Bescherming van Privacy van burgers: “Jat van anderen”

Met enige regelmaat komt de term ‘privacy’ ter sprake in de gemeenteraad of in de commissie ‘Bestuur’, als het gaat over de bescherming van persoonsgegevens van burgers. Enerzijds hebben de nieuwe wetten rondom bijstand (Participatiewet), zorg en jeugdzorg (wmo; zorg voor jongeren en kinderen), die sinds 1 januari 2015 worden uitgevoerd door de gemeente, als gevolg dat de uitwisseling van gegevens van burgers nodig kan zijn. Anderzijds kent Nederland een Wet Bescherming van Persoonsgegevens, waarin gegevens niet zomaar mogen worden uitgewisseld.

De vragen die keer op keer worden gesteld gaan over het algemeen over: wie mag gegevens zien, delen en wanneer wel en wanneer niet. En: wat heeft de burger zelf over zijn of haar gegevens te zeggen. Welke instanties mogen gegevens delen of ontvangen, welke mensen bij die organisaties mogen ‘iets’ met gegevens van mensen, en: welke gegevens? Een hele hoop vragen waar nog altijd geen eenduidig en duidelijk antwoord op is gevonden.

Op de website ‘Gemeente van de Toekomst‘ vertelt adviseur Dick Laan in een interview met Fieke Walgreen over hoe anders dit is gegaan in de gemeente Enschede, welke inmiddels voorop loopt op het gebied van gegevensuitwisseling versus bescherming van persoonsgegevens. De gemeente Enschede is reeds sinds 2012 serieus bezig met dit onderwerp en heeft daardoor een flinke voorsprong gemaakt, waar andere gemeenten van kunnen leren.

Dick Laan vertelt dat vanaf het begin in 2012 is gestart met een ‘Living Lab’, waarin Enschede en een aantal andere gemeenten samenwerkten en waarin ideeën direct in de praktijk getest konden worden. Eén van de uitgangspunten was, dat wanneer burgers meer zelf moeten doen en zelf de regie in handen moeten krijgen; zelfredzamer moeten worden, dat de burger dan ook zelf degene moet zijn die over alle informatie beschikt en dat deze ook zelf beslist met wie hij deze (of een deel van de) informatie deelt.

De wijkteams en wijkcoaches spelen in dit geheel een belangrijke rol, omdat zij de burger moeten wijzen naar de juiste hulp en ondersteuning. Daardoor zou het voor de hand komen te liggen dat deze wijkcoaches over alle informatie van burgers beschikken. Maar juist dat raadt Dick Laan af. “Ja, maar dan níet voor de wijkcoach. De burger is de enige die zo’n dossier mag hebben, die beslist ook welke informatie hij ter beschikking stelt aan hulpverleners. Maar voor we daar zijn, zijn we tien jaar verder. Verzuiling. Alle wetten, instanties, departementen: we werken langs elkaar heen. Dat is ons grootste probleem en dat zie ik zo ook nog niet snel opgelost worden. Niet alleen op het gebied van privacy.”

Hij geeft een voorbeeld: “Een alleenstaande vader van twee kinderen, met schulden. Voor de schuldsanering moet hij zijn auto verkopen: die levert duizend euro op. Met die auto bracht hij zijn kinderen naar twee scholen voor speciaal onderwijs; nu moet hij leerlingenvervoer aanvragen. De kinderen hebben bindingsangst en al die veranderingen geven de nodige complicaties op school, met allerlei maatregelen van dien. De (volgens de regels terechte) verkoop van zijn auto, met 1000 euro opbrengst, brengt dit gezin verder in de problemen én kost de maatschappij tienduizenden euro’s. In een ideale situatie zeg je dan: houd je auto maar. Maar dat kan niet, omdat er verschillende mechanismes tegelijk werken. Hoe we dit oplossen? Daarover moeten we slim nadenken.”

Zijn aanbeveling, om te beginnen met een weldoordacht systeem, is om te beginnen met het schrijven van één helder en duidelijk protocol, duidelijke spelregels waar iedereen zich binnen de gemeente aan moet houden en om vervolgens vanaf daar verder te werken.

“En een andere belangrijke: leer van anderen. Jat van anderen. En onthoud: de theorie loopt altijd achter op de praktijk. Neem dus altijd praktijkcases als belangrijkste leidraad. Want dáár moet het uiteindelijk gebeuren.”

Bron: Gemeente van de Toekomst – Ministerie van Binnenlandse Zaken

 

Geef een reactie