Stadsdichter A.H.J. Dautzenberg: Stadsgedicht XVI – Max Niematz

Max Niematz

‘Het wordt tijd dat Max Niematz doorbreekt,’ schreef Literair Nederland naar aanleiding van de in oktober verschenen roman Smeulende vuren, bloedend hout. Max Niematz is het heteroniem of pseudoniem van Jan Hombergen (Tilburg, 1942). A.H.J. Dautzenberg is een bewonderaar van het werk van Niematz en vroeg hem mee te werken aan de Tao van de T. Niematz stemde toe, ontving stadsgedicht XVI en leverde het verhaal Hopman & Van Looy in. Het staat vanaf vandaag op de site van Brabant Cultureel, inclusief een voordracht ervan door de schrijver.

Max Niematz woont al enkele decennia in een dorpje in Oost-Groningen. Daarnaast heeft hij een buitenverblijf in Noord-Italië. Met zijn geboorteplaats heeft hij niet veel meer op, al vormt Midden-Brabant het decor van zijn laatste roman en van Tweemaal Flip & een borsalino. Over zijn adaptatie van stadsgedicht XVI zegt Niematz het volgende: ‘Mijn verhaal Hopman en Van Looy een adaptatie van Anton Dautzenbergs gedicht noemen zou geschiedvervalsing zijn, want ik was er al aan bezig, voor ik kennis had genomen van zijn gedicht. Maar ik ben nu eenmaal in Tilburg geboren, daar helpt geen lieve moedertje aan. Ik zag het dan ook als mijn plicht me onder Antons geestelijk nakomelingschap te scharen. Het verhaal Hopman & Van Looy beschrijft de ultieme eenzaamheid van een man die daar zelf geen besef van heeft. Kennelijk zit alles dus toch tussen des schrijvers oren.’

Odulphus Lyceum

Jan Hombergen werd op 30 oktober 1942 geboren in Tilburg. Hij volgde gymnasium-A op het Odulphus Lyceum, Beeldende kunst op de Leergangen, en Engelse Taal en Letteren aan de universiteit van Amsterdam. Op het gymnasium werkte hij mee aan het literaire tijdschrift Raakvlakken. Onder de naam Max Niematz debuteerde hij in 1987 met de gedichtenbundel De bestijging van Popoque. Zijn prozadebuut was Twee vreemden in een bootje (verhalen, 1995). Daarna volgden acht romans. Over zijn onlangs verschenen roman Smeulende vuren, bloedend hout schreef Literair Nederland: ‘Een zorgvuldig geschreven roman met boeiende personages. […] Dit boek over bosbouw, een ondernemersfamilie en het schrijverschap verdient een groot lezerspubliek.’

Stadsgedicht XVII en XVIII

Paul van Rijswijk is bezig met de adaptatie van stadsgedicht XVII. Van Rijswijk maakt geometrisch-abstracte sculpturen, van klein tot monumentaal; daarbij werkt hij meestal met hout. De presentatie stond gepland voor medio januari; vanwege corona wordt die verplaatst naar donderdagavond 4 februari. Sigrid Calon gaat aan de slag met stadsgedicht XVIII. Ze ontwikkelt een kleurrijke beeldtaal die is ontstaan vanuit haar fascinatie voor textiel, en dan vooral voor borduren. Haar werk wordt internationaal geroemd. Stadsdichter A.H.J. Dautzenberg ontwikkelt tussen augustus 2019 en augustus 2021 maandelijks een stadsgedicht. Elk gedicht zal door een Tilburgse kunstenaar worden bewerkt tot een nieuw kunstwerk. De resultaten zijn te zien op de site www.detaovandet.nl. Van elk gedicht wordt door Jeroen de Leijer een speciale uitgave vervaardigd met de risoprinter.

De gedichten verschijnen in een beperkte oplage van 50 exemplaren – genummerd en gesigneerd. Belangstellenden kunnen exemplaren kopen bij boekhandel Livius de Zevensprong of intekenen voor de hele set. De opbrengst wordt gebruikt om de kunstenaars fatsoenlijk te kunnen betalen; het beschikbare budget voor het stadsdichterschap is ontoereikend. Tot op heden zijn alle donaties en intekeningen afkomstig van particulieren, geen enkele (culturele) instelling heeft belangstelling getoond voor de set.

PARK

Het in 2013 opgerichte platform voor visual arts PARK heeft aangeboden op het eind van het stadsdichterschap aandacht te besteden aan de gedichten en de adaptaties. PARK is gecharmeerd van de interdisciplinaire invulling van het stadsdichterschap en wil de door Dautzenberg geïnitieerde cross-over tussen poëzie en andere kunstvormen belichten. PARK richt zich op actuele ontwikkelingen in de hedendaagse kunst en levert een bijdrage aan de ontwikkeling van een gunstig productie- en vestigingsklimaat voor beeldend kunstenaars uit de regio. De organisatie probeert een netwerk op te bouwen dat stedelijke, regionale, nationale én internationale kunstenaars en musea met elkaar verbindt.

Voor meer informatie: www.maxniematz.com.

Beste lezer(es)

Onlangs stuitte ik op het Tilburgs Prentenbuukske waarin onder andere een gedicht stond over onze Wolstad. Het bijschrift vermeldt daarbij dat er muziek op is gecomponeerd door Jan Hombergen en bezongen door de Westend-zangertjes. De Prent uit “Rooms Leven” dateert uit 1956. In dat jaar was ik 9 jaar en een sopraan bij dat koor totdat de baard in de keel kwam. Weet iemand of die muziek nog ergens te vinden is en zo ja, waar? Het mag ook op blad in muzieknoten. Ofschoon ik me niet kan herinneren dat we het lied ooit gezongen hebben, we moesten ‘netjes’ praten….. . Maar het Tilburgs dialect geeft mij, in deze fase van mijn leven, enorme nostalgische gevoelens omdat we het als kinderen op straat beter leerden dan op school. Ik ben er trots op en vindt dat alle dialecten behouden zouden moeten blijven. Ik hoop dat jullie me een stapje verder kunnen helpen hiermee.
Bij voorbaat vriendelijk bedankt.

René Geurts

Geef een reactie