Inniger samenwerking tussen gemeenten op steeds meer terreinen stelt uitdagingen aan de lokale democratie. Hoe geven volksvertegenwoordigers inhoud aan hun rol naarmate steeds meer besluitvorming op een hoger niveau plaatsvindt?
Dat was een van de terugkerende dilemma’s tijdens de zesde regiobijeenkomst met als thema ‘Gemeente 2020’ van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) die op woensdag 25 maart 2015 plaats vond in Tilburg. Dit keer was het de beurt aan Brabantse politici om hun stem te laten horen. Dat deden ze in groten getale: een kleine zeventig raadsleden, burgemeesters en wethouders waren hiervoor bijeengekomen in het Tilburgse stadhuis.
Jantine Kriens, voorzitter VNG-directieraad, was de eerste spreker om toe te geven dat het een schijnbare tegenstelling is: enerzijds mogen gemeenten als gevolg van de drie decentralisaties meer dan ooit op lokaal niveau keuzes maken, anderzijds zijn zij voor de uitvoering daarvan meer dan ooit afhankelijk van regionale samenwerkingsverbanden. Dat brengt een politiek spanningsveld met zich mee. ‘Want hoe verhouden de individuele gemeenteraden zich nog tot die regionale uitvoerders’, vraagt Kriens zich hardop af tijdens haar inleiding. ‘Zeker in een samenleving waarin je gezag en legitimiteit elke dag opnieuw moet verdienen.’
Dat is een van de talloze dilemma’s waarmee gemeenten worstelen in deze snel veranderende samenleving. En waarop de VNG in het kader van de ‘Gemeente 2020′ een antwoord probeert te vinden. ‘Als we de uitvoering vergroten, moeten we ook bestuurlijk vergroten’, stelt een van de aanwezigen in reactie op het door Kriens opgeworpen dilemma. ‘Anders krijg je alleen maar ingewikkelde constructies.’ Lang niet iedereen is gecharmeerd van het vooruitzicht dat na alle fusies nog maar een beperkt aantal gemeenten zou overblijven. ‘Zo verliezen we onze lokale wortels en zingen we ons los van de kiezer’, reageert iemand, waarmee hij wil zeggen dat politiek nog verder van de kiezer af komt te staan.
Een voorbeeld van de verwarring die hierover ontstaat, deed zich maandagmiddag 30 maart voor in de vergadering van de commissie Sociale Stijging. De commissieleden kregen een voorjaarsnota van de GGD voorgelegd. De gemeente Tilburg zit echter met nog 26 andere gemeenten in één gemeenschappelijke regeling voor de regionale GGD, zodat 27 gemeenten het eens moeten worden over hoe de GGD het geld besteedt dat zij van de gemeenten krijgt. Als het al moeilijk is om het met 11 partijen in één gemeenteraad eens te worden, hoe lastig wordt het dan met 27 gemeenteraden.
Bovendien is sinds januari 2015 de wet veranderd, zodat gemeenteraden meer zeggenschap hebben gekregen over dit soort samenwerkingsverbanden met andere gemeenten. Kregen zij voorheen alleen de begroting van de GGD te zien om te beoordelen, nu krijgt zij ook de plannen te zien die nog in de begroting moeten worden gegoten en waarover de gemeenteraad alleen mag zeggen wat zij ervan vindt, maar geen mogelijkheid heeft om een beslissing te nemen, want die andere 26 gemeenteraden vinden ook iets….
De commissie Sociale Stijging en wethouder Marcelle Hendrickx hebben, gezien deze situatie die voor iedereen nieuw is, een tussenweg gevonden, waarbij de gemeenteraad een brief schrijft naar het bestuur van de GGD, met daarbij het verslag van de vergadering en dat de wethouder, als zij met de GGD aan tafel zit, de mening van de gemeenteraad zal verdedigen. Een noviteit in de (regionale) gemeentepolitiek.