Gastbijdrage van Hans Rube, journalist, schrijver en burgerraadslid voor PvdA Tilburg.
Bouwput Tilburg, zo kunnen we onze stad momenteel toch wel noemen. Eigenlijk is het de afgelopen decennia niet vaak heel anders geweest. Alleen, nu lijkt het wel oorlog op alle fronten. Het centrum staat al maanden op zijn kop, en daar is het einde nog niet in zicht.
Ik heb goede hoop dat het alleen maar beter wordt. Ik ben dan ook een eeuwige optimist, al noemen ze me zo nu en dan ook wel eens een echte maawerd.
In Oud-Noord hebben onze medeburgers echt reden tot klagen. Zeker zij die in de Kapelstraat wonen. Al meer dan een jaar ligt daar de boel open. Soms denken ze een paar dagen vol goede hoop dat het tempo er flink in zit, stopt de aannemer even zo vrolijk weer een paar weken met werken. De straat is dan opnieuw totaal geblokkeerd, en omrijden heeft geen zin, want de ringbaan kom je daar niet op of over. Die ligt immers ook al weer een paar maanden open/dicht.
En tussen al die opbrekingen in onze stad staan telkens nieuwe felgekleurde borden die ons de goede kant op moeten leiden.
Nu fiets ik gelukkig vaak, dan kun je nog eens een stoepje meepikken, om een rioolbuis heen. En in de auto helpt het als je weet welke straten ze bedoelen op die borden.
Denkt wel eens iemand op de verkeersafdeling aan de bezoekers van buiten Tilburg?
Ik erger me in andere steden altijd dood aan die borden die mij vertellen dat – even een dwarsstraat – de burgemeester Van Nispenstraat of de Maassingel is afgesloten. Waar in hemelsnaam is de ‘Van Nispenstraat’, zeg je dan tegen de bijrijder. En voor je het weet sta je voor een enorme wegafsluiting, terwijl je zeker weet dat je aan het einde daarvan rechtsaf moet. Inderdaad, dit was die ‘Van Nispenstraat’.
Dus heb ik medelijden met al die bestuurders die onze stad denken te kunnen doorkruisen via een normale weg.
Paleisring afgesloten, omleiding via de Piusstraat en de Bisschop Zwijsenstraat.
Centraal Station bereikbaar via Noordhoekring en Gasthuisring.
Stationsstraat afgesloten, omrijden via Utrechtsestraat en Noordstraat.
De automobilist die me aansprak op de hoek van de Fabrieksstraat had het klamme zweet in zijn handen en pure wanhoop in zijn ogen. Hoe hij iemand op kon pikken van de trein? Zijn logees stonden al een tijdje met hun bagage te wachten, maar hij wist de weg uit de binnenstad niet te vinden.
Recent reed ik ook zelf, ditmaal wel in de auto, in een verkeersfuik aan het einde van de Koopvaardijstraat. Aan het einde sloegen we rechtsaf, richting Piusplein. Staat daar zo’n regelaar.
“U kunt niet naar de Schouwburgring, aan het einde hier in de straat even keren bij de garage meneer. Verderop is het afgesloten.”
Hij staat dus zelf al halfweg in de Piusstraat en laat ons automobilisten allemaal achter elkaar eerst 50 meter doorrijden, dan stoppen en daarna keren. De chaos is compleet. ‘Zou het niet handiger zijn als u een paar meter verderop in de Koopvaardijstraat gaat staan”, vragen we vriendelijk. “Dan kan iedereen direct de goede kant op rijden.” Antwoord: “Daar hebben we niet voor gekozen, meneer.”
Leven in een bouwput vereist een grote mate van flexibiliteit en geduld. In Oud-Noord is een mountainbike handig, en een zekere lenigheid bij het beklimmen van betonnen afzettingen.
En ondanks alle herrie en ongemakken; iedere dag dat er weer een stukje van het Stadskantoor 1 afgebroken wordt denk ik: “Wat knapt dit stuk van de stad enorm op met al dat licht en die herwonnen ruimte. Nooit meer herbouwen die kolos!” Helaas is dat raadsbesluit al jaren geleden genomen.
Terugdraaien zou ik in dit geval echter graag doen.
Zelfs zonder verkeersregelaar.
1 reactie
Voeg die van jou toe →Ergernis te over! En wat te denken van de bus! Ik ben afhankelijk van een rollator, dus kom al niet ver!