Uitvoering Participatiewet in de praktijk: het is net werken

Tijdens het openingsrondje op dinsdagochtend vertelt iedereen in de groep over de sollicitatie-ervaringen van de afgelopen halve week. De sfeer is voorzichtig optimistisch. Ik ben als laatste aan de beurt en mij wordt gevraagd of de afdeling Communicatie al contact heeft opgenomen, zoals mij was aangekondigd.

Als je een bijstandsuitkering krijgt mag je nooit informatie achterhouden, dus ik vertel eerlijk en open dat een woordvoerder mij heeft gebeld vanwege deze reeks over het Tilburg Actief-traject, waarvan dit deel de laatste is. We hebben afgesproken dat ik geen foto’s mag maken van medewerkers zonder het eerst te vragen en dat ik geen namen mag noemen, en dat ik besloten heb om gefingeerde namen te zullen gebruiken, wat wel mag.

Traject-trainster Annet is daar duidelijk opgelucht over. Ze geeft aan dat medewerkers van Centrum Werk en Inkomen zich erg kwetsbaar voelen doordat hun naam in mijn artikel stond. Bingo. Doel bereikt. Eén van de redenen dat ik deze serie schrijf is om een spiegel voor te houden. Mensen met een bijstandsuitkering moeten hun hele hebben en houden op tafel leggen, tijdens een traject als deze wordt de ziel blootgelegd. Dat moet, je krijgt een uitkering en daar moet je voor doen wat er gevraagd wordt. Voor je het weet kun je een strafkorting aan de broek krijgen. Dat houdt in: 50% tot 100% minder uitkering voor één of meer maanden. Dat risico wil je niet lopen want dan kun je je huur, gas, licht en water niet betalen en kom je in de schulden. We zijn allemaal financieel afhankelijk van het Centrum Werk en Inkomen en dat maakt ons heel kwetsbaar.

We gaan aan de slag met ‘lastige vragen in een sollicitatiegesprek’, zoals: “Wat wil je verdienen?” en “Noem drie zwakke punten van jezelf.” Een van ons is bij een uitzendbureau geweest waar ze vroegen wat hij wilde verdienen. Hij gaf aan, gezien zijn ruime ervaring, 10 euro bruto per uur te willen. Het uitzendbureau wees hem de deur, het minimumloon schrijft immers €8,66 bruto per uur voor. Annet waarschuwt ons voor uitzendbureaus, aangezien deze bedrijven weten dat mensen met een uitkering geen werk mogen ‘weigeren’. Sommigen hebben er een handje van om naar Bureau Werk en Inkomen te bellen en te melden dat iemand werk heeft geweigerd vanwege een te hoge ‘salariseis’, als iemand een dubbeltje ’teveel’ vraagt.

Om ons te helpen met het benoemen van kwaliteiten en competenties legt Annet een aantal speelkaarten op tafel waar er een aantal op gedrukt staan. Het valt me op dat de competentie ‘inlevingsvermogen’ er niet tussen ligt, terwijl dat juist de belangrijkste is voor werk-coaches en -trainers. We mogen om de beurt van elkaar zeggen welke kwaliteiten ieder van ons heeft. Ik krijg ‘hulpvaardig’, ‘maatschappelijk’ ‘betrokken’, ‘onderzoekend’, ‘communicatief’ en ‘positief’ toegedicht.

Donderdag is onze allerlaatste traject-dag. Een deelnemer in ons groepje een baan gevonden, ze is heel blij en iedereen feliciteert haar. “Je moet toch met je billen bloot als je een uitkering hebt en nu voel ik me weer mens.” zegt ze opgetogen. De anderen hebben nog niks gevonden, behalve meer zelfvertrouwen en dat is ook veel waard. Voor een aantal van ons is de conclusie dat we toch meer hebben aan netwerken dan aan sollicitatiebrieven schrijven, omdat we veel meer kans maken om via ons netwerk aan werk te komen. Solliciteren = netwerken, zeker 62% van alle banen wordt tegenwoordig ingevuld via het netwerk.

Vandaag komt Johan op bezoek. Johan heeft als accountmanager de taak om bij bedrijven te lobbyen voor vacatures. De bedoeling is dat we een oefen-sollicitatiegesprek met hem doen. Echter, daar komt niks van terecht want Johan vertelt uitgebreid over het verdwijnen van de Sociale Werkvoorziening en het nieuwe systeem van de Participatiewet, die er voor in de plaats komt. Nog even een tip voor het gesprek: “Zorg altijd dat je nog een vraag hebt, als een werkgever vraagt of je nog iets wil vragen.” adviseert hij. En: “Google eens op ‘meest gestelde vragen bij een sollicitatiegesprek’ om alvast te oefenen.” Die had ik ook kunnen bedenken.

We worden overgedragen aan een doelmatigheidsconsulent, die vanaf nu onze contactpersoon is. Ik heb haar al ontmoet. Vrijdagochtend heb ik een afspraak met Chanel en mijn uitstroomcoach Eline. Chanel komt net uit een vertraagde trein gestruikeld, slaat de gang naar de koffie-automaat over en valt meteen met de deur in huis. “Jouw mini-ondernemersplan is goedgekeurd en je wordt vanaf nu ook begeleid door Lise. Daarnaast onderhoud je contact met mij over je sollicitaties, want je moet nog wel een bijbaantje zoeken.” Het tweesporenplan waar ik op in heb gezet is geaccepteerd.

Het is net werken.

* Alle namen zijn gefingeerd

Naast de reeks “Van werkloosheids- naar bijstandsuitkering” is dit het vierde en laatste deel van de reeks “Uitvoering Participatiewet in de praktijk”, over het traject Tilburg Actief van het Centrum Werk en Inkomen.

Beide reeksen geven een gedetailleerd beeld, transparant en uit eigen ervaring van uw redacteuren, over hoe de uitvoering van de Participatiewet door het Centrum Werk en Inkomen (voorheen: Sociale Dienst) in de praktijk uitpakt. Beide reeksen zouden gelijkluidend moeten zijn, maar zijn dat allerminst en staan op zichzelf: slechts de regels en wetten zijn hetzelfde. “Het is maar net wie je treft.” is een vaak gehoorde uitspraak, die zeker waarheid lijkt te bevatten.

Traject trainster…….accountmanager bedrijven…….doelmatigheidsconsulent………..uitstroomcoach……….communicatieafdeling… er passeren heel wat disciplines in zo’n participatieproces. Je moet beslist niet eenkennig of introvert zijn. Tussen de sanseveria’s wordt heel wat werkgelegenheid in de vorm van bureaucratie gegenereerd! Casemanagement in optima forma! Nu het matchmanagement nog!

Geef een reactie