‘De Helden van Willem II’ is een nieuwe zomerreeks op Tilburgers.nl waarin oud Willem II spelers en trainers voor het voetlicht komen. Speler Toon Becx staat nu centraal, na eerdere delen over trainer František Fadrhonc, Piet de Jong, Jan van Roessel, Sjel de Bruyckere, Rinus Formannoy en doelman Chris Feijt.
Antonius Wilhelmus Maria (Toon) Becx (21 april 1920 – Tilburg, 26 november 2013) was de vrijetrap specialist bij Willem II. De linksbuiten speelde 329 wedstrijden voor de Tricolores (1939–1956), waarin hij 113 doelpunten maakte. Becx werd met de Tilburgse club zowel in 1952 als in 1955 landskampioen.
Al in het seizoen 1939-1940 maakte Becx zijn debuut in het eerste elftal. Hij was toen 19 jaar. Tot en met het seizoen 1955-1956 speelde hij met een onderbreking van slechts één seizoen in het eerste elftal want tijdens de Tweede Wereldoorlog was Toon Becx in 1942 tewerkgesteld in Duitsland.
Becx was de enige aan Willem II-kant die in de beslissende wedstrijd om het landskampioenschap van 1955 een officieel doelpunt maakte. De Tricolores wonnen daarin met 3-2 van EVV, maar twee van de drie Tilburgse goals (plus één Eindhovense) werden tot eigen doelpunten verklaard. Eén daarvan was een vrije trap van Becx, die via de voet van Eindhoven-verdediger Lambert van Tuijl het doel inging. Becx’ eerder raak geschoten vrije trap, de 2-0, werd hem wel toegekend. Hij was daarmee dé matchwinner en dat werd na afloop gevierd.
Toon Becx behoorde ook tot “De grote vijf van Willem II” en “Nederlands meest gevreesde voorhoede” volgens het blad Revue: “Op de vleugels stormwind Piet de Jong en afstandsschutter Toon Becx en in het midden goalgetter en spelverdeler Jan van Roessel, die werd omringd door de “vechtjassen” Sjel de Bruyckere en Rinus Formannoy als binnenspelers.”
Deze vijfmans-voorhoede was voor Nederlandse begrippen een haast ideale combinatie van schotvaardigheid, snelheid en doorzettingsvermogen. De vijf vulden elkaar aan en scoorden stuk voor stuk op hun eigen wijze. “De Jong na een briesende rush, Formannoy uit kansen die anderen verwaarloosden, Van Roessel met oerharde kopballen of keiharde schoten, De Bruyckere met de volle vaart van de opkomende binnenspeler en Becx met meedogenloos harde linkse schoten”.
“Jan van Roessel en Piet de Jong zijn vooral dankzij de strakke voorzetten van Becx topschutters geworden”, herinnert erelid Peter Annee zich in gesprek met het Brabants Dagblad. “Hij was ook een specialist in vrije trappen en hoekschoppen. Willem II heeft heel lang plezier van hem mogen hebben.”
Het seizoen 1955-1956 werd het laatste van Toon. Hij speelde nog maar acht wedstrijden en maakte de degradatie van het seizoen naar de eerste divisie in 1956-1957 niet meer mee. Hij volgde Willem II nog vele jaren op de tribune. Een tijd lang fungeerde hij als elftalleider bij de junioren. Toon was een man met een mening die hij zonder op de voorgrond te treden duidelijk naar voren bracht.
Toon bleef Willem II volgen maar ging in 1966 naar hockey-vereniging Were Di.
Rob Huijsmans schreef daarover: “De toenmalige voorzitter Frans Beliën kende hem en hij benaderde Toon om een jonge groep, die uit JA1 kwam en naar de seniorencompetitie ging, te begeleiden. Vooral de vrouw van Toon, Bep, heeft hem gestimuleerd om op deze manier zijn zondag in te vullen en de coaching te gaan doen van Heren II. Het deed Toon goed even het voetbal te vergeten en met een stel jonge honden op te trekken, die naar hem wilden luisteren.”