Dom, dommer, domst
Een klas met kinderen. De domme kinderen weten dat zij niet zo goed kunnen meekomen met de rest en ondergaan het lijdzaam. Elk ander kind kan feilloos aanwijzen wie er dommer zijn en wil daar niet bij horen en zet zich daar tegen af. Want als een dom kind iets heel doms zegt, wordt er hard gelachen. Dijen kletsen en de draak steken. Dan voelt de rest zich minder dom.
Tot de domme kinderen in de klas het niet meer kunnen verdragen, zich afkeren van de rest en geen moeite meer doen om iets te leren. Het is toch te moeilijk, dus waarom nog moeite doen? Tekenen, vakantie en hobby’s zijn veel leuker. Zij keren zich af en doen niet meer mee. De middenmoot vindt dit eigenlijk best vervelend en maakt dit kenbaar door te roepen: “Zie je nou wel, die domme kinderen zijn niet geschikt voor onze klas.”
Totdat er een slim kind, opstaat en een voorstel doet. “De domme kinderen zijn niet zo heel dom, want kijk maar wat ze wél kunnen en doen. Zullen we gewoon deze kinderen gaan helpen, door hen uit te leggen wat zij moeilijk vinden te begrijpen? Zullen we hen bij ons houden als klasgenoten, want we zijn toch samen deze klas?”
De domme kinderen vertrouwen het niet, want het is toch te moeilijk, dus waarom zou je? En ze horen er toch niet bij. De middenmoot twijfelt. Domme kinderen helpen, moeilijke dingen uitleggen en laten meedoen? Wat betekent dat voor onszelf? Kunnen we dit wel? En als die domme kinderen alles toch gaan begrijpen, verandert de klas dan en zijn wij zelf dan misschien de domste? Wat heeft onze klas er aan? Luidruchtig en dominant houdt de middenmoot de situatie in stand.
Moed, wijsheid en veel geduld
Dit is uiteraard een metafoor en gelukkig zijn kinderen doorgaans veel verstandiger en socialer dan hierboven geschetst.
Onze samenleving, die we met 17 miljoen mensen willen zijn, heeft zich de afgelopen weken en maanden voorafgaand aan het referendum over het Associatieverdrag tussen de Europese Unie en Oekraïne van een zeer lelijke kant laten zien. En ook nu – na het referendum – gaat het lelijke gedrag nog door.
Voorstemmers, tegenstemmers en niet-stemmers blijven elkaar nawijzen, belachelijk maken, voor dom verslijten. Mensen drukken elkaar in de linker hoek, in de rechter hoek en boren elkaar de grond in. Hoewel deze groep erg groot lijkt te zijn, door het kabaal op sociale en niet-sociale media, is deze inmiddels veel kleiner dan de groep die zich heeft afgekeerd. Meer dan de helft (56%) van onze samenleving kan het niet meer aanhoren en is andere dingen gaan doen. Die horen er niet meer bij, doen niet meer mee. Vinden het te moeilijk, begrijpen het niet meer.
Meer dan de helft van onze samenleving leeft niet meer samen.
En de keuze, de oplossing ligt in de handen van al wie de huidige situatie in stand houdt. Doorgaan op deze manier van niet samenleven, elkaar uitlachen, voor schut zetten, aanvallen? Of de strijdbijlen begraven, de anderen weer gaan zien, betrekken, luisteren, uitleggen, onderwijzen, kennis en informatie delen.
Samenleven vereist moed, wijsheid en veel geduld met elkaar.
Recente reacties