“Tilburg is een inclusieve stad, waar iedereen welkom is!” Een ronkende kreet die duidelijk moet maken dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen bevolkingsgroepen en dat eenieder gerespecteerd wordt in zijn of haar culturele achtergrond of identiteit.
In het gemeentelijke woonbeleid, onder andere bestaande uit het Convenant Wonen dat de afspraken vastlegt met de woningcorporaties en de Woonagenda, werd tot nu toe één groep (bijna) vergeten: de woonwagenbewoners. In de Woonagenda staat deze groep inwoners twee keer genoemd, in het Convenant Wonen met de ‘prestatieafspraken’ helemaal niet. Terwijl de woningcorporaties wel de verantwoordelijkheid hebben om standplaatsen te verhuren, als sociale huur.
Al in 2017 heeft de Nationale Ombudsman gemeenten opgeroepen om de mensenrechten van woonwagenbewoners te waarborgen door te zorgen voor voldoende standplaatsen voor woonwagens. Maar in september 2021, ruim drie jaar later, is daar echter nog te weinig van terechtgekomen.
Op de website van de Nationale Ombudsman zegt Reinier van Zutphen hierover: “De toch al complexe relatie tussen woonwagenbewoners en overheid komt verder onder druk te staan. Woonwagenbewoners weten niet wat ze van de overheid kunnen verwachten. Die onzekerheid voedt wantrouwen. Ik heb begrip voor de financiële en praktische uitdagingen voor de overheid. Maar dit kan geen reden zijn voor een trage implementatie van de mensenrechten van woonwagenbewoners.” Via deze link is bovendien het rapport hierover “Woonwagenbewoner zoekt standplaats” van de Ombudsman gepubliceerd.
In 2018 heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken daarom een ‘beleidskader’ (ambtelijk jargon voor een handleiding) geschreven voor gemeenten om hun beleid hierop aan te passen. Het heeft dus nog ruim drie jaar moeten duren voordat Tilburg ermee aan de slag ging, samen met de gemeenten in de regio Hart van Brabant.
Dat ‘aan de slag’ wil zeggen, dat er eerst nog meer vergaderd gaat worden. In de herfst van 2021 zal eerst een onderzoek worden uitgevoerd om te ontdekken hoeveel standplaatsen er nodig zijn. Immers: niet alleen de families en hun kinderen die nu in een woonwagen wonen hebben recht op een standplaats, maar ook woonwagenbewoners die tegen hun zin, dus noodgedwongen, in een ‘gewoon’ huis zijn gaan wonen terwijl ze net als hun ouders in een woonwagen hadden willen wonen. Wie de ‘beleidsstukken’ leest, krijgt algauw de indruk dat gemeenten niet zoveel zin hebben in een nieuw beleid voor woonwagens.
Papier is geduldig. Het zou al een stap vooruit zijn als woonwagens en -standplaatsen gewoon een vast onderdeel zijn van het woonbeleid, in de ‘inclusieve stad’ Tilburg.