Betaald werk: steeds vaak overgenomen door bijstandsgerechtigden

Als je een bijstandsuitkering ontvangt, kan de gemeente je verplichten om ‘algemeen geaccepteerd’ werk te doen. Bijna elk soort werk valt hieronder, dus ook schoonmaakarbeid, onderhoud groenvoorziening enzovoorts. Bovendien mogen gemeenten dat tegenwoordig onder de voorwaarde ‘met behoud van uitkering’ laten doen. Dat wil zeggen: voor de werkzaamheden die je verricht, krijg je geen loon. Hier gelden echter wel wettelijke voorschriften, onder andere werken in het kader van participatieplaatsen, speciaal voor mensen met een grote achterstand tot de arbeidsmarkt, en werken als maatschappelijke tegenprestatie. Hierbij mag geen sprake zijn van verdringing, dat wil zeggen dat mensen met bijstand regulier werk moeten doen waarvoor eerder gewoon loon werd betaald aan een werknemer.

Gemeenten hebben in grote mate de vrijheid om eigen beleid te voeren. In sommige gemeenten beperkt werken met behoud van uitkering zich tot een paar maanden. Maar bij andere gemeenten kan dat oplopen tot een jaar. Door de manier waarop vele Nederlandse gemeenten hun bijstandsbeleid uitvoeren, neemt het aantal werklozen toe. Werk dat eerst werd gedaan door betaalde krachten, wordt nu veelal overgenomen door bijstandsgerechtigden. Dit blijkt uit een onderzoek van de FNV. Uit het onderzoek blijkt tevens dat de manier waarop Nederlandse gemeenten hun bijstandsbeleid uitvoeren, niet overeenkomt met de wettelijke voorschriften.

Hoe doet de gemeente Tilburg dit ? De volgende regels zijn van toepassing:

De gemeente verstrekt de (bijstands)uitkering. Een uitkering is in principe altijd tijdelijk en aanvullend, totdat de aanvrager weer zelf in zijn levensonderhoud kan voorzien. Aan het recht op een uitkering zijn een aantal verplichtingen verbonden:

  • Inlichtingenplicht: alles dat van invloed kan zijn voor het recht op bijstand moet gemeld worden;
  • Medewerkingsplicht: degene met een uitkering moet meewerken aan onderzoeken naar het recht op bijstand;
  • Arbeidsplicht: wie kan werken moet actief naar werk zoeken en hier alle moeite voor doen;
  • Re-integratieplicht: lukt het niet om direct aan het werk te gaan, dan moet degene met een uitkering altijd meewerken aan trainingen, opleidingen of andere activiteiten om de vaardigheden richting werk te vergroten;
  • Nadere verplichtingen: de gemeente kan ook andere verplichtingen opleggen met het doel om de mogelijkheden tot uitstroom uit de uitkering te vergroten.

Het onderwerp werken in de bijstand staat hoog op de agenda van de vakbond FNV. Meer info vind je onder andere hier >>

De geschiedenis herhaald zich, ik noem het dan ook maar gewoon de ordinaire werkverschaffig

Werkverschaffing is het in georganiseerd verband organiseren van projecten om werklozen een nuttige tijdsbesteding te geven. Hoewel het begrip werkverschaffing reeds in de negentiende eeuw voorkomt, is het vooral bekend uit de crisisjaren, de jaren 1930 – 1940. Wereldwijd was er in die periode een zeer grote werkloosheid.

In Nederland werd vanaf de jaren twintig van de 20ste eeuw een groot aantal werkverschaffingsprojecten opgezet. In de werkverschaffing kregen de werklozen geen echte baan aangeboden, maar werden ze door de overheid verplicht om in grote werkploegen ongeschoold werk uit te voeren bijvoorbeeld het ontginnen van een hoogveengebied of het graven van kanalen. Dit alles gebeurde met schop, kruiwagen en kiepkar. De werkverschaffing was omstreden, met name in socialistische kringen werd de werkverschaffing als een vorm van uitbuiting beschouwd. Het werk was zwaar, de werkweken zo’n 50 uur, de omstandigheden erbarmelijk en het loon was maar net genoeg om met een gezin rond te komen. In 1939 verdiende iemand in de werkverschaffing 14 tot 17,50 gulden per week (omgerekend naar 2013 tussen de € 120,00 en € 150,00).[1] In de nabijheid van de projecten liet de overheid zogenoemde “werkkampen” bouwen, waar de tewerkgestelden woonden. Alleen zaterdagavond en zondag konden zij thuis zijn.
Werklozen die weigerden of zij die het werk niet konden volhouden, kregen geen steun en waren aangewezen op de armenzorg, wat in die dagen als een blamage werd gezien. Veel werkverschaffingsprojecten werden uitgevoerd onder leiding van de Nederlandse Heidemaatschappij (de Heidemij). De overheid bepaalde de projecten, de werktijden en de lonen, de Heidemij hield toezicht op de arbeiders. Heidemij-medewerkers gaven orders, hielden iedereen in de gaten, betaalden het loon uit en hielden contact met de overheid.

Zie de gelijkenis met het verleden en waar we met ons huidige kabinet op afstevenen. Met een verschil dat we nu al de Polen en straks Hongaren en Roemeenen hebben om ons werklozen in deze slavernij te laten dwingen. Met dat verschil dat zij een voorrecht hebben door een veelvoud te verdienen in Nederland dan in hun eigen land

Er staat in het bovenstaande stukje:

“Hierbij mag geen sprake zijn van verdringing, dat wil zeggen dat mensen met bijstand regulier werk moeten doen waarvoor eerder gewoon loon werd betaald aan een werknemer.”

Volgens mij klopt dit niet en ik hoop dat de regel is dat mensen met bijstand werk doen dat anders blijft liggen. Uit het onderzoek van de FVN komt blijkbaar naar voren dat er toch flink mensen worden verdrongen dus door gemeenten misbruik wordt gemaakt van de mogelijkheden. Snel optreden van Asscher is gewenst.

Geef een reactie