Terug in Tilburg, na de vakantie, viel als eerste op hoe smerig onze stad is in vergelijking met andere steden. Daarnaast: dat sommige delen van onze gemeente vele malen vervuilder zijn dan andere. Inderdaad, de wijkbewoners van Korvel hebben het grootste gelijk als ze gezamenlijk daartegen in het geweer komen en het stadhuis met een snelle actie ter verantwoording roepen.
Niet alleen is de lucht die we met name binnen de ringbanen inademen vervuild, de straten liggen ook nog eens vol rommel ondanks de desperate maar helaas vaak zinloze inspanningen van de schoonmakers van dienst. Geen mens lijkt hen te waarderen. Blikjes, hamburgerbakjes en pizzadozen: de stad blijft besmeurd met rotzooi.
Hoe aardig is het dan – zoals een paar weken geleden gebeurde – een vrolijke krijttekening te ontdekken die met zorg in de Heuvelstraat op de stoep is gezet. Tussen de ontsierende kauwgomplakken, urinelucht en braakselsporen na weer een ongetwijfeld leuk studentenfeest.
Een vrolijke straat is blijkbaar niet in lijn met het handhavingsprotocol en staat gelijk aan vandalisme in de ogen van het stadsbestuur. Dat stoepkrijt al na een regenbuitje vaak bijna in zijn geheel zal verdwijnen is bij onze regelneven nog niet doorgedrongen: onmiddellijk opruimen anders een boete wegens vandalisme, luidt het bevel!
Tilburg is niet bijzonder vriendelijk voor zijn eigen inwoners. We mogen voor van alles en nog wat diep in de buidel tasten en als ‘tegenprestatie’ toestaan dat het stadsbestuur om de haverklap een verbod of gebod uitvaardigt. Je mag vooral niet zelf proberen jouw straat of het smerige grijsgroene allesbehalve duurzame Chinese graniet op te vrolijken met zelfbedachte acties. Een geveltuintje dat 10 centimeter te breed is, dient zonder pardon te worden verwijderd merkten we onlangs.
We barsten in onze stad tegenwoordig voor de gewone burgers van de regels en strikte bepalingen, maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat alleen de meest eenvoudige en gemakkelijkste overtredinkjes door het handhaversgilde worden beboet.
Het stadsbestuur kijkt daarbij helaas zelf ook bijzonder weinig in de voorgehouden spiegel. Bijvoorbeeld: Tilburgers moeten zuinig zijn met energie, zegt het college. Bijna een jaar geleden beloofde het college echter bij monde van de VVD-wethouder het licht in het stadhuis ’s nachts te zullen dimmen. De raad moet de wethouders echter daarover nu opnieuw aanspreken. De lampen bleven vol branden immers.
Een kruik en een kruikin gaan zo lang te water tot zij barsten. En de sociale onvrede groeit niet alleen landelijk, maar lokaal zeker ook bij Tilburgers die in de binnenstad wonen
Het centrum ligt weer eens open en dus is hier de verkeersanarchie opnieuw losgebroken. Tot minimaal de elfde van de elfde is de Nieuwlandstraat afgesloten. Nu voor iedereen, dus ook voor mensen die wel geld willen betalen om met de auto boetevrij over het Radiopleintje te kunnen rijden. Daarna volgt begin 2023 een maandenlange afsluiting van de Stationsstraat. Waar die binnenstadsbewoners in de tussentijd hun auto mogen gaan parkeren of hun wijk kunnen verlaten zonder te moeten betalen is nog de vraag.
Intussen worden we in de binnenstad permanent doodgegooid met festiviteiten, kunnen we ons gaan verheugen op ondergrondse afvalcontainers in de plaats van kliko’s en naderende eindeloze files op de cityring. De voortekenen van toekomstige chaos zijn er al, op de Spoorlaan bij de kruising met de Heuvelring.
Allemaal om de binnenstad nog aantrekkelijker te maken voor bezoekers.
Elke dag, zeven dagen in de week feest in Tilburg Centrum en als we het marketingbureau mogen geloven gaan we daardoor binnenkort miljoenen Engels sprekende toeristen begroeten. Immers, iedereen wordt in die taal begroet, op vaandels en reclameborden.
Al op de vroege maandagmorgen gaat de AFAC in het centrum op jacht naar fietsen die, hoewel niet in de weg, toch verkeerd geparkeerd blijken te staan bij onze eigen voordeur. De achterburen staan op dat moment hun halletje te ontsmetten omdat pislucht hun gang binnendringt. Verderop in de wijk hebben vrienden daarom al een hek voor hun portaaltje laten monteren zodat ’s nachts niet langer door de brievenbus de gang in gezeken wordt.
Wie er niet tegen kan dat wonen in het centrum overlast geeft, moet maar vertrekken, hoor ik vaak. Want wonen in de binnenstad geeft immers ook veel voordelen, menen sommigen. Het is meten met verschillende maten.
Of zouden pislucht en braakselgeuren in het centrum langs deze meetlat wel te vergelijken zijn met de overlast van de uitstoot van een mestfabriek of de smerige IFF-lucht in Tilburg Noord? Niks aan te doen, gewoon laten passeren.
Wanneer bij een winkelcentrum in de wijk of de dorpen betaald moet worden voor het parkeren, staat iedereen op zijn achterste benen.
Als in de binnenstad de parkeertarieven omhoog gaan, parkings verdwijnen vanwege talloze bouwprojecten of wanneer een betaalde ‘doorrijregeling’ wordt ingevoerd, is dat blijkbaar ook gewoon acceptabel.
Natuurlijk houden binnenstadbewoners van hun ‘wijkje’, met het fijne ‘ons-kent-ons’-gehalte. Veel mensen wonen al decennia in hetzelfde huis, of zijn binnen de wijk naar een andere kleinere woning getrokken. Burenhulp bij ziekte en gebreken of in noodgevallen is hier de gewoonste zaak van de wereld. We waarschuwen elkaar bij de naderende Afac of als handhavers een onterechte bon willen uitdelen. In de binnenstad zijn levenslange hechte vriendschappen gegroeid.
Veel centrumbewoners hebben echter het gevoel dat zij ieder jaar weer iets van hun woongenot moeten inleveren en dat daar vanuit de lokale overheid niets tegenover staat. De gemeente investeert vooral in het centrum ter meerdere eer en glorie van de spenderende bezoekers van de binnenstad. Bewoners dienen zich te schikken, het centrum wordt door het stadsbestuur gezien als een soort openbaar recreatieparadijs waar de oorspronkelijke inwoners hooguit gedoogd worden.
Krijttekeningen kunnen een straat korte tijd vrolijk versieren, zelfs in een verder smakeloze smerige winkelstraat blijkt dat een lach op het gezicht te toveren.
De mensen die permanent in het centrum wonen geven echter elke dag kleur aan onze binnenstad. Zij planten fleurige bloemen, proberen de gevels van de vele monumentale woningen netjes te houden, kortom men investeert voor eigen rekening in een buurt waar gidsen trots toeristen rondleiden.
Dat in die huizen kruiken en kruikinnen van vlees en bloed met hun kinderen zeven dagen per week soms wel eens normaal willen wonen wordt helaas te vaak vergeten en vooral te weinig gewaardeerd.