“We zijn een inclusieve stad, waar iedereen zich thuis kan voelen.” staat in het coalitieakkoord. Het woord ‘inclusief’ of ‘inclusieve’ staat er zelfs 17 keer in. Bestuursakkoorden staan allang bekend om de vele modewoorden. Woorden zonder echte inhoud of betekenis, die te pas en te onpas langskomen en waarvan iedereen na een tijdje jeuk krijgt.
Toch lijkt het deze keer wat serieuzer, want we krijgen zelfs twee keer uitleg over wat ermee bedoeld wordt. Eerst in de inleiding: “We streven naar een inclusieve stad, waarin iedereen meedoet en iedereen de vrijheid heeft om zelf vorm te geven aan de toekomst. We staan voor gelijke kansen, ongeacht opleidingsniveau, achtergrond, leeftijd, geloofsuiting, geaardheid of eventuele beperking.” Daarna nog eens onder het kopje arbeidsmarkt: “We streven naar een economie en arbeidsmarkt die innovatief, duurzaam en inclusief zijn…”
Bovendien wordt melding gemaakt van de regenboogvlag op het dak van het stadhuis en hebben alle medewerkers een speldje gekregen: een hoofdletter T in regenboogkleuren. En er is een subsidiepot voor ingericht.
Je zou dus verwachten dat iedereen die beroepsmatig iets van doen heeft met het stadsbestuur nu wel kan dromen wat er wordt bedoeld met ‘inclusief’.
Bewonersbijeenkomst
Onlangs zat ik bij een bewonersbijeenkomst, georganiseerd door een beleidsmedewerker van de gemeente Tilburg, en ook de wijkregisseur was aangeschoven. De beleidsmedewerker – voorzien van een regenboog-T-speldje op haar vest – stak van wal om eerst aan de aanwezige bewoners in Jip en Janneke-taal het gemeentelijke evenementenbeleid uit te leggen, want dat was het gespreksonderwerp van de avond. En ja hoor, daar kwam ie: het evenementenbeleid moet inclusief zijn!
“Wat betekent dat?” was de te verwachten en terechte vraag van één van de bewoners.
“Ik heb geen idee” antwoordde de beleidsmedewerker, “dat wilde ik nou juist aan jullie als bewoners vragen.”
De vraagsteller en de beleidsmedewerker keken elkaar wat glazig aan.
De aanwezigen die het ook niet wisten in verwarring latend.
De aanwezigen die het wél wisten besmuikt glimlachend en twijfelend of ze te hulp moesten schieten, of juist niet. Een beetje gênant, dus toch maar niet.
Het voorval heeft me na twee dagen nog niet losgelaten. Het is een schijnbaar onbelangrijk incident en ik verwacht dat niemand er wakker van ligt.
Toch zit het me dwars. Omdat de neiging bestaat dat we alleen naar die ene persoon in dit voorval kijken, misschien zelfs een beetje uitlachen, terwijl dat volgens mij niet terecht is.
Niet alle medewerkers die contact hebben met inwoners worden blijkbaar goed en duidelijk geïnformeerd over de taak die op hen rust. Of het begrip ‘inclusief’ is niet uitgelegd aan de medewerkers, ervan uit gaande dat het vanzelfsprekend is voor iedereen; of het is wel uitgelegd, maar de medewerker voelt zich niet vrij genoeg om extra uitleg te vragen aan de leidinggevende. Dit is in beide gevallen bepaald geen inclusieve manier om met medewerkers om te gaan.
Het zou het Tilburgse stadsbestuur sieren om ook zelf álle medewerkers mee te nemen. De kans is dan ook groter dat het resultaat van het beleid een stuk geslaagder zal zijn.