Sinds 1 januari 2014 kent Nederland een zogenaamde ‘verhuurderheffing’. Dat is een belasting aan Verhuurders die meer dan 10 sociale huurwoningen verhuren. Die betalen een heffing over de waarde van de huurwoningen.
Dat is nu een percentage over de WOZ-waarde van de woningen en levert het rijk in 2014 meer dan 1.100 miljoen euro op. Een belasting die de huurders en de woningcorporaties moeten gaan betalen. Het rijk wil deze belasting continu gaan verhogen en in 2017 moeten de opbrengsten hieruit al meer dan 1.700 miljoen euro zijn. Aedes, de vereniging van woningcorporaties, publiceerde in 2013 een helder overzicht van de verhuurdersheffing.
Het doel van deze belasting: “Het kabinet vraagt ook in 2014 een financiële bijdrage van verhuurders voor het verminderen van de nationale schuld.” Welke gevolgen hebben deze bijzondere belasting van het rijk?
De directeur van Tiwos, René Scherpenisse, hierover in een interview op Tilburgers,nl in 2013: “De verhuurdersheffing, uit het regeerakkoord , is een serieus probleem. Het heet officieel een ‘verhuurdersheffing’, maar het komt neer op een huurdersheffing, want corporaties mogen het doorberekenen in de huur.”
“Het is volksverlakkerij! We voelen ons verantwoordelijk voor onze huurders en daarom nemen we de cijfers van het Nibud als uitgangspunt, die berekend hebben welk deel van het inkomen besteed zou mogen worden aan huur en vaste lasten. We hebben inmiddels uitgezocht dat de laagste inkomens de huurverhoging gecompenseerd krijgen via de huurtoeslag”
Ook Hugo Priemus, emeritus hoogleraar van de technische Universiteit Delft, heeft forse kritiek: “Met de verhuurdersheffing zegt de regering impliciet: burgers, ga niet huren, maar ga kopen als ‘t maar even kan. Het is een paternalistisch instrument dat niet past in een marktgeoriënteerd stelsel.”
Ortec Finance heeft becijferd dat de nieuwbouwinvesteringen stil zullen vallen. Het Centraal Fonds Volkshuisvesting concludeerde dat circa veertig woningcorporaties hierdoor in financiële problemen komen. Door de ingebouwde solidariteit in het corporatiestelsel zou uiteindelijk het gehele corporatiesysteem door de verhuurdersheffing destabiliseren.
René Scherpenisse: “We zijn nog aan het berekenen wat de gevolgen precies zullen zijn, maar duidelijk is dat we per jaar ongeveer 6,5 miljoen hieraan kwijt zijn, dat is evenveel als twee maanden huurinkomsten per jaar. Of evenveel als 50 woningen die je dan niet kunt bouwen. Hierdoor kunnen we veel minder investeren in woningen.”
Het onderzoek van adviesbureau Finance Ideas over de verhuurdersheffing in de Corporatie-Survey meldt het volgende: “Deze komt hoogstwaarschijnlijk grotendeels voor rekening van de huurders. Corporaties zien de inkomensafhankelijke huurverhoging als het voornaamste middel om de huurdersheffing op te vangen, waardoor de huurder het grootste deel van de verhuurdersheffing zal gaan betalen.” Dit is de conclusie onder zeshonderd corporatiebestuurders- en managers.
6 november 2014 vroeg Hugo Priemus zich af naar aanleiding van de conclusies van de Parlementaire Enquêtecommissie Woningcorporaties: “Na twee jaar overtreft de verhuurderheffing de saneringsbijdrage voor Vestia cs. De huurders van gereguleerde huurwoningen betalen extreem hoge huurverhogingen (gemiddeld 5% in 2013; nog eens 4 à 5% in 2014). De genoemde bedragen worden onttrokken aan het maatschappelijk vermogen dat uitsluitend bestemd is voor volkshuisvestingsdoelen. De Enquêtecommissie rept ook niet over betaalbaarheidsproblemen door de jaarlijkse Verhuurderheffing: een tragische omissie.”
Het meest zorgelijke punt, in deze tijden van recessie met verlies van werkgelegenheid en vermindering van inkomen bij grote groepen mensen, is de toenemende vraag naar betaalbare huurwoningen. Door de verhuurdersheffing gaan én de huren omhoog en komen er minder noodzakelijke nieuwe sociale huurwoningen.
Recente reacties