Nu we het gehad hebben over de kunstsupermarkt (zie interview deel I) is het tijd om de blik naar de toekomst te richten. Piet Hoofs begint enthousiast te vertellen: “Ik heb bijna twee jaar geen atelier gehad en daardoor niet kunnen werken, maar in die twee jaar heeft de ideeenmachine in mijn hoofd niet stilgestaan, ik schrijf dan niks op, dan wordt het zo statisch, maar een idee komt telkens weer terug in mijn hoofd en vervolmaakt zich gedurende de tijd.
Zo wil ik het werken met vleugels weer oppakken, da’s een fascinatie van mij, waar ie vandaan komt weet ik niet, misschien mijn roomse jeugd en afkomst. In het verleden heb ik eens een paar vleugels gemaakt van drie meter die je achter je kon inklappen en vervolgens 6 meter wijd kon presenteren en je er echt mee kon ‘klapwieken’, het was een goed werkende constructie”. In detail legt Piet uit hoe hij deze reuzenvleugels heeft vervaardigd, zet ondertussen een andere LP op, en schenkt nog een verse kop thee in. “Een project gecombineerd met fietsen en vleugels lijkt me wel wat. En ook zit ik te denken om een grote paar vleugels op een bidstoel te maken, zodat de degene die erop gaat zitten plotsklaps vleugels heeft.” Piet lacht bij de gedachte aan het beeld dat hij zo oproept.
“Ik heb ook na zitten de denken om iets voor hetJaar013 te doen, dat vind ik een uitstekende initiatief. Ik zat te denken aan een lange tafel waarbij automatisch over de lengte brood wordt gebakken en waarbij op het einde van de tafel vers stokbrood eruit komt, ik heb daar al met Guus Voermans (Tilburgs kunstenaar red) over gesproken of ie kon meehelpen met een oventje, maar die zei meteen: “maar stokbrood, dat heeft toch niks met Tilburg te maken” dus die variant heb ik maar even laten varen. Daarnaast wil ik ook naast het brood een kaas op bijna dezelfde wijze klaarmaken, daar ben ik ook nog niet helemaal uit. Ik ben ook gevraagd om mee te doen met het Incubate-festival met de kunstsupermarkt, zou ik reuze leuk vinden maar ik denk niet dat ik dat nog op tijd voor elkaar krijg, dat festival begint al over een paar dagen.”
Wat vindt je van Tilburg? is dan een mooie afsluitende vraag. Piet glimt: “Ja, ik hou van Tilburg. Een fijne stad, ik ken er iedereen, de stad van de middelmaat. Kijk ik hou van Amsterdam, daar is alles groots, maar na een paar dagen heb ik het daar ook wel gezien en ben weer blij om in Tilburg te zijn. Want dat heeft meer dan platgebombardeerde steden als Eindhoven en Rotterdam. Alleen wel jammer dat er zoveel gesloopt wordt, en er zoveel lelijks voor terug komt. Ik heb er laatst een gedicht van gemaakt,” Piet pakt zijn portemonnaie, haalt er een papiertje uit, vouwt het open en schuift twee velletjes van een gedicht mijn richting in.
Tilb.
Tilb. de stad waar ik geboren ben
waar ik de geuren en kleuren van ken
al vanaf mijn geboorte van hou
respect heb voor elk gebouw
ook al wordt het steeds geschonden
door afbraak en andere zonden.
Eens door de wolfabrikanten beheerd
blijft het glorie-uitstralend, toch “verkeerd”
Het moet in de vaart der volkeren mee
en plooit zich daarnaar zeer gedwee
met lelijke en zeer dure ornamenten
vele hoge gebouwen zonder Tilb. fundamenten
de gezaghebbende laten duidelijk blijken
Tilb. wordt groot, desnoods over lijken
maar mijn verliefde blik legt het steeds bloot
voor mij blijft Tilb. altijd groot
Lief Tilb. ik heb over jou veel verdriet
je gaat naar de verdommenis en niemand die het ziet.
1 reactie
Voeg die van jou toe →Beste Piet,
Jij en Guus lijken me een fantastisch koppel en die lange tafel, slingerend door de hele (binnen)stad, neem ik maar even aan, een geweldig idee om verder te ontwikkelen.
Èrrupel, geschild, in stukken gesneden en gekookt er aan het uiteinde in bakken met slaaoj, meej juin laten vallen is wél helemaal Tilburgs..;-0
Oh ja: met veul mayonaisie natuurlijk.