Tilburg? Nee, Tilburg! deel 3

Norbert Bruggeman (52) is journalist en woont sinds 2003 in Brazilië. Op ons verzoek mijmert hij over Tilburg. Herinneringen uit de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw. Over mensen en plekken, die soms wel en soms niet uit het ´gezichtsveld` zijn verdwenen.

800-Hotel-Mercure
Hotel Mercure op de Heuvel

Van andere koek was Hotel Mercure. Strategische ligging voor een hotel, op de Heuvel, op de hoek. Ik heb er nog een nachtje geslapen, cadeautje van verkering. Dat was me toch raar. Met uitzicht op de Korte Heuvel. Het voelde aan als een aquarium. In een steriele ruimte gevangen keek ik door een raam naar de krioelende massa beneden. Een verschrikking. Afbreken dat hotel, vond ik. Aan de andere kant, ik heb er toch dikwijls gezeten. Aan de bar. Hapje en een drankje, whisky met één blokje ijs. Stiekem gluren naar deftige mensen met deftige kleren. Zo on-Tilburgs, het bekte van geen kanten. Dubbel dus, zonder meer. De barkeepers waren oké. Onder hen echte Tilburgers, studenten ook. In opleiding, de hotelvakschool. Veel gelachen in het vuistje om de poeha achter mijn rug, in de lounge. Het aquariumgevoel is echter nooit verdwenen. Hotel Lindenboom aan de overzijde was beter. Golden Ten heette dat gokspel, niet? Voor het landelijk verboden werd. Met van die enge portiers aan de deur. Dat bekte. Een disco later, beneden in de kelder. Beetje obscuur, maar dik in orde. Lekkere meiden.

Noorderlicht in 1986 - Foto: Regionaal Archief Tilburg

Na weer een verhuizing van het meisje, de laatste voordat de relatie definitief op de klippen liep, leerde ik het Wilhelminapark en omgeving kennen. Een ander stukje Tilburg. Met de Roode Haan, waar ik vaak heb gegeten met een goede vriend van me. Voor één prijs onbeperkt mosselen. De pannen bleven komen. En Noorderligt op loopafstand. Een onvergetelijk concert van mijn idool Steve Harley daar, waar ik in kennelijke staat het podium bestormde en er onverwijld weer vanaf werd geramd. Je moet maar fan zijn. Dan maar bier halen, helemaal bovenin. Die rottrappen op, welke architect heeft dat verzonnen? De keren dat ik me heb verstapt, in kennelijke staat of niet, waren ontelbaar. Maar boeiende concerten in het Noorderligt, goed geprogrammeerd. De organisatie was er één om de vingers bij af te likken. Rapportcijfer tien. Misschien was het mijn leeftijd of muzieksmaak, ik voelde me daar meer thuis dan in de Bad Cave. Toch was ik er te vinden, alleen al om me te vergapen aan het alternatieve circuit, de fraai uitgedoste punkers. De muziek, dat was me een herrie. Tuitende oren. Geen klaagzang, die herrie hoorde bij die tijd. En de Bad Cave had een uitstraling die er bij paste. Alleen het exterieur al.

WillemII-stadion
Willem II stadion na de opening. @ RAT

Met stadions van professionele voetbalclubs had ik iets. Logisch. In een kwart eeuw zo´n 35 in Nederland afgelopen, achter het cluppie aan. Willem II – Feyenoord was altijd speciaal. Woonde in Roosendaal, zat ieder weekeinde bij het meisje in Tilburg, kende iedere kroeg in het centrum en omgeving. Wist waar de voorverkoop voor Willem II´ers was, zodat ik niet als een vis in een ton op dat irritante bezoekersvak achter de goal hoefde te staan. Samen met maatjes, die zich ook gedroegen, zaterdagnacht voor de wedstrijd stappen in het centrum. Slapen bij twee Tilburgse broertjes, die in een appartement op de Heuvel woonden. Ook Feyenoorders, er zitten er wat in Tilburg en omgeving. Groot feest, geen tumult. Tilburg wist dat ´we er al waren`. Volgende ochtend vroeg naar het stadion. Lopend vanaf de Heuvel. Mooie route. Kater wegspoelen bij Café ’t Laar, vlakbij het stadion. Overal gezeten en gestaan in het oude stadion. Na de verbouwing waren zicht en comfort zienderogen verbeterd, geen discussie. Geen lelijk stadion, het huidige. Maar toch, als het over mijmeren gaat, het oude had iets dat het nieuwe niet heeft. Zeker als het vol zat, en dat zat het tegen Feyenoord. Misschien waren het de ouwe krakkemikkige staantribunes die dat beetje extra gaven.

(Dit is een reeks van 6, deel 4 komt vrijdag)

Geef een reactie