Sinds 1980 bestaat in Nederland de Wet Openbaarheid van Bestuur (Wob) welke garandeert dat elke burger het recht heeft om informatie van de overheid (ministeries, gemeentebesturen en provinciebesturen) te vragen en te ontvangen. In 1991 is deze wet aangepast op het punt dat het niet uitmaakt of de informatie op papier of digitaal gedeeld wordt. Destijds liep Nederland voorop in Europa op het gebied van transparantie en openbaarheid van bestuur.
De Tweede Kamerleden Voortman (GroenLinks) en Van Weyenberg (D66) hebben een nieuw wetsvoorstel ingediend dat de Wob zal moeten vervangen, de Wet open overheid (Woo). Dit wetsvoorstel is op 19 april 2016 goedgekeurd door de Tweede Kamer met een grote meerderheid. SP, PvdD, PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, Groep Kuzu/Öztürk, Klein, ChristenUnie, Groep Bontes/Van Klaveren en PVV stemden voor. Nu zal alleen de Eerste Kamer nog een oordeel moeten geven voordat de wet kan worden ingevoerd. De Eerste Kamer besloot echter om eerst een aantal deskundigen om hun mening te vragen. (Zie video onderaan op deze pagina.)
De Wet Open Overheid heeft als doel dat overheden, waaronder de gemeente, op eigen initiatief alle informatie openbaar maken en (digitaal) goed toegankelijk voor de burgers. Daartoe moeten overheidsinstellingen een transparantieregister aanleggen. Een openbaar overzicht van alle documenten die zij in bezit hebben wordt verplicht. Hierbij mag ‘documenten’ ook worden opgevat als foto’s, geluidsopnamen, video-opnamen en digitale opslag.
Als de Wet Open Overheid ook door de Eerste Kamer wordt goedgekeurd, heeft dat veel gevolgen. Niet alleen voor de gemeente maar ook moeten alle organisaties (semi-overheid) die taken van de overheid uitvoeren, of die voor een bedrag van €100.000,- per jaar gefinancierd worden met subsidies, hun documenten openbaar maken.
Organisaties die verplicht worden om op eigen initiatief hun documentatie openbaar te maken, maar dit ook op verzoek van burgers moeten doen:
- alle overheidsinstellingen;
- de Eerste en Tweede Kamer;
- de Raad voor de rechtspraak en het College van afgevaardigden;
- de Raad van State, tenzij de Raad het koninklijk gezag uitoefent, en met uitzondering van de Afdeling bestuursrechtspraak;
- de Algemene Rekenkamer;
- de Nationale ombudsman en de substituut-ombudsmannen;
- de commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten;
- besturen van koepelorganisaties van openbare lichamen.
Elke organisaties die geen overheidsinstelling is viel niet onder de ‘oude’ Wob, maar valt straks wel onder de nieuwe Wet Open Overheid, als zij:
- voor meer dan €100.000 per jaar uit belastinggeld wordt betaald;
- een wettelijke taak uitvoert; (denk hierbij bijvoorbeeld aan woningstichtingen die volkshuisvesting als taak hebben, of het COA dat de opvang van asielzoekers verzorgt)
- een publiek belang behartigt; (bijvoorbeeld ContourdeTwern, dat wijkcentra beheert)
- voor meer dan 50% één of meer (semi-)overheden als aandeelhouder heeft;
- is opgericht door een overheidsinstelling; (denk hierbij aan bijvoorbeeld Stichting Citymarketing)
- dan wel een of meer leden van het bestuur worden benoemd door een overheid of waarbij een overheid grote invloed op het beleid van heeft; (denk hierbij aan bijvoorbeeld de Diamant-Groep, waarvan wethouders het bestuur vormen);
De enige uitzondering geldt voor rechtbanken en voor gevallen waarin ‘de staat of leden van het Koninklijk Huis in gevaar zouden kunnen komen’. Ook de Wob kent deze uitzonderingen al, maar heeft er meer.
In de huidige Wet Openbaarheid van Bestuur is het niet mogelijk om informatie bij bedrijven op te vragen. Ook moet een verzoek worden afgewezen als het gaat om vertrouwelijk aan de overheid meegedeelde bedrijfsinformatie. Maar in de nieuwe Wet Open Overheid wordt het voor overheden minder makkelijk om een verzoek om informatie te weigeren. Geheimhouding van bedrijfsgegevens is niet meer per definitie belangrijker dan het algemeen belang en beide zullen nu met argumenten worden afgewogen en bij het afwijzen van een verzoek heel nauwkeurig moeten worden onderbouwd.
Nieuw is dat in de wet een anti-misbruikbepaling is opgenomen. Als de verzoeker kennelijk een ander doel heeft dan het verkrijgen van publieke informatie of indien het verzoek duidelijk niet over een bestuurlijke kwestie gaat, kan het bestuursorgaan besluiten om het verzoek niet te behandelen. Dat een dergelijke bepaling ontbrak, leidde er de laatste paar jaar toe dat gemeenten steeds vaker verzoeken kregen die overduidelijk maar één doel hadden, namelijk het binnenhalen van de dwangsom die de overheid moet betalen als zij niet op tijd aan een verzoek kon voldoen. Enerzijds mag de gemeente volgens de nieuwe wet niet meer bepalen dat een aanvraag alleen per brief mag worden ingediend, anderzijds vervalt ook de dwangsom bij te laat beantwoorden van een verzoek om informatie.
De VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) heeft forse kritiek geuit op het wetsvoorstel omdat deze vereniging denkt dat dit veel geld en tijd gaat kosten om uit te voeren. Zij wil graag dat er eerst onderzocht wordt wat de financiële en organisatorische gevolgen zijn voor de gemeenten. Op de website van Binnenlands Bestuur noemt de VNG de wet ‘volstrekt onuitvoerbaar’.
De NVJ (Nederlandse Vereniging van Journalisten) is daarentegen redelijk tevreden, al vindt zij dat een wet die de openbaarheid en transparantie nooit ver genoeg kan gaan.
Werkgeversvereniging VNO-NCW verzet zich stevig tegen de nieuwe Wet Open Overheid, omdat zij bang is dat gevoelige bedrijfsinformatie op straat komt te liggen.
Expertmeeting over wetsvoorstel open overheid – Eerste Kamer der Staten-Generaal
De commissie voor Binnenlandse Zaken organiseerde op dinsdag 7 juni 2016 een expertmeeting (vergadering met deskundigen) over het wetsvoorstel open overheid, een initiatiefwetsvoorstel van de Tweede Kamerleden Voortman (GroenLinks) en Van Weyenberg (D66).
De bijeenkomst vond plaats in de plenaire zaal van de Eerste Kamer en was openbaar. De volgende sprekers zijn door de commissie uitgenodigd:
– Jan Lonink, namens VNG/IPO/UVW (decentrale overheden);
– Thomas Bruning, Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ);
– Sigrid Verweij, VNO NCW en MKB;
– Marens Engelhard, Nationaal Archief;
– Wouter Hins, hoogleraar mediarecht;
– Eric Daalder, auteur Handboek openbaarheid van bestuur;
– Jan ten Hoopen, ACTAL;
– Yvonne van Rooy, Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen.