‘De Helden van Willem II’ is een nieuwe zomerreeks op Tilburgers.nl waarin oud Willem II spelers en trainers voor het voetlicht komen. Speler van de eeuw Sjel de Bruyckere staat nu centraal, na eerdere delen over trainer František Fadrhonc, Piet de Jong, Jan van Roessel en doelman Chris Feijt
Michel ‘Sjel’ de Bruyckere (Kaatsheuvel, (1928 – 2011) was de recordinternational van Willem II. Naast de 167 wedstrijden voor Willem II (1950-1956/7) speelde hij zeven wedstrijden voor het Nederlands voetbalelftal.
Hij begon te voetballen bij RKSV Sarto in Tilburg, waarna hij in 1950 bij Willem II debuteerde in het eerste elftal. Daar ontwikkelde hij zich als technisch zeer vaardige rechtsbinnen onder trainer František Fadrhonc die veel scoorde voor Willem II. In totaal maakte hij tachtig doelpunten voor de Tricolores. In 1952 en 1955 werd hij met Willem II kampioen van Nederland.
Sjel de Bruyckere behoorde ook tot “De grote vijf van Willem II” en “Nederlands meest gevreesde voorhoede” volgens het blad Revue: “Op de vleugels stormwind Piet de Jong en afstandsschutter Toon Becx en in het midden goalgetter en spelverdeler Jan van Roessel, die werd omringd door de “vechtjassen” Sjel de Bruyckere en Rinus Formannoy als binnenspelers.”
Deze vijfmans-voorhoede was voor Nederlandse begrippen een haast ideale combinatie van schotvaardigheid, snelheid en doorzettingsvermogen. De vijf vulden elkaar aan en scoorden stuk voor stuk op hun eigen wijze. “De Jong na een briesende rush, Formannoy uit kansen die anderen verwaarloosden, Van Roessel met oerharde kopballen of keiharde schoten, De Bruyckere met de volle vaart van de opkomende binnenspeler en Becx met meedogenloos harde linkse schoten”. In het seizoen van het derde landskampioenschap in 1954-1955 scoorde de Bruyckere ook 22 goals naast Piet de Jong met 27 treffers en 24 goals van Jan van Roessel.
Van Roessel vertelde over hem: “Sjel was een varken, een smerig ding. Een moeilijke jongen ook wel, vanwege zijn streken in het veld. Niet iedereen kon met hem opschieten. Niet iedereen stelde die trucs op prijs.” Piet de Jong: “Hij was keihard, van niemand bang.”
Aan zijn tijd bij Willem II kwam een abrupt einde. Daags na zijn zevende interland op 8 april 1956 tegen België, kreeg hij bezoek van een afvaardiging van de Zwitserse topclub Lugano. Er werd hem een groot bedrag geboden, 150.000 gulden, plus een huis aan het Lago Maggiore en een auto. Sjel hierover: “Dat was geld, hoor. Maar ik kon niet tekenen, want Willem II liet me voor geen prijs gaan. Het enige dat ik kon doen was emigreren, dan zou ik na drie maanden transfervrij zijn. Zo ben ik in Australië terechtgekomen.”
Door te emigreren kon De Bruyckere wel weg, maar was zijn interlandcarrière voorbij. Met Ringwood werd hij kampioen van Victoria. Na zijn naturalisatie werd hij onder de naam Mike de Bruyckere speler van het Australisch voetbalelftal. Hij werd in de Australian Football Hall of Fame opgenomen met een Award of Distinction.
Vanwege heimwee naar ‘vriendenclub’ Willem II keerde hij in december 1957 terug naar Tilburg, na een brief met een verzoek hierom aan de club. Eenmaal terug bleek alles veranderd, waarna De Bruykere opnieuw – ditmaal voorgoed – naar Australië vertrok. Sjel hierover: “Maar dat is de slechtste ervaring geworden van mijn leven. Alles was weg bij Willem II: de kwaliteit, de sfeer.”
Op 21 september 2011 overleed hij in Melbourne op 83 jarige leeftijd. In het Koning Willem II stadion is een zaal naar hem vernoemd die symbool staat voor alle Willem II-ers die ooit in het Nederlands elftal speelden.