Begin juni heeft het Waterschap De Dommel het verbod ingesteld op het onttrekken van water uit beken en sloten.
Er mag nog wel water worden onttrokken uit de Dommel ten noorden van het Wilhelminakanaal, de Tongelreep en de Zandleij. Vanwege de droogte zijn de maatregelen uitgebreid.Het onttrekkingsverbod geldt nu voor het stroomgebied van de Boven-Dommel met de Dommel ten zuiden van het Wilhelminakanaal, Keersop, Beekloop, Run, Gender, Rundgraaf, Bruggenrijt en Ekkersrijt, voor het stroomgebied van de Kleine Dommel met Strijper Aa, Buulder Aa, Sterkselse Aa, Sterksels Kanaal, Kleine en Groote Aa, Peelrijt, Groote Beek en Hooijdonkse Beek, voor het stroomgebied van de Beerze met Smalwater, Kleine Aa, Koevertsche Loop, Heerenbeekloop.
Voor het stroomgebied van de Reusel, Achterste Stroom, Rosep, Poppelse-, Rovertsche- en Nieuwe Leij, Voorste Stroom, Essche Stroom en Groote Waterloop.
Het verbod geldt niet alleen voor genoemde beken, maar ook voor alle in die beken uitkomende zijbeekjes en sloten (stroomgebied).
Het verbod geldt voor vaste onttrekkingsinstallaties, maar ook voor mobiele installaties, zoals zuigwagens en giertonnen. Alleen het laten drinken van vee en het bestrijden van brand met water uit de beken of sloten is wel toegestaan. Op de naleving van het verbod om water te onttrekken wordt verscherpte controle uitgevoerd.
Deze uitbreiding van het verbod ging per direct, 2 juni 2017, in en duurt tot een nader vast te stellen tijdstip. Pas als de afvoeren weer op peil zijn, heft het waterschap het verbod op. Anders blijft het tot 1 oktober van kracht.
In een droge periode probeert het waterschap voldoende water en stroming in beken en sloten te houden. Door droogte gaat de waterkwaliteit snel achteruit. Ondiep water warmt sneller op en heeft een lager zuurstofgehalte waardoor onder andere vissterfte kan ontstaan. Stroming in het water zorgt voor zuurstof. Het waterschap houdt water vast door stuwen hoger te zetten, maar wel zo dat een kleine stroming blijft bestaan.
Boeren en waterschap doen veel om droogteproblemen te voorkomen. Voor agrariërs is voldoende water voor gewassen van economisch belang. Een magere oogst door droogte betekent minder inkomen. Agrarische ondernemers in het betreffende gebied zijn eraan gewend, dat er tijdens droogte onvoldoende water is voor beregening. Beregening uit oppervlaktewater ligt hier dan ook niet voor de hand. Beregenen met grondwater, hoewel kouder en met minder zuurstof, is dan een alternatief.