
Een verrassing vorig jaar in de top 1000 Aller Tilburgers was de nummer twee notering van ‘Café de Egelantier’ van de RK Veulpoepers BV. Tijd voor een gesprek met de initiator Zjef Naaijkens (1952). Ik ontmoet hem in het Duvelhok waar hij samen met zijn vrouw Loutje Bosch actief is voor de stichting Raakveld, die mensen met een beperking een creatieve werkplaats biedt. “Waar ben je geboren?” is de eerste vraag aan Zjef. “In Hilvarenbeek in de Gelderstraat, in een groot gezin, 12 kinderen, zeven broers en vijf zussen, en ik was de vijfde in de rij. Mijn ouders kwamen ook uit grote gezinnen dus ik had nogal wat ooms en tantes. Mijn jongere broer verzuchtte eens: “Waarom hebben we zoveel kinderen”? ” Memoreert Zjef.
“Ik ging naar Petrus Canisius jongensschool. Destijds had je nog aparte jongens- en meisjesscholen, typisch voor die katholieke dorpen van toen. Daarna ben ik naar het Sint Odulphuslyceum gegaan aan de Noordhoekring, dat was toen ook nog een jongensschool. Oh er was ook een protestants schooltje, die protestanten mepten we in elkaar” lacht Zjef. “Er was blijkbaar vroeger een groep uit Zeeland in Hilvarenbeek beland.”
“Ik ging de eerste paar jaar nog met de fiets naar Odulphus, maar ik ben niet zo sportief, ik was ook veel te zwaar. Later ging ik liften. Ik zette dan mijn fiets neer bij de Tilburgseweg en stak de duim in de lucht. Ja, en soms had je dan pech, dan kwam je gewoon wat later op school, als je bij de Broekhovenseweg was afgezet” lacht Zjef. “Ik heb er acht jaar over gedaan om geen diploma te halen. Daarna ben ik in Breda naar Sociale Academie gegaan en ben op kamers gaan wonen, eerst op de Havermarkt, maar al vrij snel naar het Ginniken, dat was meer dorps en vergelijkbaar met Beek. Die school zat in Markendaal, en het was er een puinhoop, ik studeerde eigenlijk de cultureel werk opleiding, er was ook maatschappelijk werk, maar dat is voor mietjes, en ook personeelswerk, da’s voor verraders. We hebben daar zelf een eigen opleiding van gemaakt: “Maatschappelijk Kultureel Werk (MKW), we namen zelf de leraren aan, en ontsloegen ze ook. Een keer was mijn Economie-leraar van school verbannen omdat ie een marxist was, en kregen we les van hem op een zolderkamer van een van de studenten, we gaven hem dan vijf gulden per les” grinnikt Zjef.
“Bij de Sociale Academie heb ik van alles geleerd, maar niet wat de bedoeling was van het onderwijs”. vervolgt Zjef. “Ik zag mijn studieschuld oplopen, en daar had ik ook geen trek in, dus toen het studententrefcentrum Posjet me een baan aanbood heb ik die meteen geaccepteerd. Dat was zo rond 1975. Posjet in de Academielaan was ’the place to be’ in het culturele leven, er vonden popconcerten plaats, filmvertoningen en Studium generale activiteiten. Ik deed er de horeca en het was de bedoeling om van het studentensentrum een open jongerencentrum te maken. Maar ja, dat liep niet helemaal zoals gepland. Ik had in het heiligdom, de kruitkelder waar de posters een meter dik op de muur zaten, alle posters verwijderd. Studenten kwamen in protest, er werd zelfs gestaakt zelfs; ze hadden ineens allemaal tentamens en ik draaide op (studenten)vrijwilligers, want de studenten deden dat graag omdat ze dan een goedkope ziektekostenverzekering hadden. Maar van die boycot wist ik niks, dat hoorde ik later pas.Tijdens die staking heb ik mensen uit mijn eigen kring, voornamelijk uit ‘Lieve Hemel’ in Hilvarenbeek, binnengehaald en het ging lopen als een tierelier. Maar dat zette nog meer kwaad bloed. Uiteindelijk is de hele staf van Posjet collectief ontslagen. En met Posjet is het slecht afgelopen.” Enkele jaren later is Posjet gesloten.
