“Miel Blok is Tilburger en auteur van het boek ‘Ik ben mijn beste vriend‘. Hij heeft een wekelijkse column op Tilburgers.nl. Daarnaast is hij eigenaar van communicatiebureau ’t Schrijfblok. “
Ik had het me vorige week nog zo voorgenomen… Een beetje column is kritisch en mag soms best keihard zijn. Geen medelijden! Ik zou man en paard noemen en nergens meer doekjes omheen winden. Na die gedachte kreeg ik direct een warm gevoel. Heerlijk! Het enige dat ik nog moest regelen, was politiebeveiliging. En een postbus, speciaal voor brieven met kogels, anthrax of andere bedreigend bedoelde woordenloze boodschappen. Jan Hamming kwam bij me op bezoek. Hij had netjes gereageerd op mijn vraag van een week of wat geleden. Hij zou het eerste onderwerp worden van mijn ‘column nieuwe stijl’.
Om negen uur ’s ochtends stond hij voor de deur. Niet echt een Christelijk tijdstip voor een ambtenaar, zou je denken. Maar goed. Tot mijn verbazing werd hij vergezeld door een woordvoerder van het college. Voorzorgsmaatregelen? Had onze wethouder een spreekbuis nodig? De moed zakte me een beetje in de schoenen. Eerst koffie! Jan en woordvoerder Theun waren in opperbeste stemming. Dat beloofde nog minder goeds. Hoe moest ik in hemelsnaam kritisch en hard zijn met zoveel vrolijkheid? Gezelligheid is de doodsteek voor een keiharde column! Dat had Jan goed bekeken. Ik had hem eerder al een gebakje bij zijn koffie beloofd. Hij had me nooit verteld welk gebak zijn voorkeur geniet. Een chocoladebol was zijn deel.
We spraken een beetje over onze stad en de gezelligheid bleef maar aanhouden. Het angstzweet brak me bijkans uit. Hoe moest dat dan met die allesvernietigende column? Jan en Theun hingen achterovergezakt op de banken in mijn woonkamer. Hun inlevingsvermogen was groot en ze hadden heldere antwoorden op mijn vragen. Ik voelde mijn kritische verhaal door mijn vingers glippen als het teveel aan mayonaise op een frikandel speciaal. Jan liet zien dat hij prima zonder spreekbuis uit de voeten kon. Dat was mijn laatste aanknopingspunt. In de regel presenteert een spreekbuis zich na verloop van tijd steeds meer als een dwangbuis. Door iedere boodschap maar zo inhoudsloos mogelijk over te laten brengen. Maar Theun liet de teugels vieren. Mooi! Ik maakte me klaar om mijn troefkaart op tafel te gooien. Hoe moet ik in hemelsnaam duidelijk maken aan vrienden en bekenden dat Tilburg een bruisende, gezellige en geweldige stad is? Terwijl diezelfde vrienden en bekenden denken dat de kleur donkergrijs hier is uitgevonden?
Jan begon een opsomming van mooie initiatieven, gebouwen en samenwerkingsverbanden. Allemaal succesvol in Tilburg. Kip, ik heb je! Dat was zo’n beetje wat op dat moment door mijn hoofd schoot. Leuk, die successen in Tilburg. Maar waarom weet niemand buiten Tilburg hoe succesvol we zijn? Waarom hapert onze propagandamachine zo? Daar moet de Gemeente Tilburg toch een rol in kunnen en willen spelen? Handenwrijvend wachtte ik de reactie af. Nu moest het toch fout gaan! Ik zinspeelde al op een kop voor mijn komende column. Met een paar woorden zou ik het gemeentebeleid in de as leggen. Heerlijk! De paniek op het Stadhuisplein zou vast niet zijn te overzien. De leiders van onze stad zouden door gangen rennen, schreeuwend en stijf van de stress, om te redden wat ze nog konden redden. Twee seconden later was ik weer terug in de realiteit. Jan nam een laatste hap van zijn chocoladebol en zakte nog wat verder achterover. Hij gaf me gelijk en luisterde naar mijn suggesties. Zelf kwam hij met wat andere ideeën en een voorstel om het onderwerp niet zomaar te laten rusten na ons gesprek. Dag troefkaart! Mijn voorgenomen armageddon-column was na die woorden al dood voordat ik hem had geschreven. Zorgvuldig en vakkundig om zeep geholpen door wethouder Hamming. Duidelijke taal, een luisterend oor en die aanhoudende gezelligheid… De beste man had ook niet één enkele keer reclame gemaakt voor zijn partij! Daar kon ik toch geen kwaad woord over schrijven?
Na het handen schudden, sloot ik mijn voordeur. Ik ruimde de koffiemokken en gebakbordjes op en voelde me een beetje bestolen. Waarom was ik blij met het bezoek van Jan en Theun? Waarom voelde ik me serieus genomen als brave Tilburgse burger? Dat was niet zoals ik het vorige week met mezelf had afgesproken! Vanavond ga ik een nieuw, zelfde plan smeden. Zoals Pinky en the Brain in de gelijknamige animatieserie. “Today, Pinky, we’re gonna take over the world.” Ze zeggen het aan het begin van iedere aflevering. En ik nu ook. Vanaf volgende week word ik keihard. De onderste steen moet boven om misstanden en mispunten te beschrijven. In deze column. Jammer, Jan. Ik had zo gehoopt op vandaag. Maar ik kreeg het niet over mijn hart. Mietje dat ik ben. Wie biedt zich aan voor een eerste keer in de nieuwe stijl? Beloof me dan wel even dat het niet gezellig wordt…
1 reactie
Voeg die van jou toe →Sinds wanneer is een column er om te zeuren over een goed voornemen en een goed interview links te laten liggen?
Je gaat veel te lang door over je mislukte voornemen, en geeft te weinig details over het interview..
Als je wilt duidelijk maken dat Tilburg zo geweldig is moet je niet doorzeuren over je voornemens en meer details geven van het interview waarin de goede kanten van Tilburg worden beschreven en waarin plannen worden bedacht om Tilburg wat positiever over te brengen?
Van je column krijg ik het idee dat je het helemaal niet zo erg vind dat mensen denken dat de kleur donkergrijs in Tilburg is uitgevonden.
Als je echt zo scherp bent kan je het beter gebruiken om Tilburg daarmee te helpen… Het gemeentebeleid in paniek laten raken is niet echt een goede zet.
Dan kent iedereen Tilburg als een stad met bange kippen in het gemeentebestuur.
-Xxx-