De Stijl van Tilburg

veerle slegersVeerle Slegers is internationalist, taaltrainer en vertaler in Portugees, Spaans, Engels en Nederlands met haar eigen bedrijf: Comunicamos. Daarnaast is ze lid van de Provinciale Staten van Brabant en bestuurslid van het Brabants Natuurmuseum. Om de week publiceert zij een column op Tilburgers.

columnDe afgelopen weken zag ik posters van Grenzeloos Tilburg voor de ramen van meerdere huizen. Ze gaven aan dat daar honderd jaar geleden Belgische vluchtelingen of militairen woonden vanwege de Eerste Wereldoorlog. Als kleinkind van een Belgische vluchteling (die niet in Tilburg maar in Eindhoven eindigde) vind ik dat een mooi initiatief dat een stuk Tilburgse historie vertelt en daarmee teruggeeft aan inwoners van de stad. Waarom ik de posters ook interessant vind, heeft nog een andere geschiedkundige reden. De posters zijn uitgevoerd in vierkanten in primaire kleuren die me onmiddellijk deden denken aan De Stijl. Iedereen kent wel werken van Piet Mondriaan en de stoel van Rietveld. Sommigen kennen het kleurrijke karakteristieke pand in de straat waar vroeger een bakkerij in zat en nu een reclamebureau. Maar weinig mensen in Tilburg weten dat die wereldberoemde en invloedrijke kunststroming De Stijl ontstond in Tilburg, ook in de Eerste Wereldoorlog. Toen ontmoette kunstenaar en soldaat Theo van Doesburg, gelegerd op de Regte Hei, in Tilburg zijn nieuwe vriend Anthony Kok, dichter en beambte van de Nederlandse Spoorwegen.

acaciastraatTheo en Anthony kwamen bijeen in wat nu Hotel Central is en filosofeerden er over kunst en cultuur. Ze organiseerden er culturele salons die voor die tijd zo avant-garde waren dat veel brave katholieke Tilburgers hun wenkbrauwen fronsten. Van Doesburg schreef zijn ideeën op in het tijdschrift De Stijl. Ze gingen niet alleen over het gebruik van primaire kleuren en strakke lijnen zoals we dat kennen in de schilderijen van van Doesburg en Mondriaan maar ook over bijvoorbeeld architectuur. Van Doesburg vond dat niet alleen de welgestelden maar ook arbeiders en hun gezinnen in prettige, functionele, lichte huizen moesten kunnen wonen in een aangename, inspirerende leefomgeving. Ongetwijfeld werd hij in die progressieve visie gestimuleerd door Kok die werkte bij de NS, de eerste niet-katholieke werkgever in Tilburg.

Toevallig las ik vandaag wat wethouder Berend de Vries (D66) zegt over de architectuur in de te herontwikkelen Spoorzone. Op een vraag over de noodzaak van verrassende, onderscheidende architectuur in dat gebied gaf hij een tamelijk vaag en bepaald niet geruststellend antwoord over soms wel en soms niet mooie blokkendozen, over iets Oosters en over gebouwen die weliswaar onderscheidend maar ook functioneel moeten zijn. Waarmee hij vooral betaalbaar bedoelt, schat ik in. Zou er überhaupt bestuurlijk en ambtelijk een integrale visie zijn op de beeldkwaliteit en de architectuur in de Spoorzone? We zijn daar toch al meer dan tien jaar over aan het soebatten. Al een poos pleiten mede-Stijlliefhebber Johan van den Hout, Brabants provinciebestuurder en Tilburger pur sang, en ik daarom voor een herontwikkeling van de Spoorzone volgens de filosofie van van Doesburg en De Stijl.

Dat kan deels retro zijn (intellectuelen zijn daar geen fan van maar veel andere mensen wel en dat maakt retro commercieel interessant) maar ook modern, in de geest van De Stijl. Wereldberoemd architect Herman Herzberger uit Amsterdam ontwerpt al jaren op die manier. Architecten van zijn bureau zijn enthousiast over dit idee. Maar er zijn inmiddels ook enkele jonge lokale architecten die het zien zitten om bijvoorbeeld enkele woonhuizen in de stijl van De Stijl te ontwerpen volgens het CPO-concept (particuliere bouw). Ontwikkelaar Volker-Wessels heeft er ook wel oren naar, zo bleek uit een oriënterend gesprek.

