In november van het afgelopen jaar, bij de behandeling van de Begroting 2015 door de gemeenteraad, lag er een motie van de PvdA op tafel over lokale media. Veel wijkkranten dreigen te gaan verdwijnen doordat er steeds minder geld geld voor beschikbaar is en ook adverteerders moeten bezuinigen en zich terugtrekken.
De PvdA stelde daarom voor om een onderzoek te starten om uit te vinden op welke manier de wijkkranten ondersteund kunnen worden. Raadsleden van onder meer D66 en Lijst Smolders opperden om een dergelijk onderzoek breder te maken en alle lokale media er in te betrekken. Echter, de PvdA wilde de motie niet aanpassen en verbreden en daardoor haalde deze geen meerderheid.
Desondanks wilde wethouder Marcelle Hendrickx (D66) toch graag een onderzoek starten om te bekijken of het mogelijk is een lokaal mediafonds op te richten, en zo ja: op welke manier. Dit onderzoek is op het moment van schrijven nog in gang.
In het afgelopen jaar hebben Persinnovatie (Stimuleringsfonds voor de Journalistiek) en Hogeschool Windesheim in Zwolle uitvoerig, landelijk onderzoek gedaan naar het belang en de rol van lokale media. Hiervoor is in diverse gemeenten onderzocht welke media er zijn, welke rol ze vervullen en wat de waardering voor deze media is onder de lezers. Daarnaast zijn eind augustus/begin september 2014 alle wethouders en raadsleden in Nederland uitgenodigd om een online enquête in te vullen over de rol en toegevoegde waarde van lokale en regionale media. Van de 9.090 hebben 1.131 raadsleden de vragenlijst ingevuld en van de 1.476 wethouders hebben 198 meegewerkt.Donderdag 12 februari 2015 is het onderzoeksrapport gepresenteerd in Nieuwspoort Den Haag.
Een ruime meerderheid van zowel wethouders als raadsleden vindt dat onafhankelijke, lokale en regionale media cruciaal zijn voor het goed functioneren van de lokale democratie. Maar een heel klein deel (7% en 8%) vindt dat de gemeente prima zonder de onafhankelijke lokale en regionale media kan, omdat de gemeente zelf haar informatie wel kan verspreiden.
Door de toename van burgerparticipatie, waarbij steeds vaker ook burgers betrokken worden bij het gemeentelijk beleid, is volgens een grote meerderheid van de raadsleden en wethouders ook het belang van onafhankelijke, lokale en regionale media groter geworden. Mede omdat volgens de helft van de raadsleden en een derde van de wethouders de gemeente er moeite mee heeft om de nieuwe regels rond wmo, Jeugdzorg en de Participatiewet (de ‘drie grote transities’) aan haar burgers duidelijk te maken. Zowel wethouders als raadsleden vinden in ruime meerderheid dat onafhankelijke lokale en regionale media een belangrijke rol te spelen hebben in deze informatievoorziening en vinden dat de gemeente de media hierbij proactief moet betrekken.
Iets meer dan een derde van de wethouders en raadsleden vindt de berichtgeving over het gemeentelijk beleid door de onafhankelijke lokale en regionale media voldoende. Daarbij hebben zowel wethouders als raadsleden vooral een positief oordeel over de berichtgeving van de lokale omroep en de huis-aan-huisbladen en/of het lokale nieuwsblad. Het regionale dagblad en de regionale omroep worden (veel) minder goed beoordeeld. Het oordeel over de websites en weblogs van particulieren is het minst positief. Wethouders en raadsleden hebben behoefte aan media die zich onafhankelijk en kritisch opstellen, informerend en objectief berichten, actief en betrokken zijn bij de lokale politiek en die duiding en achtergrond bieden.
