Dierenziekte

De dame laat haar hond tegen onze voorgevel pissen. Niet voor het eerst, ze doet dat in het hele centrum.

Of ze beseft dat dit niet bepaald goed is voor onze rozenstruik, vraag ik haar.

“Dat beest moet het toch ergens doen”, reageert ze, gelijk kwaad kijkend. “Dat is uw probleem”, reageer ik even bits, om gelijk er aan toe te voegen: “Laat het dan op straat doen, neem wat water mee om het af te spoelen. Dat kan toch ook?” Ze reageert niet, maar loopt mopperend door.

In de binnenstad wonen inmiddels meer honden dan kinderen. Ze pissen en poepen overal. Dat kun je ruiken, dat zien we aan de grote hoeveelheid vliegen. Opruimen van stront is voor veel hondenbezitters niet vanzelfsprekend. Hoe groter de hond, hoe groter de drol, des te vaker blijft die liggen. En in gras blijft altijd een restje bruine derrie achter.

Katten zijn er ook zat. Die schijten overal, zonder baasje in het zicht. Die stront blijft dus altijd liggen. Bij het groeiend aantal katten had ik nog even de hoop dat daarmee het duivenbestand evenredig snel zou dalen, maar dat is ijdele hoop. De katten in onze buurt halen alleen de merelnesten leeg.

De kranten staan vol van allerlei enge ziekten die we van dieren kunnen overkrijgen. Het begon waarschijnlijk ooit met de bof, gevaarlijke griep doodde begin vorige eeuw miljoenen mensen en nu staat iedereen weer op scherp vanwege het hepatitis E gevaar, dat rondwaart bij varkens. Inmiddels zijn er tientallen dodelijke slachtoffers gevallen vanwege de Q Koorts bij geiten en runderen, om van aids maar te zwijgen.

De mens is het leefgebied van dieren binnengedrongen, het beest moet zich van de mens aanpassen, maar de natuur slaat terug door de mens op te zadelen met dierenziekten waartegen we niet bestand zijn.

En vervolgens maar klagen, als we besmet raken met de een of andere zoönose. Ringwormen, spoelwormen, lintwormen, schurft, MRSA, miltvuur, tuberculose, lyme, vlooien in het tapijt. Honden likken het baasje in het gezicht, katten slapen in ons bed en bezorgen ons zo diarree. De industrie en de overheid, zo eisen de medische consumenten, moeten zorgen voor preventie, vaccins of antibiotica die de dierenliefhebbers tegen de enge aandoeningen beschermen.

De tijd dat een dier nog beest mocht zijn lijkt eeuwen geleden. Het beest is halfmens, eet eerste klas vlees, draagt een jasje in de winter ook al verslindt het zielige hondje de volgende dag het buurmeisje levend. ‘Doet-ie anders nooit…’

Als dierenliefhebber meen ik dat honden en katten buiten in de natuur horen rond te huppelen. Bij een huis in een omgeving met groen. Niet in een drukke binnenstad omdat het baasje het zo leuk vindt een vriendje te kopen dat vervolgens aangelijnd het laatste stukje groen onder schijt.

Ik ben het met je eens, maar kon er niets aan doen toen onze zoon in een appartement een hond nam, met bijbehorende zorgen! Let wel, die zijn voor hem, niet voor ons!
Bij onze dochter eten alle eendjes brood. Brood? Het was toch niet goed voor eendjes? Mam! Dat vinden de kinderen zo leuk!
Wij hadden een hond, toen was poepen in de goot nog acceptabel, die werd 16 jaar, en 2 konijnen, zijn 11 jaar oud geworden, en vogeltjes. Of ik me schuldig voelde? Nee, wel naar de dieren toe, ze werden allemaal zo oud. Dat komt omdat ik er goed voor zorgde…oh ja, wij hadden een vrouwtje, dat scheelt!

Geef een reactie