Verwilderd

De columnOp een raam in de Tilburgse binnenstad hangt aan het raam geplakt de kandidatenlijst voor de Tweede Kamerverkiezingen op 15 maart. ‘Wie kan hier wijs uit?’, luidt de hulpkreet die er op is geschreven, voor alle passanten te lezen.
Inderdaad, je zou er wanhopig van worden, verwilderd speuren naar de geschikte volksvertegenwoordiger die de komende vier jaar wel doet wat hij of zij belooft dezer dagen.

Bij welke partij kunnen we aankloppen, voor iemand die het belang van regio’s buiten de Randstad onderkent? De kandidatenlijst afspeurend kom je heel veel Amsterdammers tegen. De PvdA kan wat dat betreft zijn naam rustig veranderen in Partij van de Amsterdammers, zeker als we de lijstverbinding met GroenLinks er naast leggen.

Zoeken naar ‘zuiderlingen’ op de lijst; het levert weinig op. Zelfs achter de naam van Wilders staat tegenwoordig ’s-Gravenhage, de gemankeerde voormalige VVD-politicus worstelt trouwens al decennia met zijn eigen identiteit. Hij heeft net als Jesse Klaver een moeder met een Indo-achtergrond. Het nationaalsocialistische etiket van zijn grootvader heeft hij nu bij zichzelf opgeplakt. Vreemd toch, hoe iemand niets heeft geleerd van een dergelijk verleden – met een Hongaarse vrouw – en zoveel onverdraagzaamheid aan de dag blijft leggen.

Vrouwen
Verdraagzaamheid, solidariteit. Het zijn loze termen in donkere tijden. Verdraagzaamheid is leuk, zolang het de eigen leefruimte of portemonnee niet aantast. Het land van Wilders echtgenote – die hem zo fijn steunt zegt hij in Story – plaatst zeecontainers aan de grens om vluchtelingen in op te sluiten. Alsof Hongaren niet zelf massaal moesten vluchten voor geweld, decennia geleden. Wilders vecht voor ‘zijn land’, zegt hij. Net als Trump en diens aanhangers. Het land van Trump, dat eens aan indianen toebehoorde. Net als Trump pleit Wilders voor een barricade aan onze grenzen, tegen de vloedgolf aan vluchtelingen. Maar tegen de opgedolven rijkdommen uit de landen van diezelfde arme sloebers die ons land megawinsten oplevert, zegt hij geen nee.

Wandelen door de kandidatenlijst is als een tocht door een moeras of een pad met valkuilen. Vaak stemde ik in het verleden op de eerste vrouw van de partij van mijn voorkeur. Soms was zij ook lijsttrekster. Bij de 26 partijen van de kieslijst staan nu slechts twee vrouwen aan kop. En alleen Marianne Thieme neem ik van die twee serieus.
Zij doet het goed in mijn vrienden- en kennissenkring. Scoort hoog op het vlak van menselijke waardigheid en idealisme. Thieme zou de wereld wat zachter kunnen maken, lijkt ze uit te stralen.

Vier jaar geleden waren we met een flink aantal politiek geïnteresseerden afgezakt naar het gebouwtje Levensbouw, waar de PvdA de uitslagen vol spanning afwachtte.
Het zijn altijd mooie, spannende bijeenkomsten. Vooral als je vooraf verwacht dat de uitslag wel eens bar en boos kan uitpakken. Toen had de lokale afdeling van de sociaaldemocraten nog de hoop dat Samson een bijbels kunststukje zou uithalen. Het lukte bijna en zo werd het nog een gezellige avond.

Onze stempassen liggen al een paar weken te branden in de gangkast. De partijprogramma’s zijn minutieus doorgenomen. Want al heeft type zus en zo wellicht een knappe en betrouwbare uitstraling op de posters, daar gaat het uiteindelijk niet om. Over vier jaar zien ze er allemaal immers even afgetobd uit als ze hun idealen in een coalitie hebben ingeleverd. De loze beloften in de media zijn ook allemaal van onze harde schijf gewist. Kortom: we zijn er klaar voor.

Ik wil als afsluiting dit jaar de uitslagenavond ergens meemaken van waaruit ik met een goed gevoel huiswaarts kan keren. Dat wordt dus ook weer kiezen op 15 maart: tussen gehoopt leedvermaak en een zo gewenste overwinningsroes.

Geef een reactie