Burgemeester XI (1939-1946), opvolger van Frans Vonk de Both (1915-1939) na zijn aftreden opgevolgd door (XII) Mr. Eduard Hendrik Joan Baron van Voorst tot Voorst (1946-1957).
Jan Christiaan Alphonse Maria van de Mortel werd te Tilburg op 19 juli 1880 geboren als zoon van Josephus Florentinus Joannes van de Mortel en Francisca Antonia Maria Verheyen van Estvelt. Op 2 september 1919 werd hij gekozen tot wethouder van Tilburg. Hij heeft vele functies bekleed zoals voorzitter van de Voogdijraad Tilburg, voorzitter van de Raad van Beroep der Directe Belastingen, voorzitter Rijkscommissie ter ondersteuning van de Rundveefokkerij in Noord Brabant, voorzitter van het Nationaal Natuurhistorisch Museum, bestuurslid Noord-Brabants Landschap, president-commissaris Hypotheekbank, commissaris P.N.E.M., eerste commissaris Nederlandse Heidemaatschappij, voorzitter Liefdewerk Kinderbescherming (Huize Nazareth) en secretaris Parochieel Kerkbestuur. Op 8 september 1939 werd hij benoemd tot lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Op 11 januari 1940 werd hij benoemd tot burgemeester van Tilburg en op 20 januari 1940 als zodanig geïnstalleerd.
Als burgemeester van Tilburg kreeg hij te maken met de Duitse bezetting. Het gemeentebestuur van Tilburg collaboreerde niet met de bezetter in de mate die elders gebruikelijk was; veel ambtenaren leverden actieve of passieve steun aan het verzet. In 1944 wist Van de Mortel te voorkomen dat de Sicherheitsdienst represailles uitvoerde nadat een groot aantal controlezegels voor de distributiestamkaart was ontvreemd uit het stadhuis. In juli 1944 werd hij door de Duitsers uit zijn ambt gezet en geïnterneerd in Sint-Michielsgestel; na de bevrijding van het zuiden kreeg hij in oktober 1944 het burgemeesterschap weer terug.
Wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd legde hij op 15 januari 1946 zijn ambt neer, kort daarna overleed hij te Tilburg op 21 december 1947.
1 reactie
Voeg die van jou toe →