Gastbijdrage van Hans Rube, journalist en burgerraadslid bij PvdA Tilburg.
Het moet ergens eind 1970 of begin 1971 zijn geweest.
Mijn vader, actief binnen de vakbond en gesierd met een ‘rood hart’ had het weer eens op zijn heupen.
Pa was wel vaker zomaar ineens een opgewonden standje.
Tot op hoge leeftijd bleef hij machthebbers, de overheid en vooral de belastingdienst bestoken met brieven, waarin hij het ‘grote onrecht’ dat de samenleving werd aangedaan, en meer specifiek zijn eigen situatie, onder de aandacht bracht.
Natuurlijk had hij niet altijd gelijk. Wel vaak.
Recalcitrant was hij ook. Schoppend tegen de eenheidsworst, de Telegraaf of bepaalde politieke partijen. In de woonkamer bij zijn schoonvader decennia geleden op het moment dat GBJ Hilterman in zijn radiopraatje de gevaren vanuit Rusland te berde wilde brengen, kon hij soms ineens onbedaarlijk beginnen te hoesten.
Hij schopte na mijn geboorte ouderlingen het huis uit, die mij, de kleine Johannes, in hun ware geloof wilden omarmen, mits pa zich ook zou onderdompelen in hun overtuiging.
Hij was agnost, geen atheïst, want hij geloofde niet in god, zei hij. En een atheïst gelooft volgens pa dat er een god is, anders kan hij niet zeggen dat die niet bestaat.
Logisch.
Uit die overtuiging regelde hij dat ik op het St. Paulus Lyceum geen godsdienstlessen hoefde volgen. Eigenlijk had hij liever gezien dat ik naar de Koninklijke Willem II HBS zou gaan, maar zijn grote twijfel over wat nu erger was: een middelbare school die pronkte met het koningshuis of een school die meegaand was in het niet hoeven opvolgen van religieuze voorschriften, zorgde er voor dat ik alsnog net als mijn vriendjes naar de Paulus mocht.
Terug naar 1970 en 1971.
In mijn herinnering was het al maanden een gespreksonderwerp: de naderende volkstelling.
Tijdens de discussies over de kernbewapening doneerde pa jaren later fors voor de juridische procedures tegen de staat, begin zeventiger jaren schaarde hij zich reeds aan de zijde van het comité waakzaamheid dat zich verzette tegen een volkstelling.
Schending van burgerrechten, van onze privacy, misbruik van persoonsgegevens lagen volgens pa op de loer. De Nazi’s hadden het in de jaren 30 niet voor niets zo makkelijk gehad.
Het was begin 1971 dat twee ‘tellers’ met een vragenlijst zich aan onze voordeur meldden.
Met hoeveel mensen we in het huis woonden, welk beroep pa had, en ma, en welke achtergronden. Op de lijst stond zelfs een vraag over seksuele voorkeuren.
Ze moeten zich hebben gevoeld als de eerder genoemde ouderlingen.
Op straffe van een stevige boete zijn ze de straat op gejaagd.
Uit de eeuwigheid hoor ik nu zijn stem.
‘Je laat je toch zeker niet besodemieteren door die zogenaamd noodzakelijke Covid-regels?’, roept hij me toe.
De naderende registratie op een terras bevreest hem, de volg-app, net als het verplicht contactgegevens prijsgeven. Volgend op de nog nauwelijks gekritiseerde digitale identiteit die we ons zouden moeten aanmeten. Ga zo maar door.
Een angstig voorbeeld uit de nabije toekomst:
’Hee, ik zie dat jij op 24 juli op het terras zat? Je zou toch gaan werken?’
Zegt de ander: ‘Hoe weet jij dat?’
‘Komt net een berichtje binnen, dat je je op Corona moet laten controleren. De vrouw met wie je daar zat heeft positief getest.’
Ik ben nog lang niet zo ver dat ik durf te stellen dat er geen virus bestaat dat mensen longproblemen geeft.
Ik durf wel de stelling aan dat niet iedereen die besmet is, ook ziek wordt en anderen ziek maakt.
Het lijkt daarnaast dat met het scheppen van een angstcultuur de gewone burgers de dupe zijn van alles wat onze overheden momenteel bedenken. In de Tweede Kamer bepleiten VVD en CDA al weer een tijdje de instelling van een nieuwe versie van de afgeschafte volkstelling.
Kunnen we vaststellen hoeveel ‘andere culturen’ en voorkeuren in Nederland leven.
De huidige Covid-maatregelen komen voor die partijen ineens wel heel erg gelegen.
Het wordt weer eng.
Niet de multinationals, de vliegtuigmaatschappijen die met miljardensteun duizenden werknemers op straat knikkeren worden momenteel beperkt in hun vrijheden.
Maar juist de modale werknemer, die thuis elke dag achter zijn PC moet gaan zitten en ieder uur opnieuw dient in te klokken is de klos en moet het onderspit delven.
En de zzp’er zonder opdrachten.
Net zoals de door de regering zo geprezen helden, de werkers in de zorg, die ondanks alles nog steeds kunnen fluiten naar een rechtmatige loonsverhoging.
Tot op wijkniveau kan het zogenaamde aantal corona besmettingen in kaart worden gebracht.
Logisch, als je kritisch kijkt naar alle openlijke en verholen controlemiddelen die uit de kast worden getrokken.
Ik kocht onlangs een nieuwe gsm. Zonder dat ik er om had gevraagd was daar een gezondheidsapp opgezet, met een Covid19 track en trace-app.
Het heeft me uren gekost om al die voorgeprogrammeerde onzin te verwijderen.
De gedachtenis van mijn pa in ere houdend: aan mijn deur hoeven Covid controleurs niet aan te bellen.
Ik denk vrij en zelfstandig.
Ben ik ziek, dan lig ik in bed.
Het is een wat onduidelijk verhaal. Als vader in een verzorgingshuis had gezeten, moesten dan de ramen open in de winter, moest hij dan een mondkapje op, moest hij een vaccin, of moest er een apparaat in de kamer dat de lucht zuivert?
“Ik ben nog lang niet zo ver dat ik durf te stellen dat er geen virus bestaat dat mensen longproblemen geeft,
Ik durf wel de stelling aan dat niet iedereen die besmet is, ook ziek wordt en anderen ziek maakt”. Nu snap ik wel waar het vandaan komt, jammer dat je net dat punt gemist hebt in je opvoeding er zijn namelijk ook wel mensen die de waarheid verkondigen, zelf hebben we wel meegemaakt dat er mensen dood aan gaan, kijk maar naar die film die morgen uitkomt zou ik zeggen! Ik ben niet boos op je, maar wel boos op je vader, wij hadden ook zo’n exemplaar!