Gastbijdrage van Hans Rube, journalist en burgerraadslid voor PvdA Tilburg.
Onze schutting in de achtertuin mag niet worden veranderd.
Want de horizontale lijnen van de betonnen platen corresponderen op een grandioze manier met de lijnen van het metselwerk van onze woning. De symboliek die uitgaat van de witte kalk op het beton, en de schilfering van het materiaal zelf zijn uniek. Hier en daar laat het groen van de mosbegroeiing zien hoe de tand des tijds zelfs aan de meest rustieke en geharnaste omheining kan knagen.
Daarnaast heeft het pre adolescente schilderwerk met spuitbus op de panelen, aangebracht door onze zoon en diens neef, een emotionele waarde, die ons dagelijks doet beseffen dat kinderen volwassen mannen worden. De bovenste betonnen stroken golven, ze zijn gebogen. Een architectonisch hoogstandje. Ze benadrukken dat het leven zijn ups- en downs kent. Soms zit je in een dalletje, maar daar klimmen we meestal ook weer uit.
Onze schutting is vanzelfsprekend op deze wijze niet meer of minder dan artistiek erfgoed, heeft een culturele en artistieke waarde en die kan en mag niet verloren gaan. Deze schutting is in de huidige vorm ons intellectuele eigendom.
Toch?
Natuurlijk steek ik de draak met het lachwekkende gekrakeel over de blinde muur van een flatgebouw in de Tilburgse Tjeuke Timmermansstraat, die eindelijk na overleg met gemeente en bewoners een mooie aanblik heeft gekregen door een fantastische muurschildering van Collin van der Sluijs. Dat zo’n architectenbureau daar zelf niet op is gekomen toen ze een dergelijk saaie zijwand aanbracht, denk ik dan.
In de loop der jaren zijn in onze stad Tilburg tal van lelijke panden neergezet, in mijn ogen. Daar verschillen gelukkig vaak de meningen over, en dat is maar goed ook want anders zou er alleen maar eenheidsworst neergezet worden.
Verbazingwekkend is echter hoe sommige architecten, en zelfs hun nazaten, ons opzadelen met jarenlange beperkingen in het gebruik van dat soort scheppingen. Hun artistiek ‘eigendom’ mag niet worden verbouwd, vergroot, aangepast. We moeten de bebouwde omgeving laten zoals die is of tegen een forse meerprijs de aanpassing aan het gebouw laten gebeuren door de architect zelve. Wanneer de samenleving dat niet wil, dan moet het hele pand maar plat.
Helaas gebeurt dat dus ook maar al te vaak.
Immers: de gebouwen gaan in de ogen van de ontwerpers ‘een dialoog aan met hun omgeving’, zijn geplaatst ‘in functie met de omringende ruimte’ of bieden met hun open karakter ‘een gulle kijk op hun binnenste’.
Brochures met dit soort prietpraat zouden ons moeten overtuigen van de schoonheid van de misbaksels die aan menig brein is ontsproten. De gewenste en gepretendeerde dialoog met de omgeving is trouwens in Tilburg regelmatig uitgelopen op een scheldpartij, in plaats van een prettig gesprek.
We kregen een worstgebouw aan de Noordhoekring en verspreid in de stad staat een overvloed aan blokkendozen met ‘fantastische horizontale en verticale belijningen’ die wel een muurschildering zouden mogen krijgen. De gemeente probeert dan ook met gerichte opdrachten, de stad met muurschilderijen een fleuriger aanzien te geven.
Architecten die een grote broek aantrekken hebben daar vaak geen boodschap aan. Het is spijtig dat daarover te vaak niet te praten valt. Natuurlijk kunnen we niet zomaar elk ontwerp bij het grof vuil zetten. De zonnebloemen van Van Gogh veranderen we immers ook niet in tulpen omdat we dat een mooiere bloem vinden.
Zo’n schildering aan de Tjeuke Timmermansstraat is echter een sieraad voor de buurt. Elke keer als je er langs rijdt krijg je spontaan een grote glimlach op je gezicht. Helaas is dit architectenbureau fan van kale rechte en blinde muren, gezien hun prospectussen.
Een vriendin van ons trok een aantal jaren geleden in een veel te duur huurappartement in de binnenstad. Zoals elke moeder hing ze de was wel eens buiten in de zon te drogen. Menig briefkaart uit zuidelijke streken tonen straatjes met trekkabels waaraan was te drogen hangt. Vinden toeristen leuk, mediterrane sfeer, ook leuk voor het thuisfront om de onderbroek van Manuel of de truitjes van Maria op de foto te zetten die zo vrolijk over de straat wapperen in de zon.
Maar niet in Tilburg, kreeg onze vriendin te horen.
Was drogen aan de buitenzijde van een onder architectuur ontworpen flatgebouw is uit den boze. Dat is door de ontwerper zo bepaald. Jarenlang duurt al de discussie met de architecten over de gebruiksvriendelijkheid van de Concertzaal, met onmogelijke looproutes, lichtplannen etc.
Wat te denken van de apenkooi van Coenen op het Koningsplein?
En dan hebben ook nog zo’n geval over de haven. D’n Ophef.
Doet het niet altijd. Helaas voor de boten, als het autoverkeer stil zou liggen was het al een stuk beter voor de buurt. Het zou een brug moeten zijn, maar het is helaas een kunstwerk verzuchtte de havenmeester onlangs.
Daarom doet het ding vaak niet wat het zou moeten doen: open en dichtgaan wanneer dat nodig is. We mogen het geval niet aanpassen. Het is namelijk artistiek, intellectueel en geestelijk eigendom van de architect. Stel je voor dat het een goed functionerende brug zou worden. Dan is het geen kunst meer.
Hoi Hans, je hebt gelijk! Waarom moet het altijd zo gaan? Eigenlijk zou ik ons appartement niet meer willen bewonen, maar waar dan heen! Wij hebben een raam in de slaapkamer wat mooi is, maar niet te bedienen vanaf de grond, en je moet toch ergens op staan! Dus hoger als de grond? Hebben architecten geen hersens? Ik denk van niet, om iets te bouwen hoeft het alleen maar aan de buitenkant prachtig te zijn, van binnen…..
😀 Goed gesproken ! (Y) oftewel duimpje
Elitair gezwam van een salonsocialist. 🙂 Gelukkig zorgt d’n Ophef nog steeds voor ophef.
Hans,
Je hebt helemaal gelijk! We moeten hier met zijn allen meer tegen op komen. Het is van de zotte dat in onze eigen stad vreemde architecten meer recht van spraken hebben dan wij met zn allen.
Ik stel leuke (min of meer gratuite) referenda voor over dit soort kwesties: dat de meerderheid moge winnen.