Woensdag 22 mei 2014 zijn de Europese Verkiezingen. Brabander Lambert van Nistelrooij (CDA) (Nuland 1953) zit al sinds 2004 in het Europees Parlement en is woordvoerder voor de regio Noord-Brabant en Zeeland en tevens het aanspreekpunt voor Tilburg. Tijd voor een gesprek.
Hoe ben je in de politiek gerold? Lambert lacht. “Leuk verhaal is dat. Ik deed veel aan sport, handbal en atletiek en was actief in een commissie om een nieuw veld te realiseren. Ik viel blijkbaar op en de KVP (één van de drie partijen die nu het CDA vormen. Red.) vroeg me destijds om op de kieslijst te staan, vooral ook omdat ze op zoek waren naar jongeren. Zodoende kwam ik, als 24 jarige in 1977 in de gemeenteraad. En dat werk bleek extra leuk. Ik ben afgestudeerd als planoloog in Nijmegen en kon meteen mijn kennis in de praktijk brengen bij bestemmingsplannen. Zo kon ik wat boerderijen redden die op nominatie stonden om gesloopt te worden.
Toen er sprake was van de oprichting van het CDA kwam ik in contact met Piet Steenkamp, de geestelijke vader van het CDA, en nog een paar anderen, en besloten we ons voor te bereiden op de statenverkiezingen van de provincie Noord Brabant. Doordat ik hoog op de kandidatenlijst stond kwam ik als jongere in 1982 in de Provinciale Staten.”
Waarmee was je bezig als Statenlid? “Vanwege mijn planologische ervaring raakte ik betrokken bij het streekplan. Dat deed ik met erg veel plezier. In 1991 werd ik gevraagd om gedeputeerde te worden omdat Trees Hubers-Fokkelman ermee stopte. Ik deed de ruimtelijke ordening, de gemeentelijke herindelingen speelden toen een grote rol, en tot mijn verrassing ook de sociale portefeuille waarmee ik veel programma’s voor ouderen opgezet heb.
Mijn grote voorbeeld was destijds Jan Melis. Hij was toen fractievoorzitter van het CDA in de Staten maar ook in de gemeenteraad van Tilburg. Van hem heb ik veel geleerd. “Als je iets wilt neem je het initiatief. Aanpakken, vasthouden en trekken” zei hij altijd. Dat maakt de politiek de politiek.
Ik kwam ook steeds vaker in contact met Brussel en de EU. In 2002 nodigde euro-parlementariër Hanja Maj-Weggen mij uit voor een zitting van de EU om een herziening van het EU-verdrag voor te bereiden. Daar heb ik een amendement ingediend die de regio’s van Europa meer macht geeft doordat ze bij het Europese hof in beroep kunnen gaan als de lidstaten ze onvoldoende respecteren. Dit werd in het verdrag van Nice in opgenomen. Ik vond dat een mooi resultaat; waar één amendement al niet toe leidt.
In 2004 was ik inmiddels al 12 jaar gedeputeerde, wat ook wel het maximum is. En in dat jaar werd ik in het Europees parlement gekozen”.
Wat viel je toen op? “Wat mij het meeste opvalt is dat mensen denken dat we nationaal denken, in landen. Maar dat is helemaal niet zo, je denkt in regio’s. Sterke regio’s in Europa, zwakke regio’s, en de meeste euro-parlementariërs hebben ook een directe band met de regio. En dat geldt voor mij voor Brabant en Zeeland, en dan Eindhoven en Tilburg in het bijzonder. In die twee steden liggen veel kansen. In 2009 kwam ik als Europarlementarier terug op basis van voorkeurs-stemmen en toen begon het regio-denken steeds belangrijker te worden.
Ik trek daar ook veel tijd voor uit. Op maandag ben ik voor iedereen bereikbaar bij ‘De Druiventros’, in Berkel-Enschot. Een zeer geschikte lokatie, in het midden van Brabant, met veel parkeergelegenheid. Daar spreek ik dan iedereen die mij wil zien. Ik vind het belangrijk om zo laagdrempelig met mensen contact te kunnen houden. Vervolgens ben ik dan dinsdag, woensdag en donderdag in Brussel. Voor de regio ben ik de constante factor. Ik neem vaak euro-commisarissen mee naar belangrijke bijeenkomsten en ik heb ook goede contacten met Wim van de Donk, de Commissaris van de Koning, die ook regelmatig in Brussel overleg voert.”
Wat is de rol van Tilburg hierin.? Lambert kijkt verheugd. “Kijk die vraag is belangrijk. Ik heb zelf nog een tijdje in Tilburg gestudeerd, bij de katholieke Leergangen, dus ik ken de stad goed. Tilburg staat hoog op de kaart bij de EU vanwege de Sociale Innovatie die hier plaats vindt.
Er zijn hier combinaties met zorg, logistiek midpoint en onderhoud die nergens anders voorkomen, waarbij studie en werk direct aan elkaar gekoppeld worden. En er zijn hier ontwikkelingen met de startersbeurs, van Ton Wilthagen (hoogleraar arbeidsrecht aan de UvT), waarmee jongeren aan de slag kunnen. Dat wordt nu ook op nationaal en Europees niveau overgenomen vanuit het ESF (Europees Sociaal Fonds), met wel als voorwaarde dat het geen banen mag verdringen.
