Cees van den Hoek: “Het was de beste tijd van mijn leven en we kwamen niks tekort.”

Woensdagmiddag bij de Tilburg Maquette in de bibliotheek aan het Koningsplein.

Maquettebouwer Cees van den Hoek zit aan de werktafel, samen met Jaap Gielen en beiden zijn in de weer met hout en een bouwperceel. Cees van den Hoek heeft ontdekt dat hij niet het juiste hout in zijn bouwpakketje heeft, die hij met Vaderdag had gekregen. Jaap Gielen is nauwkeurig huisjes aan het zagen, die perfect passen op het perceel voor hem. Met een papiermesje voorziet hij de huisjes van lijm en met een pincet plakt hij ze op de juiste plek. Vooral de schuurtjes, blokjes van kleiner dan een kubieke centimeter, zijn niet anders hanteerbaar.

Cees van den Hoek pakt meteen een boekje uit zijn tas als ik bij hen aanschuif. Het is een introductieboekje voor nieuwe werknemers bij de Aabe fabriek, waar hij in 1957 begonnen is. Zijn naam en de datum waarop hij begon staan aan de binnenkant van de omslag. Het is een bijzonder boekje – 60 jaar oud – met luchtfoto’s van de fabriek uit 1939 en de jaren ’50 en met alle informatie voor de arbeider, zoals de geschiedenis, de eigenaren, het werk dat gedaan wordt, maar ook over het salaris, de pensioenregeling – alleen voor mannelijke werknemers – en een bedrijfsspaarregeling. Op de luchtfoto’s wijst Cees aan welke delen van de fabriek er nog zijn.

Het gesprek tussen de twee mannen gaat over de salarissen in de jaren ’50. Jaap merkt op: “In die tijd verdienden misschien weinig, maar met één salaris kon je wel een gezin met tien kinderen onderhouden. Dat zou nu nooit meer kunnen. Alles is veel duurder geworden.” Cees vult aan: “Voor één gulden kocht je drie biertjes!”

Foto: Collectie Regionaal Archief

“En nou klinkt het misschien heel raar wat ik ga zeggen, maar ik was vijf jaar toen de Tweede Wereldoorlog begon, en dat waren de beste jaren van mijn kindertijd!” Jaap merkt op, dat in de oorlog in Tilburg relatief weinig mensen van de honger zijn omgekomen. Cees: Dat klopt! Want het bier was hier niet op de bon! En bier… daar zitten calorieën in. Mijn ouders werkten in een café op de Heuvel [nu de Clochard – red.] en we hadden het echt wel goed.”

“Natuurlijk ging alles op de bon: graan, boter, alles.. ook chocolade, daarvoor kregen we elke week twee bonnen. Voor de oorlog kregen we nooit chocolade! En mijn vader nam ’s avonds tabak mee en dan moesten we allemaal helpen: sigaren maken. Met deze sigaren gingen mijn ouders op de fiets naar de boer in Moergestel en daar ruilden ze die sigaren voor melk, boter en meel. En we hadden ook stiekem een varken achter op de plaats, die we met Kerst slachtten.”

Foto: Collectie Jac Biermann

“Een varken houden mocht niet van de Duitsers, maar achter op de plaats zagen ze dat niet. Maar op een dag kregen we een hoge Duitser, ik denk een officier, ingekwartierd. Dat mocht je niet weigeren en toen zaten we wel met dat varken. Maar toen bleek algauw dat die SS-er allang schoon genoeg had van die oorlog en deed gewoon of ‘ie niks zag!”

“Het was eigenlijk een hele aardige man, een jaar of veertig en hij miste zijn vrouw en kinderen heel erg. Op een dag mocht ik mee naar Van Nunen-Boes om speelgoed uit te zoeken, maar dát durfde ik niet. Ik had namelijk gezien dat de kinderen van ouders die heulden met de Duitsers, gepest werden en dat wilde ik niet.”

Eerdere afleveringen in deze reeks:
* Cees van den Hoek bouwt mee aan de Tilburg Maquette – 21 juni 2017
* Johan van Broekhoven onderzoekt zijn wijk – 23 juni 2017

“Het was de beste tijd van mijn leven en we kwamen niks tekort. Maar veel later, na de oorlog, vertelde mijn broer die negen jaar ouder is dan ik, dat we ook onderdak gaven aan mensen uit het verzet, de ondergrondse. Dat wist ik als kind niet, want kleine potjes hebben grote oren!”

Geef een reactie