Eind maart 2016 werd bekend dat gemeenten vanaf 1 juli 2016 gebruik mogen maken van toezicht door middel van mobiele camera’s. Dit kunnen camera’s zijn die op een auto zijn geplaatst of aan een drone (een soort onbemande mini-helicopter) hangen.
Het gemeentelijk cameratoezicht wordt geregeld in de gemeentewet. De burgemeester kan besluiten tot cameratoezicht in een bepaald gebied “ter handhaving van de openbare orde”. Onder de oude regels kreeg elke camera daarbij een vaste plek door middel van een ‘plaatsingsbesluit’. Burgers konden nog tegen elke individuele camera in beroep gaan.
Zowel het plaatsingsbesluit als de beroepsmogelijkheid vervallen met deze nieuwe wet. Wel blijft voor het aanwijzen van een gebied waarin cameratoezicht wordt ingezet, goedkeuring van de gemeenteraad nodig. Waar en wanneer de camera’s binnen dat gebied daadwerkelijk worden ingezet, kan de burgemeester besluiten zonder verdere goedkeuring van de gemeenteraad. (Bron: privacybarometer.nl)
De Tilburgse VVD-fractie, welke een warm voorstander is van cameratoezicht, heeft vragen gesteld hierover.
Net als de VVD vindt het College van B&W (Burgemeester & Wethouders) dat mobiel cameratoezicht kan helpen bij het bestrijden van bijvoorbeeld auto- en woninginbraken en zakkenrollers. Daarnaast geeft het College aan dat er al eerder af en toe gebruik gemaakt werd van deze nieuwe technieken bij de aanpak van ‘High Impact Crimes’, criminaliteit die grote gevolgen heeft voor de slachtoffers, zoals bij een toename van het aantal woninginbraken in de Reeshof. Hierbij werd dan een gebied aangewezen door de burgemeester. Door de wetswijziging wordt het nu gemakkelijker om ook droids in te zetten bij overlast.
Voor de toekomst zijn nog geen specifieke plekken aangewezen waar mobiele camera’s zullen worden ingezet, maar zeker is dat het middel (veel) vaker zal worden gebruikt.