Dat maakt Tilburg uniek, ze kijken telkens opnieuw naar een probleem en als iets niet werkt, bedenken ze weer iets nieuws. Als het zus niet kan, dan moet het maar zo. Bovendien was Eindhoven nooit gekozen als slimste regio van de wereld zonder de grote rol van Tilburg, dat maakte wel degelijk het verschil.
En er zijn in Tilburg gunstige ontwikkelingen. Neem nu de vestiging van Tesla, een bedrijf dat elektrische auto’s maakt, maar ook met heel veel andere uitvindingen bezig is. We zullen zien waar die over 10 jaar staan. Maar dan moeten we nu via de Rooi Pannen en andere opleidingen ervoor zorgen dat er dan gekwalificeerde mensen direct aan het werk kunnen.
En neem een bedrijf als Fuji. Ik spreek veel met directeur Peter Struik. Fuji is bezig met een ontwikkeling in membraam-technologie van waaruit in de toekomst onder andere energie gewonnen kan worden. Dan krijg je bijvoorbeeld een zonnepaneel-matje, dat je zo op het dak kunt aanbrengen, in plaats van de stugge panelen van nu. Dan kan het hier zomaar ‘Membrane-Valley’ worden. Maar nogmaals, dan hebben we wel geschoolde mensen nodig.
En we moeten nu de technologie vasthouden, via 40-jarige patenten en niet zoals in het verleden zomaar aan de Chinezen weggeven, waardoor we in Nederland bijna niets meer produceren. Want het werkt zo: produceren leidt tot exporteren en tot opleidingen. Je moet ook niet vergeten dat als er binnenkort twee mensen met pensioen gaan, dat er dan slechts één nieuwkomer op de arbeidsmarkt tegenover staat; een belangrijke Europese demografische ontwikkeling. Die nieuwkomer moet dan het werk van twee mensen doen, dus moet het werk ook slimmer worden. En dat begint met een goede opleiding, we moeten naar het Amerikaanse campus-idee. Studeren en tegelijk al werken.”
Hoe denkt de EU daarover? “Binnen de EU ziet men wel in dat het oude systeem niet meer werkt, dat zien we wel in Zuid Europa. Vroeger legde men gewoon een snelweg aan, en de bedrijvigheid rond die weg nam dan toe. Maar dat gebeurt niet meer. Er komt nu helemaal niks meer. Daar zit geen vooruitgang in. Portugal heeft bijvoorbeel 10% meer snelwegen dan Duitsland, maar een dramatische economische situatie waarin jongeren wegtrekken uit het land.
Het nieuwe toekomstmodel is drieledig: Ten eerste: slimmer, ten tweede: groener en duurzamer en ten derde: ‘mensen aan het werk’. Daar zijn we nu in Brabant flink mee bezig en we krijgen daarbij de meeste steun van België, Duitsland en Polen. Dat laatste land staat er goed voor, daar zijn geen banken omgevallen. Maar die hadden wel een probleem. Die leiden goede ingenieurs op, die vervolgens uit Polen wegtrekken. De zuidelijke landen kijken afwachtend naar ons, zij hebben geen oplossingen. Ik ben één van de onderhandelaars van de ‘duurzame groei’, daar gaat van 2014 tot 2020 zo’n 450 miljard euro in om. Je wordt onderhandelaar als je een visie hebt, je talen spreekt, goed kunt communiceren en in staat bent om compromissen te sluiten.
Het is alleen jammer dat de politiek en Europa in het verdomhoekje zitten. Zo’n partij als de PVV doet nergens aan mee. Ze komen bij geen enkele commissie, en ik zie ze nergens, maar ze stemmen wel tegen. Het is als een soort scheidsrechter die na de voetbalwedstrijd nog probeert te fluiten. Maar dat is nog geen reden om stil te zitten. Juist niet. We moeten vooruit.
En Nederland wordt eindelijk wakker. Vroeger stond alles in de ‘delete-stand’ als er wat van Europa kwam: Europees Structuurfond: delete, Europese investeringsbank: delete, en ga zo maar door. Maar nu ziet men dat er geld via Europa komt in de vorm van garantstellingen waardoor de banken ineens meedoen. Bijvoorbeeld: voor een belangrijke medische ontwikkeling die 6 jaar duurt kan de Europese Investeringsbank de gehele periode garant staan.”
En je hebt ook een hoop maatschappelijke nevenfuncties, hoe komt dat? Lambert meteen: “Je doet graag wat terug voor de samenleving. De vrijdag staat voor mij in het teken van deze vrijwillige taken. Ik ben onder andere voorzitter bij de Raad van Toezicht bij Prisma die mensen met een beperking helpt en ook heel belangrijk: ‘Knowledge for Innovation’, een Brussels netwerk waar kernspelers vanuit Europa bijeenkomen om excellente kennis te vertalen naar de banen van morgen. Aan dit platform nemen ook vijftien europarlementariërs deel vanuit Nederland, naast mensen van TNO, Shell en Philips. Elk jaar beleggen we een driedaagse top in het Europees Parlement waar ook de Europese Commissie aan deelneemt. De voorstellen voor de regionale samensmelting van kennis en innovatie krijgen daar definitief vorm.”
Tot slot: “Ik sta nu op de zevende plaats op de kandidatenlijst van het CDA voor de Europese Verkiezingen. Dat betekent dat ik met voorkeursstemmen gekozen zal moeten worden, wat me in 2008 ook gelukt is. En ik ga ervoor, ik weet wat campagnevoeren is. Ik heb nu flyers met daarop het programma van het WK-voetbal, en het is opvallend dat niemand die weggooit.” besluit Lambert met een glimlach.