Lente 2013: koudste voorjaar sinds 1901

 

Ook sneeuwvlokken tijdens het planten van de 'Koningslinde'
Ook sneeuwvlokken tijdens het planten van de ‘Koningslinde’ op 28 maart voor de gelegenheid van de aanstaande kroning op 30 april

weerbericht

De drie lentemaanden, maart, april en mei waren allemaal te koud, maar het grootst was de afwijking in de maand maart, die bijna vier graden kouder was dan normaal (gemiddeld over 1981-2010). Deze lentemaand eindigde met een gemiddelde temperatuur van 2,5°C tegen normaal 6,2°C en staat nu op een gedeelde zevende plaats in de rij van koudste maartmaanden sinds 1901. Mede hierdoor is het een zeer koude lente geworden en te vergelijken met die van 1970. Want in De Bilt kwam de gemiddelde etmaaltemperatuur uit op 7,4°C tegen 9,5°C normaal. Het allerkoudste voorjaar was die van 1962 toen het gemiddeld 6,5°C werd. Warme lentedagen waren zeldzaam in 2013. Aan het begin van de lente was het droog, met heidebranden en zandverstuivingen tot gevolg. De tweede helft van de lente werd het wisselvallig, nat en koel.

Een snijdend koude oostenwind voerde op de meeste dagen van maart koude en droge lucht aan, die uit besneeuwd Rusland kwam. Deze stroming ontstond door een hardnekkig hogedrukgebied dat de gebruikelijke westelijke stroming blokkeerde. Op sommige dagen was het extreem koud met temperaturen die vijf tot tien graden beneden het langjarige gemiddelde lagen. Op 13 maart vroor het op veel plaatsen in ons land zelfs nog streng (-10 tot -15 graden). Dit komt zo laat in het seizoen weinig voor. De laagste temperatuur van de lente werd op die dag gemeten in het Limburgse Ell waar het -13,3°C werd. En het bleef maar koud. De laatste decade van maart (dag 21 tot en met 31) werd met een gemiddelde temperatuur van 0,3°C zelfs de koudste sinds 1901. Het oude record dateerde van ruim 90 jaar geleden, toen het in 1922 gemiddeld 1,2°C werd.

Pas rond het midden van april diende de lente zich aan. Op de 14e werd in De Bilt voor het eerst na de winter de grens van 20,0 graden bereikt en dus een warme dag. April eindigde echter zoals hij begonnen was, met koud weer. In De Bilt bedroeg de gemiddelde temperatuur in april 8,1°C tegen 9,2°C en werd daarmee de koudste grasmaand sinds 1997. Juist tijdens de meivakantie beleefden we de enige, wat langere voorjaarsperiode met fraai en vrij warm weer. Op veel plaatsen in ons land werden tussen 6 en 8 mei drie warme dagen genoteerd met temperaturen van ruim boven de 20 graden. In Brabant en Limburg werd het zelfs zomers met minstens 25 graden. Hier werd ook de hoogste lentetemperatuur gemeten met 25,8°C in het Limburgse Ell. Vanaf 11 mei lag de temperatuur ruim twee weken onder de normale waarde en was het soms zeer koud. Op 23 mei bereikte de maximumtemperatuur een dieptepunt. Het werd in De Bilt slechts 10,4°C. De afgelopen dertig jaar is het zo laat in mei niet zo koud geweest. Bovendien werd die dag op enkele KNMI-weerstations natte sneeuw waargenomen. Dat is heel uitzonderlijk zo laat in de lente. Tot voor kort was 17 mei (1935) de laatste datum waarop op een KNMI-station nog sneeuw is waargenomen. Ook mei was een koele maand met een gemiddelde temperatuur van 11,5°C tegen een langjarig gemiddelde van 13,1°C .

Het koude karakter van de lente komt tot uiting in het aantal vorstdagen. De lente van 2013 telde in De Bilt namelijk 28 vorstdagen tegen twaalf normaal. Op 11 maart vroor het in de De Bilt de hele dag, het was de enige ijsdag van deze lente. Daarnaast liep het aantal warme dagen deze lente in De Bilt op naar slechts negen tegen veertien normaal. Er werd in De Bilt geen enkele zomerse dag genoteerd; het langjarig gemiddelde bedraagt vier van zulke dagen.

