Dinsdagmiddag, op de campus van Fontys Stappegoor wandel ik de werkkamer van Pieter Bon binnen, de directeur van de Academy for Creative Industries (ACI).
Aanleiding is zijn betrokkenheid als voormalig leadzanger bij MAM die op de 16e plek in de Top 1000 aller Tilburgers van 2011 tevoorschijn kwam met het nummer ‘Ongelofelijk’ . Hoe ben je in Tilburg verzeild is de eerste vraag? “Ik ben geboren in IJmuiden en heb in Ede de middelbare school doorlopen en kwam als 17 jarig broekie voor het eerst op de fiets in Tilburg om te gaan kijken waar ik ging studeren. Het plan was om econometrist te worden, maar dat viel tegen, teveel cijfertjes, ik had daar niet zoveel mee, dus na een jaar ben ik aan de studie psychologie begonnen, maar ik vond het onderwijs destijds verschrikkelijk hoor, als jongeling vroeg ik me regelmatig af ‘wat doe ik hier?’, en de muziek, ja die heeft me erdoorheen geholpen anders had ik de studie nooit kunnen afmaken.”
Waar komt jouw fascinatie voor muziek vandaan? “Ja, van jongs af aan heeft muziek mij meegenomen, speelde als kind negen jaar lang klassiek piano, en ik herinner me dat ik voor het eerst een band zag, ik was helemaal van de wereld en voelde dat daar het avontuur lag. Op mijn middelbare school zag ik in de gymzaal waar een podium stond veel groepen optreden, CCCinc met Ernst Janz, toen voor mij de indiaan op een wasbord, Focus, Livin’ Blues, ik vond dat allemaal fantastische optredens. Gewapend met een Spaanse gitaar die ik van mijn moeder kreeg kwam ik uiteindelijk in Tilburg terecht. Ik heb van medestudenten akkoorden geleerd, ik kan wel noten lezen maar geen akkoorden, na een tijdje had ik een stuk of 7 akkoorden onder de knie en kon ik daarmee liedjes schrijven. Op de een of andere manier kreeg ik behoefte aan een podium, en vond dat in eerste instantie op straat, later in Hoog Catharijne, de Parijse metro en in de cafe’s op de Wallen in Amsterdam. Ik speelde punk-achtige nummers op een akoestische gitaar waar ik mijn vingers op stuk sloeg. Ik vroeg in cafe’s of ik wat liedjes mocht zingen, klom op een stoel en ging dan met de pet rond.
Ik hield van punkmuziek, zag The Sex Pistols in Posjet, de studentensoos, ging naar Londen en liep met buttons van Iggy Pop, The Clash, en The Jam rond. Heb in die tijd gesolliciteerd op een vacature van een hardrockband die een zanger zochten. Maar ik bleek toch niet de stem te hebben die ze zochten.” Pieter lacht. “Met punksongs kon ik wel uit de voeten. Dat was zo in de tijd 1977-1979. Ik had indertijd een duo met Erik Schmidt en we deden mee aan de Latente Talentenshow in Amsterdam, en we haalden tot onze verbazing de finale in Paradiso. En nog groter was de verbazing dat we die ook nog wonnen. Ik herinner me dat ik een frietje stond te eten toen de uitslag bekend werd gemaakt, en wij als winnaars het podium op moesten komen. Ik heb geloof ik de prijs nog in ontvangst genomen met dat frietje in mijn hand, ik heb die medaille thuis nog hangen, Paradiso Superstar 1979, ja, ja” En inhakend op zijn huidige functie als directeur van de ACI. “Veel jonge mensen komen hier met een droom binnen, die willen ze waarmaken, dat is geweldig, beter dan dat ze niet weten wat ze willen. Ik herken mij daarin. Dromen en in de richting van die droom de dingen gaan doen die je wilt doen. Ze hebben alleen wat sturing nodig, beetje in de goede richting zetten.”
Hoe kwam je bij MAM terecht? Pieter lacht weer. “Ik weet niet wat me bezielde maar in 1982 bij een Dies-feest op de Universiteit van Tilburg kwam ik Tom America tegen, en ik wist dat zijn band Gasphetti net uit elkaar was, dus ik stap, in een overmoedige bui, op hem af en zeg: “als je nog een goede zanger zoekt, moet je mij hebben” Tom wimpelde het af “Ik ben op zoek naar zangeressen” was zijn antwoord. Afijn, drie weken later stond ie toch voor mijn deur. “Laten we het eens proberen” zei ie. En op een casseterecorder heb ik wat ingezongen, heel zachtjes. En zo ben ik bij MAM terecht, met de eerste bezetting met Marc van Woerkom en Antoine Kroes. Van 1982 tot 1995 en toen bloedde het langzaam dood, we werden niet meer gevraagd, laatste album was geen succes meer. Ik kijk met heel plezier terug op die tijd, ongelofelijk veel beleefd, onvergetelijk. Zo zaten we in een circuit van allerlei jongerencentra waar we elk jaar wel een keer optraden, ik geloof dat zoiets niet meer bestaat, in 1984 op tour met TC Matic, de Chocotour, en een Nederlands-Belgische tournee in het voorprogramma van Doe Maar. Tom America kende Henny Vrienten al die in zijn band Sammie America’s Gasphetti speelde, en door die connectie werd Henny producer van onze eerste LP, en kwamen we in het voorprogramma van Doe Maar. We hadden toen veel succes, maar begin jaren negentig waren we zo langzamerhand uit de tijd geraakt, och was ook goed zo, het einde van MAM. Daardoor ontstaat er ook weer ruimte voor andere dingen.”
