Woningcorporatie Vestia, dat woningen verhuurt, verkoopt en beheert in heel Nederland, maar vooral in de regio’s Rijnmond en Haaglanden, is in opspraak geraakt doordat het in 2008 en 2009 een verlies van 2 miljard euro had geleden met de handel in derivaten. De enige bestuurder van Vestia, Erik Staal heeft daarnaast bij zijn afscheid in februari 2012 een pensioenvergoeding van 3,5 miljoen euro meegekregen. Deze misstanden vormde voor de Tweede Kamer de aanleiding om een enquêtecommissie in te stellen die moet onderzoeken wat er bij deze (en andere) woningcorporatie(s) is gebeurd en dus alle feiten boven tafel moet zien te krijgen. Hiertoe worden sinds 4 juni jl. alle betrokkenen verhoord onder ede.
Eén van de betrokkenen is Peter Noordanus, sinds 2010 burgemeester van Tilburg. Peter Noordanus was commissaris bij Vestia van 2001 tot 2003 en zijn partner Susan Baart van april 2010 tot oktober 2012. Het verhoor van Peter Noordanus vond vrijdagochtend 13 juni plaats in de enquêtezaal van de Tweede Kamer in Den Haag en wij waren er voor Tilburgers.nl bij.
Peter Noordanus was in 1989 wethouder in Den Haag, maar niet de verantwoordelijk wethouder voor sociale woningbouw en huisvesting. Wel heeft hij in die periode van een afstand meegemaakt hoe alle woningbouwverenigingen, die toen nog onder verantwoordelijkheid van de gemeenten vielen, in heel Nederland moesten verzelfstandigen. Alle woningbouwverenigingen werden in die periode zelfstandige stichtingen of corporaties. Erik Staal werkte eerst bij de gemeente Den Haag en is bij de oprichting van Vestia directeur geworden van de corporatie.
Naar aanleiding van een vraag van de commissie vertelt Peter Noordanus hoe hij in 2001 voorzitter is geworden van de Raad van Commissarissen. “Erik Staal belde me op om me voor deze functie te vragen, ik vond het uitermate eervol. Ik was betrokken als wethouder in Den Haag en ik vond dat ik in het profiel en in de samenstellling van de Raad van Commissarissen iets toe kon voegen. Met name op de vraag hoe de steden in Nederland met Volkshuisvesting verder zouden moeten.”
Op de vraag of het de bedoeling was dat er werd ingezet op groei van Vestia en of dat de ambitie van Erik Staal was, antwoordde Peter Noordanus: “Groei was toen niet de issue. De vraag was of het een stevige corporatie kon worden, financieel gezond en dat de continuïteit gewaarborgd zou zijn. Erik Staal heb ik voor het eerst ontmoet in die periode, maar het was geen frequent contact. Hij was iemand met veel ambitie en plannen op het gebied van stadsvernieuwing. Een stevige baas van een ambitieuze organisatie. Daar waardeerde ik hem in, corporaties hadden stevig leiderschap nodig in die tijd.”
De groei werd mede gebaseerd op zwakkere corporaties, aangedragen door opvolgende ministers, die in Vestia op zijn gegaan. Corporaties, vooral kleinere organisaties, die in die tijd moeite hadden om zelfstandig te worden, werden vanuit het Ministerie van Volkshuisvesting voorgesteld of die niet in Vestia konden worden opgenomen. De commissie wil weten of er een moment komt dat je je afvraagt of Vestia niet te groot werd en de nog steeds enige bestuurder (Erik Staal) niet te lang bleef zitten.
Noordanus: “Ik heb nooit gevonden dat de grens aan groei bereikt was. Rotterdam en Den Haag waren logische groeiterreinen. Ook vond ik het niet verkeerd dat er andere, zwakkere broeders werden opgenomen. Het kon immers in relatie tot de opdracht die Vestia had. Erik Staal was een betrokken en ambitieuze ondernemer met passie voor volkshuisvesting, er is veel gebeurd op dit terrein. Wat er met Vestia is gebeurd inzake derivaten vind ik verschrikkelijk, met name voor de huurders van Vestia.”
“Terugkijkend op de geschiedenis van Vestia en mijn eigen betrokkenheid, met toezicht als mijn verantwoordelijkheid was op zich niet zoveel mee mis, maar op één punt, het hoofd van het bestuur (Erik Staal), had er een moment van reflectie moeten zijn. Ik reken dat mezelf aan. Ook een sterke leider moet tegenspraak krijgen.”
“Waarom bleef Erik Staal bij alle fusies de directeur?”
“Ik vond het een logisch verhaal, dat de directeur-bestuurder van de grootste fusiepartner aanblijft. In de jaren van fusies warener twee modellen. Of alle bestuurders van beide fusiepartners vormden samen het nieuwe bestuur, of het eenduidig leiderschap van de grootste fusiepartner. Bij Vestia is altijd voor het laatste gekozen en dat vond ik logisch. Het lag in de logica der dingen.”