Hoewel raadsleden en wethouders een duidelijk ideaalbeeld hebben van de manier waarop de media hun rol zouden moeten invullen, is de vorm die dat moet krijgen hen onduidelijk. Meest genoemd is een versterking van samenwerking en integratie in een cross-mediale nieuwsvoorziening. Over de rol die de gemeente zou kunnen spelen in facilitering of ondersteuning van de onafhankelijke media rept slechts een enkele respondent, en dan nog zeer behoedzaam. Meer respondenten (vooral raadsleden) vinden dat, om onafhankelijk te kunnen zijn media helemaal geen financiële ondersteuning van gemeenten zouden moeten krijgen.
Bron: Persinnovatie.nl – Op deze web-pagina zijn de onderzoeksrapporten te downloaden.
Mediafondsen horen bij persvrijheid en een pluriforme pers: landelijk zijn er een aantal actief, waaruit ‘zelfs’ De Telegraaf steun ontvangt. De geschiedenis van die fondsen gaat terug tot de bezettingstijd toen verzetskranten als Het Parool een grote rol speelden in het weer op de rit krijgen van de samenleving.
Lokale media, waaronder wijkkranten zijn NU nodig in een hedendaagse vorm van verzet: als weerwoord om met positieve krachten (en dito positieve rolmodellen uit de wijk aan het woord latend) de wijksamenleving te versterken. Dat heeft niet louter te maken met het veiliger maken van de samenleving. Belangrijker nog is dat papieren wijkkranten en digitale varianten daarop een grote rol kunnen spelen in sociale stijging.
Niet voor niets gaan steeds meer re-integratietrajecten en sollicitatietrainingen uit van interviewtrainingen. Als reactie op een steeds repressiever wordend maatschappelijk systeem, waarin bijvoorbeeld bij de sociale dienst cliënten bovenal worden gekleineerd tot de verhoorrol (ook door tijdsdruk) van louter vragen moeten beantwoorden, is het een versterking van persoonlijke integriteit en dito zelfkracht om eindelijk ook zélf vragen te mogen stellen. Vragen mogen stellen duidt op maatschappelijke groei en betrokkenheid, ook in je eigen wijk. Daarom kies ik vanuit de nadrukkelijke invalshoek van participerende journalistiek ook dikwijls voor een rol als interviewer, waarbij ik ook geïnterviewden actief in het (mede)interviewen betrek. Wijkkranten zijn podium en wijkagenda tegelijkertijd en geven wijkbewoners hun zelftrots terug:zéker van belang in impulswijken.
In twee daarvan, Groenewoud en Tilburg West bestaan sinds geruime tijd geen wijkkranten meer: vooral door een gebrek aan adverteerders. Dit heeft er alles mee te maken dat het financieren van wijkkranten in de verschillende wijken niet meer tot het domein van ContourDeTwern behoort: de functie opbouwwerk (nu sociaal werk) is te duur om wijkkrantredacties te begeleiden; bovendien draagt die constructie niet bij aan de zelfstandigheid en daarmee onafhankelijkheid van wijkkranten. Juist die onafhankelijkheid, met wijkkranten als startmotor is een sterk vertrekpunt om de samenwerking tussen wijkgroepen te bevorderen. Te idealistisch gesteld?? De situatie in Amsterdam West bewijst de kracht van het Lokaal Mediafonds aldaar, ook op basis van zogeheten inspiratieteams van bewoners, wijkvrijwilligers én ondernemers.
Ondernemers zijn niet alleen verkopers van producten, maar wonen ook vaak in de wijk en willen graag de wijksamenleving helpen versterken, zoals boodschappentraining en kookles geven aan mensen met een verstandelijke beperking. Daarom is het een goede gedachte een strategische alliantie tot stand te brengen tussen het detailhandelsfonds zoals Tilburg dat kent en een te verwezenlijken Lokaal Mediafonds, liefst met een pilot in Tilburg West en Groenewoud. Dat heb ik ook naar voren gebracht tijdens de burgerinspraakronde rondom de behandeling van de Perspectiefnota in september, en dit vervolgens ingebracht bij de PvdA-fractie, wat tot een amendement over de verwezenlijking van een LMF heeft geleid. Wethouder Marcelle Hendrickx is er ondertussen ook mee aan de slag: hopelijk inderdaad met het motto: wijkkranten in balans voor wijken in balans.