“Waar is je interesse voor muziek ontstaan?” Zjef denkt na: “Nou die was er altijd, we kregen alle twaalf pianoles van een oudere juf, volgens mij ook om haar pensioentje aan te vullen. En ons moeder zong altijd voor ons, we deden toneelstukjes, verkleedpartijtjes, en zelf filmpjes maken toen een oom een Super 8 camera had. Later bij de verkenners waren we ook altijd bezig, bij het kampvuur deden we voordrachten, stukjes, liedjes, en dat viel op. We werden uitgenodigd om te komen optreden in een Parochiezaaltje in Zuid Limburg, waar we eerst volgestouwd werden met Limburgse vlaaien. En toen stonden we daar ineens voor een propvolle zaal voor 600 mensen op te treden. Dit is het dan, dacht ik. Zo werkt dat optreden dus. Ik kreeg toen de smaak te pakken, het virus sloeg toe. Ik denk dat ik toen 16 of 17 jaar was. Van het een kwam het ander, ik kwam muzikanten tegen zoals Dirk Broere, en het klikte, we waren toen actief bij ‘Lieve Hemel’, een jongerencentrum in een oud fabriekje, en iedereen sloot zich aan. We konden ons daar uitstekend redden van de bar-inkomsten en het draaide allemaal om vrijwilligers. Iedereen zat bij de soos, in de bijstand, eind jaren ’70, er was nauwelijks werk. Maar toen ging de gemeente moeilijk doen; we moesten maar bewijzen dat we geen inkomsten hadden.
We waren toen al actief als Veulpoepers. Die naam heb ik trouwens in Antwerpen gevonden, op de muur van een toilet. “ik wil jou, jij wilt mij, De Veulpoeper”. Dat staat in het vlaamse dialect voor iemand die veel seks heeft. En dat is dan ook de reden dat wij niet veel in België hebben opgetreden. Daarnaast poepte ik nogal graag en veel, in de Nederlandse betekenis dan altijd, dus ben ik begonnen als Zjef de Veulpoeper.”Zjef lacht.
“Dat werd later het orkest ‘RK Veulpoepers BV’. Toen we een stichting nodig hadden werd dat ‘RK Veulpoepers’, want ‘BV’ mocht er niet achter van de notaris. Die stichting werd noodzakelijk om een pand in de Goirkestraat te kunnen beheren, en om de ambtenaren van de gemeente van ons af te schudden. Bovendien was er het besef dat we zo werk konden creëren. We bleven in eerste instantie als vrijwilligers spelen voor de band, en de gage kwam in de Stichting. Er kwam ook een drukkerij, een fanfare, een café etc. Het was een geslaagd werkgelegenheidsproject, toen al” glimlacht Zjef
“Ik ging voor het eerst in Tilburg wonen, in de Goirkestraat 131 waar we als een collectief met tien personen gingen wonen, dat was in 1979. Mooie tijden daar.
We traden als Veulpoepers al sinds 1973 op in wisselende samenstelling, maar vanaf 1976 tot het afscheidsconcert in het Leijpark in 1982 speelde we in een vaste bezetting van tien leden. We hebben in totaal drie LP’s (de voorloper van de CD) gemaakt en nog een aantal incidentele optredens gedaan. Paul Elbers, die nu in Indonesië woont, verzorgde zo’n beetje alle muziek.”
Hoeveel liedjes heb je geschreven? “Nou, ik denk meer dan honderd, ik ben het schrijven begonnen als protest. Ik denk dat mijn eerste liedje ‘Café De Egelantier’ was.”
Wat zijn je plannen Zjef? “Nou er zit weer leven in de Veulpoepers. Door een benefietconcert eind vorig jaar in Beek, waar we met een aantal poepers bijeen waren, is er nieuw enthousiasme ontstaan. Het was een gezellig concert en sinds begin dit jaar zijn we met vijf oude poepers en vijf nieuwe poepers begonnen met ‘Veulpoepers 3.0′. We hebben al zo’n zes of zeven keer opgetreden, waaronder in Lux in Nijmegen, Folkwoods en Festyland. We gaan volgend jaar zo door. We zijn het oude werk allemaal aan het bekijken, en het is opvallend hoe actueel de liedjes allemaal nog zijn, dus dat houdt de nieuwe poepers nog wel een tijdje bezig. Daarnaast gaan we ook met nieuw werk aan de slag. 2013 is het jaar dat de Veulpoepers 40 jaar bestaan en da’s natuurlijk een goed moment voor nieuw werk. De oude Veulpoeper-albums zijn ook nooit op cd verschenen, bijvoorbeeld. Daar gaan we iets leuks mee doen. Misschien wel applicaties voor de Iphone of zo. Die gebruik ik ook om nieuwe deuntjes op te nemen, die ik dan neurie of fluit.” lacht Zjef.
En tot slot, wat is je devies: Zjef, vrij stellig “Niks Moet”
1 reactie
Voeg die van jou toe →Ik wil zooooo graag weer eens naar een veulpoepers optreden!!!
Laat me aub weten waar en wanneer!!!