Erik Staal had sinds 1998 een arbeidscontract waarin was bepaald dat zijn salaris zou stijgen naarmate Vestia groeide. Door alle fusies in die periode groeide Vestia heel erg snel, en daardoor ook het salaris van Erik Staal. Vandaar dat de enquêtecommissie graag wil weten wat de rol en de ambities van Erik Staal waren. “Welke rol speelden de ambities van Erik Staal? Macht? Hoger salaris?”
Peter Noordanus antwoordde: “Hoger salaris is nooit een issue geweest, mag ik zeggen want daarvoor had hij al een contract uit 1998 op zak. Was hij te machtig? Ik vind zelf terugkijkend dat wij als Raad van Commissarissen voor een bredere raad van bestuur hadden moeten kiezen. Hoe organiseer je je eigen tegenspraak? Er zat een Raad van Commissarissen die dat wel kon en deed, maar dat had ook in het bestuur van de corporatie moeten gebeuren. Het gaat niet om macht, maar om fatsoenlijk bestuur.”
“Was het een bewuste keuze dat Erik Staal in zijn eentje het bestuur vormde?”
“Terugkijkend: je kunt een ondernemende bestuurder hebben, maar met de schaal die Vestia op gegeven moment kreeg, hadden we de tegenspraak ook binnen het bestuur goed moeten regelen. Het contract wat Staal had (uit 1998) was gekoppeld aan groeiperspectieven van de corporatie. Maar ik heb nooit gezien dat hij vanwege zijn salaris zocht naar groei van de corporatie Vestia. Waar ik betrokken ben bij de groei van Vestia stond de inhoudelijke argumentatie voorop.”
De commissie wil meer weten over het salaris van Erik Staal in 2002.”Zijn bruto jaarsalaris groeide dat jaar met 105.000 euro, een forse toename. Waarom?”
Peter Noordanus: “Ik praat uitsluitend over de periode waarbij ik verantwoordelijkheid heb. Hij had een contract waarin de groei van zijn salaris gelijk was aan de groei van Vestia. Maar met een maximum. Ik werd halverwege 2001 voorzitter van de Raad van Commissarissen en mijn eerste evaluatie vond eind 2001 plaats. Toen was het gesprek van de dag de fusie met een grote corporatie in Rotterdam waardoor de omvang van de corporatie meer dan verdubbelde. In 2002, in evaluatiegesprekken met Erik Staal, werd door hem zijn salaris aan de orde gesteld. In het contract van 1998 stond een ratio en in 2003 stond Staal op zijn maximum, Vestia was succesvol. In het salarisgesprek toen, naar zijn vraag over zijn perspectief. vond ik het wel welletjes, ik vond dat hij een uitermate riant salaris verdiende en ik heb tegen hem gezegd “vriend laten we eerst eens kijken wat er in de sector gangbaar is.” Het was lastig om na de privatisering (1995) dit te laten toetsen. Ik heb dit laten toetsen aan de gangbare salarissen bij middelgrote vastgoedbedrijven. Wat dat betreft liep Vestia redelijk in de pas. Heb tegen hem gezegd dat hij al een marktconform salaris had en dat we het erbij zouden laten. Ik vond het prima om er op die manier een streep onder het salarisgesprek te zetten.”
Vraag: “Daarna is het salaris nog veel gegroeid, wat vindt u daarvan?”
“Je zou nooit een directeur-bestuurder een salaris bieden als wat Erik Staal had. Dit is buitensporig. Maar dat contract had ie, hij was waardevol voor Vestia en inmiddels leven we in een andere tijd waarin er anders tegen de salarissen aan wordt gekeken.”
Ook wilde de Raad van Commissarissen een eenduidig pensioensysteem invoeren, dat gelijk was voor iedereen. Hiervoor heeft hij opdracht gegeven om een onderzoek te doen. Noordanus: “De uitkomst van dit onderzoek heb ik niet meer gezien, ik ben eind 2003 vetrokken naar een andere baan.
Commissie: “Zes jaar later heeft u een brief over het pensioen van Erik Staal getekend, wie nam het initiatief hiertoe?” Peter Noordanus: “Erik Staal belde me erover op: “Er is gedoe over mijn pensioen, weet jij nog wat we er in 2003 over gezegd hebben?” vroeg hij. Ja dat wist ik wel. Erik Staal had een brief met dat verhaal en vroeg of ik dat wilde ondertekenen, dat wilde ik wel doen. Maar ik had daar secuurder mee om moeten gaan, ik wil hierin geen partij zijn omdat ik de inhoud niet ken. In 2005 is er een pensioenstelsel gekomen dat ik niet ken. En als die regeling eenzijdig is en niet is zoals in 2003 was besproken….. Zowaar is dat ik die regeling niet ken en dat partijen dat met vol verstand getekend hebben, gaat me te ver.”
Vraag: “Die brief in 2010 die gaat over 2003?” Noordanus: “Het ging erom wat de uitgangspunten waren in 2003. Erik Staal heb ik leren kennen als iemand die goed nadacht over zijn arbeidsvoorwaarden. Maar wat ik niet weet, en waar ik geen verantwoordelijkheid voor wil nemen, is wat er in 2005 is getekend. Ik heb in 2010 die brief getekend en er daarna niks meer van gehoord. Die brief heeft inmiddels een mythische status gekregen. Daar ik niet beschik over de pensioenafspraken uit 2005, kan ik er ook geen oordeel over geven en ik kan me daarover niet verantwoorden.”