Nu nog de gemeente prikkelen. Bijvoorbeeld wethouder de Vries en zijn ambtenaren. Stel je toch eens voor dat over een paar jaar de Spoorzone een prachtig veelzijdig gebied is met gerenoveerd industrieel erfgoed en daaromheen allerlei multifunctionele huizen en gebouwen in de stijl van De Stijl. Hoe verrassend zou dat zijn, hoe onderscheidend. Hoe commercieel aantrekkelijk zou dat zijn maar vooral ook hoe attractief voor toeristen? We wilden Tilburg toch op de kaart zetten, landelijk en internationaal? Nou, wat let ons dan…

Beste Veerle, zo is het…een beetje. Mooi aan je column zijn je pleidooi voor voorstellingsvermogen en je uitnodiging de Spoorzone te omarmen als eenmalige kans om langdurig van meerwaarde te zijn voor de stad en haar inwoners…

Stijl of geen Stijl is echter een aanlokkelijke schietschijf. En je denken verstrikt zich in dezelfde weeffout die ook maakt dat een commissie ‘Fysiek’ zich in Tilburg met stadsontwikkeling bezighoudt. Plavei het pad van het station naar de Spoorzone met de flair van de Hackische Höfe in Berlijn of voor mijn part met de Edelkitsch van winkelcentrum ‘De Passage’ in Roosendaal. Maar faciliteer dat de loop er in komt en dat ondernemende mensen met elkaar ergens hun schouders onder zetten, that’s all. Laat die prachtige, nu nog wat armzalige binnentuin tussen de Boemel 76, de Smederij en de Kennismakerij alsjeblieft opbloeien tot een vriendelijke groene oase in zakformaat pal naast het station en een borrelende ‘beehive’ voor de stad. Kies sowieso als stadsbestuur gewoon eens voor een beleid van laten opbloeien in plaats van laten neerplempen. Da’s een stuk goedkoper dan ieder balletje dat door projectontwikkelaars of politici wordt opgegooid. Dat worden maar prestigeprojecten. Zo’n keuze houdt bovendien de handen en budgetten(!) vrij voor wat 6,6 miljoen kilo beton onder het station nog meer aan uitdagingen met zich meebrengt. Faciliteer en hou het daar eens bij. Integrale visie? Fysieke stadsontwikkeling dient een hoger doel: het bieden van sociale ruimte. Vorm, uitstraling en verdienmodel zijn middelen.

Wie zichzelf op de borst klopt als ‘netwerkorganisatie’ is nu niet geholpen met een integrale visie op beeldkwaliteit en architectuur. Een blik in de spiegel is voldoende. Borstklopperij, Stijl-liefhebberij, plannenbakkerij en ander verdwalen in een brei van rollen en ambities weerspiegelen wellicht een bestuurscultuur of de genen van een gemiddelde overheidsorganisatie, maar leveren de stad niets waardevols op.
Een echte netwerkorganisatie zou hier al lang de kans herkennen een knooppunt naar netwerken in de stad aan te leggen.

Hier draait het om de moed vitale ruimte te bieden en sociale energie te benutten. In het geval van de Spoorzone bijvoorbeeld in de vorm van een ondernemend-bruisend pareltje dat doorkoppelt naar de vele zwermachtig georganiseerde creatieven in de stad en daartoe genoeg rafelrand mag blijven. Meteen een mooie gelegenheid om de wel doordachte stukken uit ‘Tilburg Transformeert’ of het “Yes we can”vakantie-epistel van Noordanus uit 2013 eindelijk eens een slagje dieper toe te passen op de eigen mindset en organisatie(cultuur). Leren van elkaar en economisch-maatschappelijk gewin verzekerd. En misschien rol je de hooiberg wel uit met een mooie meid, lang leve serendipiteit! Inderdaad, wat een prachtkans is die Spoorzone toch…

De broodbakkerij was nog niet zo lang geleden van bakker Vorselaars. Zijn vader liet in deze stijl zijn nieuwe bakkerij ontwerpen en bouwen. Inmiddels het juweel van de Acaciastraat! De bakker zit bovendien nog bij mij in de familie!
Veerle ziet het hierboven niet zo verkeerd. Alleen zou ik niet spreken over retro, maar over bouwen en restaureren met historisch besef. Dit voorkomt saaiheid en creeert eigenheid. Nu worden er nog te vaak op financiele gronden onherstelbare bouwkundige charges uitgehaald! Jammer en met enige slimheid overbodig!

Geef een reactie