Wethoudersconferentie 2014: ‘Overheidsparticipatie, waar bemoeien wij ons mee?’

Dat was het thema van de Wethoudersconferentie 2014 die op dinsdag 25 en woensdag 26 november voor de derde keer werd georganiseerd in Fort Voordorp Utrecht. Sprekers op deze conferentie waren onder andere Jack de Vries (voormalig Nederlands politicus en spindoctor),  Alex Brenninkmeijer (was de Nationale Ombudsman) en Albert-Jan Kruiter (medeoprichter Instituut Voor Publieke Waarden).

Tijdens deze conferentie lag de focus niet op de participatie van burgers in de samenleving, maar vooral op participatie van de overheid bij initiatieven van burgers. Dit vereist van gemeenten ‘van buiten naar binnen denken’.

Ambtenaren moeten creatief durven denken en niet alles in regels willen vatten. Ook bestuurders moeten zich overheidsparticipatie eigen maken. Dat stelt Arne Weverling, Wethouder in het Westland en voorzitter van de 10-jarige Wethoudersvereniging tijdens de Wethoudersconferentie 2014:

Wat heeft de bijeenkomst tot nu toe opgeleverd?
‘Jack de Vries heeft ons tijdens de bijeenkomst verteld over hoe we moeten opereren in de mediacratie. Wees vooral open, transparant en vertrouwenwekkend. Het is goed daar eens op te reflecteren en om te spiegelen.’

Overheidsparticipatie is het thema van de bijeenkomst. Wat is dat?
Overheidsparticipatie staat tegenover burgerparticipatie. Het is schrijnend dat we het elkaar al 2000 jaar moeilijk maken. We hebben een waterhoofd gecreëerd. Gemeenten zijn voor de gemeenschap, maar we hebben er een met regels dichtgetimmerde systeemwereld van gemaakt. Albert-Jan Kruiter heeft hierover verteld. Overheidsparticipatie is dat de overheid aansluit bij ontwikkelingen en wensen in de samenleving en deze ondersteunt.’

De overheid moet zich meer aantrekken van wat de burger relevant vindt, was de boodschap in uw rede. Dat vergt iets van de overheidsmedewerker, niet van de burger. Ambtenaren dus. Wat vergt dat van hen? ‘Ambtenaren moeten creatief durven denken en niet alles in regels willen vatten. Natuurlijk zegt de gemeentesecretaris dan: maar jullie, bestuurders, verwachten dat van ons. Ja, daar zit een uitdaging. Het begint bij de bestuurders. Het is goed dat de zorg over zorgtaken bij gemeenten terechtkomt, maar dan wil de Tweede Kamer dat weer monitoren. Den Haag geeft ons geen ruimte, maar schiet in de regelreflex. Zo houd je elkaar gevangen. Gemeenten zouden toe moeten naar eigen belastingvrijheid, meer autonomie en zeggenschap.’

In de boomtak de huiskamer van de wijkU noemde een voorbeeld over bewoners die een buurthuis wilde opzetten en dat ambtenaren dan te veel in hun regelkramp schieten en beren op de weg zien. Hoe kunnen wethouders hun ambtenaren los krijgen?
‘Het gaat om bewustwording. In Nederland willen we iedereen gelijk behandelen. Dat is prima, maar er zit ook enige krampachtigheid in. Je kunt best creatief nadenken. Gevallen zijn nooit precies hetzelfde. We moeten in ieder geval het gesprek voeren. Daar is de burger bij gebaat. We moeten niet weer een nieuwe blauwdruk gaan maken.’

We zouden meer vertrouwen moeten hebben in de burger?
‘Ja, de burger ziet zijn gemeente niet meer als zijn gemeenschap. Het is meer wij-zij. De gemeente lost het maar op. Zij moeten zien dat zij ook de overheid zijn’, Volgens Dr. Albert-Jan Kruiter ging het al mis bij de Universele Rechten van de Mens. Het gaat om plichten, iets doen voor de gemeenschap. In een kleine gemeente gaat dat misschien gemakkelijker dan in een grote gemeente. Ik ben wethouder in Westland wat elf dorpskernen telt. Daar is sociale cohesie, veel vrijwilligers. Succes is er met name in een kleine gemeenschap.’

Overheid heeft meer dan ooit een ondersteunende rol. De zelfbewuste burger wil geen moreel vingertje, maar zelfregie en hooguit ondersteuning. Dat is overheidsparticipatie. Wordt die opvatting breed gedeeld onder wethouders?
‘Ja, wethouders hebben passie voor hun omgeving en voor de maatschappij. Zij hebben hier wel een beeld bij. Natuurlijk heb je te maken met de spagaat tussen individueel en gemeenschappelijk belang. Dat is een dilemma.

doe democratieIs het niet zo dat de overheid er juist is voor mensen die moeite hebben met zelfregie? En die ook soms moeten horen wat wel en niet mag? Daarvoor zijn er toch wetten en regels?
‘We gaan nooit terug naar af. Maar kijk naar Hollands Kroon die de bezem haalt door het leeuwendeel van hun regelgeving. Dat gaan we in Westland ook doen. Verder moeten wethouders die eigenlijk gewend zijn om alleen te besturen, concreet durven vragen hoe processen werken, die formulieren nalopen. Wat is overbodig?’

Hoe gaat u die gedachte van overheidsparticipatie verder verspreiden?
‘We gaan dit blijven verkondigen en we gaan vooral doen. We gaan naar een doe-democratie. We stoppen niet met nadenken, maar even genoeg beleid, we gaan nu doen! In Westland houden we bijvoorbeeld straks beleidsfuncties opnieuw tegen het licht. Dat zal een hoop gedoe geven, maar een goed vakman komt altijd goed terecht.’

Bron: Wouter Boonstra Binnenlands Bestuur

Ouwe meuk! Deze discussie is niet iets van deze tijd, maar speelt tig jaren. Heeft met legitimatie te maken. Politiek en ambtenaren hebben zich in een reeks van jaren geïsoleerd van de gemeenschap. Resultaat van feodaal denken en het exploiteren van de zogenaamde hobby-macht.

Burgers, lees kiezers, zijn alleen nodig tijdens de verkiezingen en daarna voor zover de wet juridische betrokkenheid vereist. Burgers die afhankelijk zijn vinden overigens doorgaans zelf de weg naar de almachtige gemeentelijke overheid. De rest van de burgers zijn absoluut buiten beeld.

Ook de communicatie van de overheid, die overigens ook niet erg best is, bereikt hen nauwelijks. Het van buiten naar binnen denken, kortom dienstbaarheid, is ooit heel sterk geweest maar door de bureaucratisering verslonst! Spontaan kan tegenwoordig niets meer. Alles wordt aangepakt via verordeningen en aanvullende regels. Zelfs de inspraak en waar het nog mogelijk is zelfs de inbreng. Het buiten wordt vaak benadert vanuit (wetenschappelijk)onderzoek en de inbreng van (vreemde)specialisten en mede daardoor wordt de burger nog verder op afstand gezet.

Het roer moet weer om en de bureaucratie worden teruggebracht tot het noodzakelijke. Politieke vertegenwoordigers moeten de praktijk meer leren kennen via persoonlijke betrokkenheid. Het aantal dat rechtstreeks van de schoolbanken komt of voortkomt uit overheidsgeledingen groeit met de dag. Hinderlijk om de taal van het volk nog te kunnen spreken!

Politiek is verworden tot een nauwelijks legitimerende grootheid in een uiterst beperkte omgeving van sympathisanten! Een zogenaamde “ingroup” tegen een zeer gevarieerde “outgroup”.

Geef een reactie