Vraag: De brief uit 2010 heeft ertoe geleid dat Erik Staal 3,17 miljoen heeft meegekregen. Wat vindt u?” Noordanus: “Ik vind het een exorbitant bedrag.”
“Heeft u spijt?” Peter Noordanus antwoordde hierop: “U begint de Commissie van Spijt te worden”, waarmee hij verwijst naar het feit dat de enquêtecommissie aan elke getuige deze vraag stelt. Hij vervolgt: “De brief uit 2010, in combinatie met de feiten die ik niet had overzien, vind ik dat ik die brief te vlot ondertekend heb, maar ook dat die brief mij bij zaken betrekt waar ik niets mee te maken heb. De rechter moet verder maar een oordeel geven over die brief. Ik heb te vlot getekend aangezien ik niet weet wat er in het pensioencontract van 2005 staat en ik niet weet hoe die tot stand is gekomen. De salarisafspraken met Erik Staal zijn te ontlenen aan contracten van 1998. Je kunt me hoogstens verwijten dat de pensioenregeling niet gegaan is zoals wij toen bedoeld hadden als Raad van Commissarissen.”
“Wie is er nou uiteindelijk verantwoordelijk voor gebeurtenissen bij Vestia?” wil de enquêtecommissie weten. “Dat is een ingewikkeld antwoord. Er werd een financieel terughoudend beleid gevoerd, maar Vestia werd naar verloop van tijd meer bank dan een woningcorporatie, door niet te leven naar het treasury-statuut (financiel beleid) dat er lag. Dat is (ook) gebeurd doordat de Raad van Commissarissen informatie onthouden werd die wel nodig was om controle te kunnen hebben.”
“Wat ik anders had moeten doen: Ik had ervoor moeten zorgen dat er een breder bestuur bij Vestia kwam. Er waren goeie argumenten om Vestia te laten groeien zoals het gegroeid is. Maar er is 2,4 miljard euro verdampt, dat is wat er gebeurd is, en het is duidelijk dat ik dat enorm betreur. Ik leg verantwoording af voor de periode waarvoor ik verantwoordelijk was.”
2 reacties
Voeg die van jou toe →Ik zou van die Wetsvoorstellen van VVD ministers maar niet te veel verwachten bij de Raad van State.
Een van de voormalig VVD vriendje van de schurk van Vestia was Henk Kamp, ex FIOD inspecteur en latere minister. Die heeft nog een poging ondernomen om er voor te zorgen dat “dief in de nacht” Erik Staal zijn Caribisch bedje kon spreiden om hem de Bonairiaanse woningbouwcorporatie Fundashon Cas Boneriano over te laten nemen. Gelukkig was zijn invloed daar niet toereikend genoeg voor.
Het zal allemaal wel met een sisser aflopen. Met een mooi wetsvoorstel van Minister Stef Blok over de keuze van toekomstige toezichthouders en een hand in eigen boezem van Noordanus die eerder voor een bredere raad van bestuur hadden moeten kiezen.
“Als het kalf verdronken is dempen ze de put”
Wat een mosterd na de maaltijd
Tijdens verhoren van de parlementaire enquêtecommissie werd duidelijk dat Staal zelf de voorzitter van de raad van commissarissen had voorgedragen. Eerder had hij al een oude studievriend gevraagd om in de raad te komen.
“Bestuurders van woningcorporaties mogen in de toekomst niet meer hun eigen toezichthouders uitkiezen. Situaties waarin bestuurders een raad van commissarissen samenstellen met eigen vrienden, mogen niet meer voorkomen.” Minister Stef Blok (VVD, Wonen) reageert met deze maatregel op verhoren van voormalig Vestia-topman Erik Staal. Dit wetsvoorstel van Blok ligt bij de Raad van State.
Dit na een verlies bij woningbouwcoöperatie Vestia van ruim twee miljard, die nu door alle huurders van de woningbouwcoöperaties zal worden moeten worden opgehoest.
Nu we al jaren om de oren worden geslagen door zulke astronomische hoge bedragen die voor het gewone volk niet te bevatten zijn toch maar even simpel rekensommetje.
In Nederland wonen 7,1 miljoen mensen in een zelfstandige woning,Van deze groep is momenteel 41% huurder 2,9 miljoen. In 2012 huurde maar liefst 82% daarvan een sociale huurwoning door aan te kloppen bij een corporatie. Ruim 2,4 miljoen gezinnen.
Dus de 2,4 miljard die bij Vestia verdampt is zal door de 2,4 miljoen huurders worden opgehoest, dat betekend zo’n 1000 euro per sociale huurder.
Geweldig gedaan meneer Erik Staal van dit bedrag moet ik, omdat wij ook net als U door de kredietcrisis in de schuldhulpverlening terecht ben gekomen, een half jaar van eten.