Slaapcentrum Tilburg krijgt er een pluimpje bij

Meteen als de journalist plaats genomen heeft naast de voorlichter en tegenover dokter Machiels van het Slaapcentrum Brabant, een samenwerkingsverband van het Elisabeth-TweeSteden-ziekenhuis in Tilburg, zegt Wim Pleunis monter tegen zijn collega: “Zullen we het maar over de primeur gaan hebben eerst?” Dr. Machiels glundert en de recorder wordt snel geplaatst en gestart.

Om kort te gaan: de Apneuvereniging Nederland geeft beoordelingen weg aan centra die zich met slaapproblemen bezighouden, in de vorm van sterren, oplopend tot vijf. Het Slaapcentrum kreeg er oorspronkelijk drie, maar na een hertelling kregen Machiels en zijn collega’s er vanmorgen een ster bij. “Mooi meegenomen toch voor ‘de lokale nieuws-site?”

Ik knik een beetje afwezig, een beetje verstoord door de wending die dit gesprek lijkt te willen nemen. Oorspronkelijk wilde ik namelijk een diepgaand interview over het Slaapcentrum in het algemeen en slapen in het bijzonder houden. Nu lijken de rollen te zijn omgedraaid. Het Slaapcentrum heeft vier sterren: hoera, hoera, hoera! Groot nieuws? Ik vraag het nog maar eens na.

“Wat heb je aan die beoordeling?”Dan volgt de relativering. Niet zo heel veel. Het is gewoon een leuke opsteker en geeft aan dat het Slaapcentrum, ook door de patiëntenvereniging, gewaardeerd wordt.

Dan begint dokter Machiels een lange monoloog over wat het Slaapcentrum doet. Een monoloog, ononderbroken, die ruim twintig minuten duurt (een derde van de tijd) en die gaat over de belangrijkste ziekte die door het Slaapcentrum aangepakt wordt: slaapapneu.

Slaapapneu is een aandoening waaraan alleen al ongeveer 30.000 mensen in Tilburg lijden. Een ademhalingsstoornis waardoor de ademhaling van de patiënt gedurende de nacht een aantal maal stokt en dan weer doorgaat. Hierdoor komt de slaper gedurende de stop bijkans weer bij, om net op het laatste moment weer te gaan ademen en weer in diepe slaap te komen. Dit jojo-effect kan in sommige gevallen wel 30 maal per uur voorkomen. We spreken dan van ernstige apneu en de lijder eraan wordt ’s morgens moe wakker. Met een chronische vermoeidheid gedurende de dag als gevolg. Meestal hebben slaap-apneupatiënten dit zelf niet door: het gebeurt tijdens de slaap.

Hoewel slaapapneu vaak voorkomt onder mensen (met name mannen) met overgewicht, lijden ook mensen zonder extra pondjes aan de ziekte. Een ziekte die tegenwoordig op verschillende manieren bestreden kan worden. (Let wel: bestreden, niet genezen!)

Een van die manieren is bijvoorbeeld een CPAP (continuous positive airpressure), een apparaat dat ervoor zorgt dat de luchtwegen vrij zijn en blijven gedurende de slaap. De belangrijkste boosdoener van de aandoening is dat door de tong of onderkin/overgewicht de luchtwegen worden geblokkeerd, waardoor de ademhaling stokt.

Tot zover in het kort samengevat Machiels’ verhaal.

Maar wacht! Er zijn toch ook nog andere slaapproblemen? Die hoor ik in het verhaal niet terug. Mensen met slaap-apneu slapen klaarblijkelijk toch hun slaaptijd door, ook al helpt dat dan niet. Maar hoor je niet veel vaker over problemen als helemaal niet slapen? Of te kort slapen, moeilijk in kunnen slapen of niet door kunnen slapen.

Een van de redenen van uw verslaggever om dit interview te doen, was juist die twee vliegen in één klap. Hij sliep de afgelopen drie jaar namelijk toch maar vijf, zes uur per nacht? Kon makkelijk inslapen, maar werd soms veel te vroeg, in het donker wakker, te vroeg om daar ruchtbaarheid aan te geven of zelfs maar de tijd te doden met iets lawaaierigs.  Had daardoor de hele dag het gevoel de informatie van de vorige dag niet te hebben verwerkt. Met een chaotisch hoofd, dwarrelende gedachten en steeds minder tolerantie, klaar zijn voor nieuwe informatie. Een chronisch gevoel van zware benen en onderlichaam, gespannen nekspieren, als lood wegende bovenarmen, permanente roes in het hoofd en een vaak, niet elke dag, voorkomend gevoel dat de geest wakker is maar het lichaam nog moet bijbenen.

Hij hoorde in zijn omgeving over een meisje dat na haar meedoen in een amateurvoorstelling wekenlang niet sliep, hij las op Facebook links van Facebookvrienden over allerhande trucjes om in slaap te komen, voor mannen of zelfs specifiek voor vrouwen.

En ja, er is ook nog niet zo heel veel bekend over de werking van het menselijk brein en slapen in het bijzonder. Daar zou het interview ook over gaan, in zijn hoofd. Over dat wij met zijn allen, en de dokter in het bijzonder, nog eigenlijk zo weinig weten van dat wonder waarmee en waardoor wij leven: het menselijk lichaam.

Maar nee, lijkt de dokter te willen zeggen met een glunderend gezicht: “we weten al best wel wat. En met dat wat we weten, kunnen we u voor een groot deel al helpen.”

Er zijn inderdaad ook andere slaapproblemen. Dr. Machiels noemt er tijdens het interview een paar: narcolepsie, waardoor de patiënt steeds in slaap valt en soorten van insomnie, waardoor er te kort, te lang of helemaal niet geslapen wordt. Het is overigens een fabeltje dat elk mens acht uur nodig heeft om voldoende uit te rusten. Veel mensen, zoals Machiels, hebben genoeg aan een uurtje of zes, of korter. Veel maakt uit hoe lang de slaper diep in slaap is. Daar, in het diepste der diepe slapen vindt het uitrusten plaats. In de hogere lagen, zoals welbekende R.E.M.-slaap (rapid eye movement) vindt het dromen plaats.

Dat is overigens, vertelt dokter Machiels, ook een teken dat je niet diep genoeg slaapt en mogelijk aan slaap-apneu lijdt: als je veel droomt of althans je daarvan sterk bewust bent. Als je, wakker wordend, het idee hebt dat je een zware nacht achter de rug hebt. Dan.

Dan is het blijkbaar een teken om eens een afspraak te maken met het Slaapcentrum. Bij het Slaapcentrum weten ze veel van slapen. Bij het Slaapcentrum kunnen ze je helpen.

Dat klinkt een beetje spottend en dat is het ook wel een beetje. De verslaggever krijgt de kriebels van zo veel zelfvertrouwen, de aanwezigheid van een driftig aantekeningen makende voorlichter bij het gesprek (hoewel deze verslaggever altijd zijn feiten verifieert) en zo’n vertoon van trots en goed nieuws. Maar goed, er is blijkbaar alleen maar goed nieuws te melden vandaag. Een ster erbij. Wie glundert dan niet?

We hebben het inderdaad ook nog even over de psychische oorzaken van slecht slapen. Want daarin zoek ik de oorzaak van mijn slechte nachten. Niet in apneu, maar in ‘wat me ook mankeert’ op psychisch vlak: autisme of schizo-affectiviteit, overactiviteit van het brein, burn-out, stemmingswisselingen, manie, depressie. Een heel rijtje en te weinig rust in mijn hoofd om dat op een rijtje te zetten. Laat staan in de tijd die nog rest. De voorlichter kijkt al naar de klok, wijst erop.

Goed dan, nog even een paar praktische vragen dan: “hoeveel bedden zijn er beschikbaar in het Slaapcentrum om er achter te komen of je aan slaap-apneu (of iets anders) lijdt?” “Twee bedden, maar je hoeft niet noodzakelijk te overnachten in het ziekenhuis gedurende het onderzoek. Je kunt het ook gewoon thuis, in je eigen bed, doen.” “Wat kost het?” “Het wordt allemaal vanuit de basisverzekering vergoed.” “En als je dan slaap-apneu hebt en voortaan zo’n apparaatje nodig hebt, wat kost dat dan?” “Wordt ook vergoed, hoewel dat verschilt per verzekering. Gewoon een kwestie van navragen.”

Zucht. De tijd is om. Ik schud de dokter de hand. “Kom nog maar eens langs, privé,” lacht Machiels. “Hoe bedoelt u?” “Nou, voor een onderzoek naar of het apneu is of misschien wel COPD. Die tabaksaanslag op uw vingers, van het roken…”

08-16-2013-Stefan-Pietersen-2
Stefan Marco Pietersen

Ik groet de dokter en fiets naar huis.

Thuisgekomen ga ik meteen even liggen. Ik slaap een uurtje. Waak een uurtje. Moet dan weer gaan liggen. “Het is weer zo ver”, zucht ik ondertussen, terwijl mijn ademhaling weer moeizaam functioneert. Ik denk terug aan het ‘interview’. Heeft de dokter dan gelijk in zijn korte analyse? Komt het door mijn extra kilo’s? Of komt het door mijn nicotineverslaving? Moet ik stoppen met roken? Nee toch? Alsjeblieft niet. Niet nog eens!

Niet nog eens nachtmerrie na nachtmerrie. Angstaanval na paniekaanval en hyperventilatie-episodes tijdens het toewerken naar een stoppoging. En dan de ellende van de ontwenning, de breuk in de routine etcetera. AUB! Dan liever dat het psychisch is, ongeneeslijk voor mijn part. Niet dat!

Weer naar bed. Ik word hier zo moe van! En zo kom ik niet aan werken toe! Zucht maar weer. En nog eens.

Misschien moet ik eerst maar eens elimineren. Eerst het zichtbare bekijken, het fysieke. Snurken, longfuncties, hartfuncties, zenuwstelsel, eventuele spataderen en beentrappelen ’s nachts (RSL of restless legs). Als dat niets oplevert kan men me nog altijd doorsturen naar de neuroloog. Of het GGZ.

Zucht nog maar eens. Het interview is in elk geval uitgewerkt. De voorlichter nog maar eens bellen. Kan ik direct een afspraak met het Slaapcentrum maken? Of moet dat via de huisarts? Ik bel morgen gelijk even. Ze hebben toch maar liefst vier sterren. En dat is niet mis.

Zal ik vannacht dan wat lekkerder slapen?

Tsja….maar een verwijzing krijg je vandaag de dag zomaar niet! Tenminste…dat is mijn ervaring. Persoonlijk slaap ik al jaren slecht, snurk mezelf als het ware wakker, en geef manlief dan weer een por omdat ik niet opnieuw in slaap kom! Ik heb een enorme hekel aan te warme nachten, dan is het helemaal een crime, en kom helemaal niet meer tot rust. Dr. Machiels is een hele aardige man, het is de specialist van mijn man, die dus COPD heeft, maar gelukkig geen apneu! Het grootste gedeelte van je verhaal zal ik eens doorsturen. Want ik vraag me af hoe dit voor kinderen is? Is dat bij kinderen ook een reden van slecht slapen? We hebben een kleinzoon die in de nachtelijke uren ook liever iets gaat doen, maar dan overdag met een wit smoeltje rondhangt, energie heeft hij dan niet meer…..bedankt, goed stuk!

Geef een reactie