Ook een zeer koude lente in Midden-Brabant. De gemiddelde temperatuur kwam uit op 8,3°C, bestaande uit een middagtemperatuur die gemiddeld uitkwam op 12,6°C en in de nacht was dat gemiddeld 4,0°C. In Berkel-Enschot werden in totaal 22 dagen met vorst waargenomen, waarbij de laagste temperatuur werd gemeten op 13 maart met -7,7°C. De koudste dag was 11 maart toen we een heuse ijsdag hadden met een maximumtemperatuur van -1,0°C in Tilburg. Sinds tenminste 1998 hebben we nog nooit zo’n koude lentedag gehad in deze regio. Ondanks de kou waren er ook warme momenten. Zo werden er twaalf dagen van minstens 20 graden geteld en daarvan waren er twee zomers die de grens van 25 graden bereikten. De hoogste temperatuur in dit voorjaar bedroeg 25,8°C en werd geregistreerd op 25 april in Berkel-Enschot.

Met gemiddeld over het land 129 mm tegen 172 mm normaal, was de lente droog. Maart en april waren daarbij de droge maanden met landelijk gemiddeld 33 mm en 24 mm neerslag tegen respectievelijk 68 en 44 mm normaal. Mei was daarentegen vrij nat met 72 mm tegen 61 mm normaal. De lente begon dus droog, maar de dag van 9 maart was een uitzondering. Op deze dag viel 24 uur lang onafgebroken regen; een nieuw duurrecord. In mei wisten regenstoringen ons land eindelijk te vinden. Ondanks de lage temperaturen zorgde de regen ervoor dat Nederland in korte tijd groen kleurde. De regionale verschillen in hoeveelheid neerslag waren niet groot. De meeste neerslag viel in delen van Zuid- en Noord-Holland. Schiphol was het natste station met 171 mm en dat kwam vooral door een vrijwel stil hangend gebied met buien dat tijdens de Pinksterdagen in die omgeving 30 tot 52 mm regen bracht. Het noordwestelijk kustgebied was het droogst, met in Den Helder slechts 74 mm. Op 23 mei meldden de weerstations Lelystad en Stavoren natte sneeuw. Dat is heel uitzonderlijk, zo laat in de lente. Voor De Bilt is 17 mei 1935 de laatste datum in het seizoen waarop nog sneeuw is waargenomen.

Voor Tilburg en omstreken werd in deze lente 145 mm opgevangen. Daarbij was 16 mei de natste dag met 17 mm. In totaal werd op 44 dagen regen waargenomen, waarvan op vijf dagen meer dan 10 mm viel. Daarnaast sneeuwde het op elf dagen, wat op 12 maart nog leidde tot een sneeuwdekje van een centimeter. Vervolgens zagen we het dit voorjaar op twee dagen hagelen, één dag onweren en op twee dagen was het een mistige wereld.

De lente was gemiddeld over het land met 498 zonuren tegen 517 uren normaal aan de sombere kant. In het Waddengebied was de zon het meest te zien, lokaal 610 uren. Op de Veluwe werden het minste aantal uren zon geregistreerd: Deelen kwam niet verder dan 437 uren. In maart en april week het aantal uren zonneschijn niet veel af van de normale waarden. Mei is gemiddeld de zonnigste maand van het jaar, maar uitgerekend dit jaar liet de zon het vaak afweten. Vooral rond het midden van de maand waren er weinig zonuren. De tweede decade (dag 11 tot en met 20) verliep in De Bilt sinds 1901 niet eerder zo somber. De zon scheen namelijk slechts 22 uren tegen 69 normaal. Het totaal aantal zonuren bij het KNMI in De Bilt en Berkel-Enschot kwam uit op respectievelijk 471 en 458. Bij dat laatste weerstation verliepen in deze lente veertien dagen zonder zon, en daar tegenover staan twaalf zeer zonnige dagen.

Bron: KNMI, WeerOnline en Jean-Paul Korst

8 juni 2013

Geef een reactie