Of eigenlijk zou ik moeten beginnen met: Tilburg, 24 juli 2014, 22.00. Want gisterenavond was ik op weg naar de Kermis FM-studio, voor een optreden in het verfijnde culturele programma van Rob Janssen. En in de Piusstraat vond ik een bescheiden stuivertje. Samen met het duizelingwekkende diepte-interview dat ik kort daarop met Rob zou hebben over de diepere lagen in mijn gedichten, was het een aardige verrijking voor deze avond.
Maar nu de ochtendwandeling. Ofschoon ik met lood in mijn benen ontwaakte, heb ik mezelf aangespoord om toch echt eens wat vroeger te gaan. Het is dus een schamel halfuurtje vroeger geworden. De schraap- en raaptocht begint met de zoveelste banale stuiver, ditmaal voor het spookhuis op het Koningsplein. Bij het Vishuisje valt me echter een subtopper ten deel. 50 cent.
Hierna wordt het een lange vruchteloze speurronde, waarin ik voorafgegaan wordt door de mannen van het BAT, die met hun blowers de weg voor mij vrij maken. Ik zie ze niet bukken voor verloren valuta.
En dan moet ik die moedeloos stemmende Besterdring nog op. Waar zelden iets te halen valt. Maar de wegen van een kwartjesraper zijn ondoorgrondelijk. Want bij de ijssalon vind ik immers wederom 50 cent. Dat ik daarna onverrichterzake weer tot het Besterdplein doorloop neem ik op de koop toe. En dat het daarna ophoudt voor deze dag moet ik ook accepteren. Geen geld, geen interessant welvaartsresten. Wel constateer ik dat de oranje zonneklep een populair weggooiartikel is. Als je lang genoeg zo’n kermisroute loopt, ga je zelfs in het afval nog patronen herkennen.
Morgen meer. Hopelijk.