Want typisch dat in Tilburg West de rellerige sfeer rond het Westerpark precies weer oplaaide op het moment dat er na vier jaar geen wijkkrant meer bestond:iets dat ook de wijkraad zich moet aantrekken, die de stekker eruit trok door de bezuinigingen rond Verrijk je Wijk. Door die bezuinigingen is Verrijk je Wijk gedegradeerd tot activiteitenfonds. Een LMF zet ook wijkcommunicatie weer op de agenda, door vervolgens met aldus sterk samenwerkende stedelijke wijkranten ook een sterke advertentie-acquisitie op poten te kunnen zetten. Tot slot: met de kracht van een LMF laten wijken zien hoe zij hun USP (Unique Selling Point) weer kunnen herformuleren: met wijkbewoners, ook actief in kleinere organisaties in de hoofdrol.
Allereerst moet geconstateerd worden dat er bij het onderzoek maar weinig is gereageerd door onze politieke vertegenwoordigers. Ongeveer 10% over het geheel! Het mag geen wonder heten dat de meesten van de respondenten voor zo’n medium zijn, anders hadden ze met grote waarschijnlijkheid niet gereageerd. Meer ambivalent zijn de respondenten over de volle breedte ten aanzien van het financieren van een dergelijk medium. Betalen betekent haast automatisch in hun ogen onafhankelijkheid verliezen t.o.v. de financier.
Ontzettend merkwaardig van deze mensen, omdat veel van hun eigen activiteiten per definitie ook door anderen worden gefinancierd en daarmee verklaren ze zichzelf toch ook niet per definitie partijdig. Niet t.o.v. het Rijk en zeker niet t.o.v. de belastingbetaler. In hun eigen “organen” kunnen ze van leer trekken en ook daarvan weten we dat deze deels betaald worden uit fractievergoedingen en andere directe en indirecte vergoedingen vanuit hogerhand! Dus deze puriteinse houding is net zo sterk als een muur zonder fundament! Onze volksvertegenwoordigers weten overigens zelf ook wel beter, want als er iemand transparant moet zijn dan zijn zij dat wel. Zij zijn er dan ook verantwoordelijk voor dat met de burgers open en helder wordt gecommuniceerd. Dat kunnen ze doen via de eigen, doorgaans erg dure, communicatieafdelingen/functionarissen of door een of meer externe media financieel te faciliteren. Een soort externe communicatieafdeling! En deze is dan net zo onafhankelijk als de eigen gemeentelijke communicatieafdeling!?
Natuurlijk weten we allemaal dat het handig kan zijn bepaalde informatie op een bepaalde manier te brengen. Is daarmee de onafhankelijkheid dan verloren? Niet altijd. Zonder te jokken kan een communicatieprofessional aardig met de feiten spelen. Iets bijvoorbeeld weglaten of juist toevoegen kan zaken neutraliseren. De praktijk leert evenwel dat juist de interne communicatieafdelingen in regie werken en daarmee soms over de schreef gaan. Onder het motto ” wiens brood men eet, diens woord men spreekt” is het ook moeilijke je onafhankelijkheid te bewaren.
Als professional moet je dan stevig in je schoenen staan om menig conflikt te kunnen pareren. Zeker in het huidige dualistische systeem, waarin toch al veel Colleges van B&W denken boven de wereld te staan. Ook raadsleden, zeker buiten de coalitie, hebben hier last van en fulmineren haast aldoor dat de communicatie met de burgers, lees henzelf, beter moet. Gevolg een vragenlawine en detailzucht! Dit alles goed overziende zou de democratie ermee gediend zijn dat “onafhankelijke communicatie” een soort “burgergarantie” gaat inhouden. Extern gepositioneerd en gefinancierd vanuit een verplichte gemeentelijke taakstelling.
Met andere woorden een beetje minder “intern” en een beetje meer “extern”. De gemeentelijke durf om de eigen kritiek te organiseren. Het is geen panacee voor al het communicatieve ongemak, maar wel het bewijs voor communicatieve integriteit! Wordt vervolgd na het rapport!