Machtige streekroman: Lieveling van Jan van Beurden

Lieveling v Beurden Jan van Beurden staat in Tilburg bekend als de grise terrible onder de Spraakmakenden.  Zijn collumns in het Reeshof Journaal (voor wie ’t niet weten, de Reeshof is een ‘wijk’ in Tilburg met 40k+ inwoners,  feitelijk een groot dorp op zichzelf dus) liegen er niet om, en ook op diverse andere vlakken laat hij vaak van zich horen.  Dat hij een aardig mopje kan schrijven, is zo al vaker gebleken.  Maar in zijn eigen tijd werkte hij al lange tijd – een klein decennium om precies te zijn – aan een streekroman over zijn vader Piet en diens oorlogsperikelen.

Nu is die roman er sindskort dan ook echt: Lieveling – Soldaat van Oranje onder Engelse vlag. (Zijdelings detail: er is ook een erdoor geïnspireerd single’tje – hier op YouTube)  Een reusachtige pil, die echter smeuiig wegleest, en absoluut een nadere blik waard. Het niveau van een Beekman en Beekman wordt niet gepretendeerd, en dus ook niet in deze recensie aangehaald, maar toch leg ik graag even deze kakelverse regioproza onder een spreekwoordelijk kritische loep.

De streekroman begint vlot. De redelijk onbezorgde jeugd van jong Pietje in het vooroorlogse Tilburg, het overlijden van diens eigenwijze vader, de eerste prille liefde voor wat later zijn vrouw zou worden, en zelfs de Tweede Wereldoorlog, althans de jaren bezetting van Tilburg, ze vliegen voorbij. Amper in een kwart van het boek ontsnapt Piet, na wat verzetsdaden en bijna twee jaar onderduiken toch opgepakt, aan zijn vangers en loopt met een paar dagen zwerven pardoes het zojuist bevrijdde Tilburg binnen. Aangezien hij nogal handig met zijn talen is, wordt hij gevraagd zich bij het Engelse leger aan te sluiten als tolk om aan de frontlinies de rest van de oorlog mee uit te komen vechten. Met wat administratief kunst- en vliegwerk plompt Piet pal in een vlugge training en steekt het verhaal echt krachtig van wal.

Pietjes jeugd kenmerkt zich door een redelijk luchtige edoch kritische blik op de Tilburgse omgang met elkander en ook op de rol van d’n pastoors erin. De vergelijking met Anton Roothaert (Doctor Vlimmen) is in dat deel van het boek snel gemaakt, maar Van Beurden heeft dat zelf donders goed door en laat zelfs Vlimmen, het boek, al snel zelf passeren als het verboden boek dat het destijds was, in de aanloop naar de bezetting. De perikelen tijdens de bezetting worden in een handvol pagina’s afgedaan, wat de spanning verhoogt voor de rest van het boek. Boeken die zich echt tijdens bezette tijden afspelen, hebben we immers genoeg voor de kiezen gehad de afgelopen zeventig jaar, dus opeens weet de lezer niet meer wat nu te verwachten. Pakweg halverwege het boek begint de actie echt goed, en abrupt zit de lezer, tegelijk met Piet, opeens pal in de frontlinie. Een oorlog stopt immers niet direct bij het zich terugtrekken van de vijand, en daar begint Piet’s episch-kleine (kan het Tilburgser) verhaal pas echt. Al snel bevindt hij zich tussen twee vuren, enerzijds het oorlogsfront waar hij als rookie in een zeer penibele situatie zichzelf en zijn medesoldaten moet zien te redden, anderzijds het thuisfront waar zijn familie en zijn verloofde zich doodongerust maken om hem en de rest van Tilburg hem met hypocriete scheve blikken aankijkt als een ventje dat even leuk de held probeert uit te hangen terwijl in hun beleving de strijd zogezegd al gestreden is.


Integraal in het boek opgenomen zijn de geruststellend bedoeld gelogen brieven die Piet aan zijn Lieveling schreef. Hoewel onbetwistbaar een solide fundering voor het verhaal, vormen ze ook een licht storende stijlbreuk. De eloquentie en spitsvondigheid waarmee zoon Jan zijn vader’s leven inkleurt, botsen met de toch wat kalere brieven van de echte Piet. De authenticiteit van de brieven, alsmede de in het boek afgedrukte familiefoto’s uit de beschreven tijden, maken dit echter een weinig storend contrast. Sterker nog, en dit geldt zeker voor de foto’s, deze historische toevoegingen geven wat extra ‘gezicht’ aan de karakters uit het brabantse industriestadje.
Voor nieuwbakken ‘import’, waar ook ik mijzelf immer onder heb moeten rekenen in het Tilburgse, is het bovendien fascinerend om beschreven te krijgen hoe De schonste stad van ’t láánd er ruim een halve eeuw geleden uitzag. Evenals de beschreven stukken Nederland en Duitsland, brak van bombardementen, en het rode oortjes bezorgende voyeurisme bij het lezen van de intieme brieven van Piet.

«Wij kunnen wel een heel boek schrijven, geloof ik, maar voor niemand anders als juist voor ons samen.
Wij zouden veel te veel vijanden hebben als we het publiceerden, denk ik, want er zijn er zeer velen die er een rolletje in spelen. Dan speelden ze ten gunste van ons, dan behoorden ze weer tot de tegenpartij, en er waren zeer weinig diplomaten, zo moest het dus zo nu en dan tot botsingen komen.

Schat gisteren kreeg ik liefst 9 brieven tegelijk en er was er slechts 1 van ons Riet bij.
Schatteke dank voor de brieven waarin veel liefs, en ik zend je hele kisten opgepropt met kussen en dichtgetimmerd met omhelzingen.
je Piet»

Één groot kritiekpunt moet aangekaart worden. De familie Van Beurden heeft zelf de eindredactie van het boek gedaan. Daar had iets strenger mee omgesprongen kunnen worden. As it is spoken er in het boek nogal wat de vreemde regelafbraken, tik- en schrijffouten rond. Zo levendig als de proza de lezer in het Tilburg van verloren tijden en de actie van de frontlinie maakt, halen dergelijke fouten je weer terug naar de realiteit, naar het besef dat je naar de pagina’s in een boek zit te kijken. Voor een eventuele tweede druk staat er nog beduidend wat te doen.
Desalniettemin is Lieveling een machtige streekroman met haar op de tanden, en daarmee een waardige toevoeging aan een schijnbaar uitstervend genre. Een echte Tilburger mag dit boek niet in zijn of haar boekenkast laten ontbreken.
René van Densen

Geef een reactie