en kritisch, ik was blij verrast dat ze onze eerste CD, Dikkertje Dap heel goed vond. Als we de muziek klaar hadden liet ik het haar horen. Zo hebben we in totaal drie platen gemaakt, na Dikkertje Dap volgde nog ‘de lapjeskat’ en een speciale St.Nicolaasfeestalbum. En later hebben we nog met Paul van Loon De Griezelbus op muziek gezet.” memoreert Nol. Inmiddels zijn er 14 kinder cd’s van VOF de Kunst.
“Ik ben weer helemaal terug naar de basis, de roots alleen muziek en mijn fotografie” blikt Nol naar het heden. “Ik heb de afgelopen vijf jaar een multimediabedrijf gehad, we maakten veel luisterboeken, deden zelfs agentschap voor de actrice Carice van Houten, maar ik was op een gegeven ogenblik alleen maar bezig met productiewerk, marketing en heel veel cijfertjes, en dat beviel me steeds minder. Met VOF de Kunst gaan we ons nu weer richten op de volwassenen, mijn kinderen zijn nu 23 en 25 en zelfstandig, nu kan er weer ouderwets getourd worden. De nieuwe CD is zo goed als klaar, en de nieuwe single ‘Van Mij’ is te downloaden via iTunes. Daarnaast ga ik weer gewoon verder met het maken van kinder cd’s, met Frank van Pamelen als zevende bandlid voor de teksten. Frank heeft net een geweldig kinderboek geschreven. Ook ga ik een bijdrage leveren aan de activiteiten die in ‘Het Jaar 013‘ georganiseerd gaan worden.”
Wat is je devies is de slotvraag aan Nol. “Niet lullen maar poetsen.” En hij legt uit: “Ik vind cultureel ondernemerschap belangrijk, en het valt me op dat bandjes, de popscene en muziek sowieso, onderschat worden. Je moet niet vergeten dat het complete bedrijfjes zijn, daarom neem ik het graag op voor de muzikanten. ‘Je moet doen waar je gelukkig van wordt’ dat vind ik pas een goed devies. Tilburg is een enorm creatieve stad, er zijn veel kruisbestuivingen tussen alle opleidingen en instellingen, dat maakt het een bruisende stad.”
Tot slot een nieuwtje, Nol besluit: “Ik ga uiteindelijk weer naar Tilburg verhuizen, door mijn eerste vrouw kwam ik in Hilvarenbeek terecht, en als de kinderen klein zijn is verhuizen lastig.”
2 reacties
Voeg die van jou toe →Nol wat een prachtig verhaal, jou persoonlijkheid komt er helemaal uit, 45 jaren later klasgenoot Nol heeft altijd tijd en in 2017 toen ik in Oisterwijk verbleef voor een paar dagen op de weg terug van Knokke kwam Nol me opzoeken in het hotel, top Nol, kunnen we een reunion van de lager school ‘Ons Stedeke regelen bijv eerste zondag van de Tilburgse Kermis. Frank van der Wens te Londen sinds 1981
Bestaat vof de kunst nog ?