Op 24 september van dit jaar schreef Joost van Huijgevoort geschiedenis in de Tilburgse politiek, door uit de CDA-fractie te stappen en een eigen politieke partij op te richten: DAT. DAT staat voor Democratisch Actief Tilburg. Nu, tien weken later spreek ik Joost over zijn keuze en politieke en maatschappelijke visie.
We beginnen met het wegwerken van een paar hardnekkige misverstanden. Joost is niet met ruzie uit het CDA gestapt en ook niet onverwachts. Het is een keuze geweest die hij al vantevoren heeft aangekondigd. Joost vertelt hierover: “Ik was in de aanloop van de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 gevraagd om de Tilburgse CDA een profiel te geven en een visie op te zetten. Ik heb dat toen gedaan, maar met de voorwaarde dat er ook iets zou veranderen. Vervolgens werd mij gevraagd om me verkiesbaar te stellen tijdens de verkiezingen van 2010. Dat heb ik toen ook gedaan, hoewel ik eigenlijk nooit politieke ambities gehad heb. Ik heb toen wel gezegd dat ik vond dat het CDA nog steeds een te weinig sociaal gezicht had en dat ik mijn eigen koers zou varen als dat na twee jaar niet was veranderd. Ik was eigenlijk van plan geweest om per januari 2012 uit de fractie te stappen, maar door omstandigheden is dat drie maanden eerder gebeurd.” Dus de CDA-fractie wist allang dat je zou opstappen? “Ja, maar toen het zover was, schrokken ze toch.”
Wat was de reden voor deze stap? Joost: “In ieder geval niet de landelijke gebeurtenissen. Het was toeval dat dit samenviel, maar het had er feitelijk niks mee te maken. Wel vind ik dat zowel plaatselijk als landelijk het CDA haar sociale kant heeft laten varen en enorm naar rechts is opgeschoven. Vroeger zaten CDA-ers overal in de samenleving, nu zijn ze nergens meer in betrokken en weten ze niet meer wat er speelt. De sociale doelstellingen zijn grotendeels opgegeven. Een uitzondering in Tilburg overigens Marie-Thérèse Blomme (raadslid), zij is als een van de weinigen nog actief in de samenleving.” Kreeg je veel kritiek op deze beslissing? Joost: “Dat viel mee. Vanuit het hele land kreeg ik veel steun van (ex-)CDA-leden, die vinden dat hun partij teveel naar rechts is opgeschoven. De enige kritiek die ik kreeg, was op het feit dat ik mijn zetel heb gehouden. Maar ja, ik gun mijn zetel niet aan nóg een CDA-nitwit!”
Waarin verschilt jouw politieke beweging, DAT, zich van het CDA? En, hoe nu verder? Joost legt uit: “Hier in de gemeenteraad missen we het overzicht, de samenhang. Maar voor een heel klein deel hebben we hier wat te zeggen, maar het meeste wordt door het kabinet in Den Haag bepaald. En dan gaan we hier eeen begroting van bijna één miljard zitten te verdelen, zonder dat we rekening houden met wat er vanuit Den Haag op ons af komt en zonder verder te kijken naar de toekomst of naar andere beleidsterreinen.” Als voorbeeld komt de commissievergadering ‘Economie’ van een dag eerder ter sprake, waarin wethouder Joost Möller (VVD) stelde dat hij met zijn kermisuitgaven omlaag wil en daarom een goedkoper bedrijf wil inhuren dan het Gemeentelijk Werkbedrijf. Joost: “Kijk. Dat is nou typisch wat ik bedoel! Die VVD-wethouder is veel te kortzichtig bezig met alleen zijn eigen budget, zonder de samenhang te zien. De Diamantgroep moet elk jaar minimaal €60 miljoen omzetten en als dat niet lukt, moet de gemeente het tekort bijleggen. Dat zijn we wettelijk verplicht. Dus als je werk gaat weghalen bij de Diamantgroep, of bij BAT (Brabants Afval Team) dat er ook onder valt, en ze missen daardoor omzet, draait de gemeente er zelf voor op. ”
Geldt dit voor iedereen in het college? Of zijn er ook wethouders die het goed doen? Joost: “Er zijn wel verschillen hoor. Marieke Moorman bijvoorbeeld, is niet de slechtste, kent haar dossiers goed en is niet afhankelijk van haar ambtenaren. En Jan Hamming is ook goed bezig, treedt naar buiten en laat zich zien. Wel denk ik dat hij aan het eind van zijn politieke carrière zit.” Denk je dat Jan Hamming het goed zou doen als minister? Joost: “Ik zie Jan Hamming geen minister worden, want hij maakt niks af. En dat moet je als minister wel kunnen. Hij moet een positie kiezen met een sociale dimensie, als directeur van de Diamantgroep bijvoorbeeld. Zo’n baan gun ik hem, dat kan hij.” En de andere wethouders? Joost: “De VVD- en CDA-wethouders vind ik te kortzichtig, te ambtelijk. Berend de Vries, van D66, ook erg ambtelijk, maar wel heel intelligent. Maar moeilijk hoogte van te krijgen. En Marjo Frenk heeft gewoon een rot-portefeuille met alle moeilijke dossiers: zorg, wmo en cultuur. Dat kun je nooit goed doen. Maar ook zij moet actiever naar buiten toe. Niet alleen naar leuke dingen maar ook als het moeilijker wordt, zoals vorig jaar met die buurthuizen. Toen kwam er draagkracht uit de wijk en is ze daar verkeerd mee omgegaan.” “Kijk, het nadeel van deze brede coalitie met vijf partijen is, dat ze elk van hen een eigen gezicht missen. Dat gaat nu goed, maar als over een jaar de aanloop naar de verkiezingen in 2014 begint, komt dit college onder druk te staan omdat elke partij zich dan weer wil gaan profileren, want dat hebben ze nodig om de verkiezingen te winnen.”
En hoe ziet de toekomst eruit voor DAT? Joost: “We moeten als kleine partijen in de oppositie samenwerking zoeken. Dat betekent vooral dat we gelijk moeten optrekken op punten die we gezamelijk hebben. Dat zal overigens niet meevallen, want de verschillen zijn vrij groot. De TVP van Loes Dielissen is vooral bezig met de dorpen Udenhout en Berkel-Enschot en met fysieke, omgevingsonderwerpen zoals bestemmingsplannen, daar heb ik zelf niet veel mee. Overigens is de TVP ook begonnen als afsplitsing van de VVD. Trots is te veel bezig met kleine gebeurtenissen en heeft te weinig begrip voor samenhang.” En de Partij voor Tilburg? “Rebecca Pol is een goeie en erg intelligent, maar de rest van die partij is nogal nikszeggend. Dat maakt het wel moeilijker.”
Ga je meedoen met de volgende verkiezingen? Joost: “Als het goed is ga ik niet zelf meedoen, want tegen die tijd ben ik al 68 en ik vind dat je het werk moet doorgeven aan de jongere generatie. Daarom ga ik vanaf januari actief op zoek naar mensen die DAT kunnen voortzetten. Ik mag als éénmansfractie twee commissieleden hebben en daarvoor ga ik in ieder geval twee mensen zoeken die géén politieke achtergrond hebben, die een brede visie hebben en die over levenservaring beschikken. Ze hoeven niet per sé gestudeerd te hebben, maar moeten wel sociaal intelligent zijn. Deze twee mensen moeten het gezicht van DAT gaan bepalen.”