Ze snapt er niets van, deze Rotterdamse dame.
Al een paar dagen zie ik een tweetal dames met oranje vestjes door de binnenstad dwalen met een tablet in hun hand.
“We zijn bezig met een opdracht van de gemeente”, legt een van hen uit. De vrouwen blijken in dienst van een verkeerstechnisch adviesbureau uit Rotterdam. “Nee, echt. We schrijven geen bonnen uit en werken ook niet bij de plantsoenendienst”, lacht ze.
De vrouwen brengen op verzoek in kaart hoe Tilburg zijn parkeerbeleid heeft ingericht. Mogelijk dat het tot aanpassingen gaat leiden in de nabije toekomst. Ze hebben nu al, na een paar dagen, de nodige aanmerkingen op de parkeervoorzieningen.
“We houden in elk geval een stijve nek aan over aan deze opdracht”, vertelt de ene vrouw met een brede glimlach, als ze even tijd maakt voor een praatje.
Ze doet voor hoe de gemiddelde bezoeker aan onze binnenstad naar de gebruiksaanwijzingen bij de parkeervakken dienen te kijken. Hoofd in de nek en dan proberen te lezen wat op de borden staat. “Ze hangen over het algemeen veel te hoog”, heeft ze in haar iPad genoteerd.
Onduidelijke aanwijzingen lijken een vrij vaak voorkomende probleem. Op het grote parkeerterrein achter het benzinestation aan de Noordhoekring gaan nogal wat bezoekers ongewild in de fout, constateren de dames. “Volstrekt onduidelijk waar daar het deel voor de bewoners begint en het vrij parkeren begint.”

Bij meer maatregelen fronsen de dames hun wenkbrauwen. “Op sommige plaatsen geldt een bewonersregeling. Overdag staan daar maar weinig auto’s, maar in de avond is er voor de bewoners zelf vaak geen plaats te vinden ook al hebben ze een vergunning gekocht.”
Wellicht zou Tilburg het parkeren overdag vrij moeten geven, werp ik op. “En dan in de avond louter vergunninghouders de mogelijkheid geven op die plaatsen te parkeren. Dan moeten mensen van buiten elders hun auto stallen.”
Het lijkt haar een leuk idee. “Dan redeneer je in elk geval wel vanuit de bewoners. Ik vrees alleen dat de gemeente niet te porren is voor zo’n ingreep. Het levert immers minder geld op.”
De dames vervolgen hun weg.
Later die dag passeer ik wandelend het parkeerterrein bij de Hall of Fame. Een jaar geleden was dat nog vol in gebruik, bij bezoekers van de Spoorzone, de Besterd en de binnenstad. Nu staan daar hooguit zes wagens, want het is betaald parkeren geworden.
Hoeveel zou dat helemaal opbrengen, na aftrek van de installatiekosten van de automaten, het omzetverlies bij de ondernemers en de salariskosten van de ambtelijke controlediensten die daar dagelijks hun ronde doen? Mij lijkt dat het alleen maar geld en ergernis kost.
Recente reacties