Wat ben je daarna gaan doen? “Ik ben met Rick de Leeuw toen nog zanger van Tröckener Kecks, samen gaan werken. In 1998 had ik eerst nog een singeltje onder de naam Volop Violen met als titel ‘Zou dat moeten?’ In 1999 verscheen mijn eerste solo-cd ‘Tijd Om Op Te Staan’, met Rick de Leeuw dus als producer. Dat album werd in de pers neergesabeld maar ze vonden wel dat ik bijzondere liedjes kon schrijven. In 2003 kwam mijn tweede solo CD ‘Alles moet anders’ uit ook in samenwerking met Rick de Leeuw, uitgegeven door Kempen Uitgevers die ook boeken uitgaf. Daardoor kwam ik op het idee om mijn gedichten te gaan uitgeven, in 2006 verscheen de bundel ‘Dit Lijf Weet Van Niets’, die heel goed besproken werd in het Brabants Dagblad, mijn recensie stond naast een boekbespreking van Maarten ’t Hart, daar was ik trots op. In 2008 volgde mijn tweede dichtbundel ‘De Betekenis Van Ja’, tweetalig, ook in het Engels. De titel ontleende ik aan een vraag die ik zelf veel in Vietnam stelde, waar ik in die jaren veel werkte, omdat iedereen daar met ‘yes’ antwoordt en nooit “no” zegt. “You should write a book about the meaning of Yes” zei ik dan, want ik begreep hun “ja” heel vaak niet. Heb dus drie jaar met de titel van mijn eigen boek rond gelopen. Mijn vertaler maakte er uiteindelijk “What Yes Means” van. Ben voor mijn werk, in vijf jaar 26 keer in Vietnam geweest, een lyrisch en dichterlijk volk, daar kwam ineens mijn zingen weer goed van pas, ik werd uitgenodigd voor een karaoke-avond, en omdat ik nogal wat popklassiekers kan zingen viel ik daar erg in de smaak, karaoke is heel populair daar en het nieuws dat Bon ook nog kon zingen ging als een lopend vuurtje rond, de muziek heeft me ook daar weer verder geholpen” Pieter glimlacht. “Muziek verbindt, verbroedert en houdt mij overeind”
Waardoor reis je zoveel en dan zo ver, naar Vietnam? “Ik kom daar omdat ik adviseer hoe je hoger onderwijs kunt ontwikkelen, ik ben tenslotte onderwijskundig psycholoog, ik doe dat in opdracht van de Nuffic, een organisatie die streeft naar internationale samenwerking binnen het hoger onderwijs, dat doe ik al jaren, in de jaren ’90 veel in Oost Europa, daarna tot 2009 in Zuid Oost Azië met name in Vietnam en China, altijd in sterk ontwikkelende economiën en nu werk ik in Afrika, met name in Rwanda en Ethiopië. Ook heel leerzaam. Mijn beeld van Afrika is dat heel veel mensen daar langs de wegen lopen, iedereen is ‘op weg’. Dus ik vroeg me af hoe zeg je ‘op weg’ maar dan niet wetend waar naar toe, wat betekent dat in de lokale taal” Pieter haalt zijn mobiel tevoorschijn, zoekt naar een audiobestand en we horen gezang dat lijkt op ‘Bokoeoeoelai’ Pieter lacht: “na afloop van een bijeenkomst liet ik iedereen dit meezingen, je hoort het, het begint schuchter, al die onderwijsmensen die gevraagd worden om opeens te zingen, dat vonden ze eng! Maar als iedereen uit de comfortzone komt wordt er harder gezongen, en let op het applaus na afloop.” Een bijna joelende menigte klinkt vanuit de mobiel.
Wat zijn je plannen voor de toekomst?. Voor het eerst denkt Pieter wat langer na. “Ik ga weer een nieuw album maken, ben in 2009 de samenwerking begonnen met John Nuyten, die vroeger ook bij MAM zat, en samen hebben we in 2011 het album ‘Iedereen Klopt’ uitgebracht. Daarop ook een lied met een Tilburgse insteek: ‘En Als Joop Het Zegt Is Het Waar’ gebaseerd op de Tilburgse kunstenaar Joop Verhagen, en speciaal op zijn zeventigste verjaardag heb ik dat nummer nog voor hem gezongen. Daarnaast ben ik ook trots op de samenwerking met de Vlaamse volkszanger Jan de Wilde, met wie ik Lang Ooit opnam, wat een lokale hit in Vlaanderen werd. Misschien ga ik met hem nog wat meer doen. Ook wil ik weer een dichtbundel maken, ik ben daar continue mee bezig, het voordeel van reizen is de wachttijden, die kan ik mooi gebruiken om te dichten en liedjes te schrijven. Ik wil ook verder met mijn buitenlandse projecten, de Academy for Creative Industries verder uitbouwen en ik zit nog te denken om een nieuwe universiteit op te zetten, De Universiteit van de Levenslessen, waar je levenservaringen met elkaar kunt delen om ervan te leren. The University of Lessons Learned zullen we maar zeggen”. Pieter glimlacht.
1 reactie
Voeg die van jou toe →ongelooflijk dat pythey pythey niet genoemd word en ongelooflijk dat dat geen wereldplaat werd. alleen rob stenders heeft hem 1 keer gedraaid wat ik als fan van hem toevallig hoorde. op dinsdagmiddag volgens mij en nooit meer vergeten. ik vraag de plaat nog wel eens aan, maar niemand reageerd of wil die draaien.